Winkelhuis in neoclassicistische stijl op de hoek van Grote Markt en Quinten Matsijsdoorgang (Handschoenmarkt), volgens de bouwaanvraag uit 1872 gebouwd in opdracht van de zeep- en reukwarenfabrikant Xavier Carlier-Claessens. Uit het bouwdossier vallen ontwerper noch aannemer af te leiden.

Vermoedelijk werd het perceel op de IJzerenbrug eertijds ingenomen door een traditioneel pand met trapgevel(s) uit de tweede helft van de 16de eeuw. Het wordt mogelijk voor het eerst vermeld in 1558-1559, onder de naam “Het Wisselcraem”. In 1845 diende de notaris Pierre Henri Claessens een bouwaanvraag in voor de heropbouw van het pand, die geen gevolg kreeg. Hij plande de eerder aangepaste huizen aan weerszij, “Den Beerendans” aan de Grote Markt, “De Roode Schuit” en “Het Beukenhooft” aan de Handschoenmarkt, te verbinden. Zo zou een eenvormig, neoclassicistisch gevelfront ontstaan van vijf bij zeven traveeën, met winkelpuien, een gevelbreed, ijzeren balkon en rondboogvensters met geprofileerde booglijsten op doorgetrokken imposten op de bel-etage, rechthoekige bovenvensters en een klassiek hoofdgestel.

Hoekhuis van twee bij twee traveeën en vijf bouwlagen onder een tentdak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel rustte oorspronkelijk op een klassieke houten winkelpui met het zijportaal aan de Grote Markt, en de privé-inkom aan de Quinten Matsijsdoorgang. Deze was samengesteld uit pilasters en een entablement, vanaf een geprofileerde plint uit blauwe hardsteen. Horizontaal geleed door cordonvormende lekdrempels, beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema. De eerste verdieping wordt door schijnvoegen als entresol gemarkeerd, sluitstenen en Franse balkons met gietijzeren borstwering accentueren de bel-etage, lekdrempelconsoles met rozet triglief de derde verdieping. Verder registers van steekboogvensters op de eerste en rechthoekige vensters op de hogere verdiepingen, gevat in geriemde omlijstingen. Een houten kroonlijst met tandlijst vormt de gevelbeëindiging. De pui is vernieuwd.

Hoekhuis van vijf verdiepingen (onder meer entresol) en tentdak; twee traveeën in elke gevelzijde. Totale wederopbouw met bouwtoelating van 1872.

Witgeschilderde en bepleisterde gevel, afgezet met brede kroonlijst met tandlijst. Rechthoekige, respectievelijk steekboogvormige vensters in geriemde omlijsting; palmetsleutel op de derde verdieping. Diverse versieringsmotieven per bouwlaag: imitatievoegen op de muurdammen van de oorspronkelijke insteek, deurvensters met ijzeren leuning op de derde bouwlaag; lekdrempels op bewerkte consooltjes op de vierde. Recente winkelpui op de begane grond.