Het Hof ten Hove is een voormalige hoeve met losse bestanddelen waarvan het 18de-eeuwse boerenhuis beschermd is als monument en de omgeving als dorpsgezicht. De hoeve bestaat uit een groot boerenhuis ten oosten van het erf met evenwijdig hiermee ten westen aan de straat een langsschuur uit de tweede helft van de 19de eeuw. Ten zuiden van het erf haakse op het boerenhuis een nieuwe smalle vleugel als uitbreiding van het woonhuis. Ten oosten van de hoeve nog een semi-open landschap.
Historiek
Het goed was een voormalige leenheerlijkheid van de Brabantse hertogen, mogelijk als afsplitsing van het Schaetsbroekhof. Het hof beschikte over een watermolen, een smoutmolen, akkerlanden, een leenhof met achterlenen en een schepenbank. Het hof inde ook de tol op de Laanbrug en stond in voor het onderhoud hiervan. In de 15de-16de eeuw was het geslacht Vandenhove eigenaar van het landgoed. Daarna ging het in de 16de eeuw over op het geslacht Du Blioul. Hierna veranderde het nog verschillende keren van eigenaar waarna het in 1772 in eigendom kwam van het geslacht Salm – Kirbourg, de toenmalige heren van Overijse. Weergegeven op de Vandermaelenkaart (circa 1850) als "Hof ten Hoven".
Het woonhuis heeft een kern minstens opklimmend tot de 18de eeuw (tijdens de inventarisatie in de jaren 1970 gedateerd in de eerste helft van de 18de eeuw). Volgens Rosier staat er op de niet meer te lezen steen in de poortgevel van de schuur vermeld dat het Hof ten Hove in 1876 hersteld werd door de eigenaar M. TH. Graux nadat het op 15 juni het jaar voordien afgebrand was: "Incediee/ le 15 juin 1875/ rebatie par M. Th./ Graux 1876/ locataire/ J. Vloeberg.". De pachter was toen J. Vloeberg. Dit kan kloppen want in 1876 werden er wijzigingen aan de schuur en de voormalige vleugels ten zuiden en ten noorden geregistreerd op het kadaster. De familie Kumps was eigenaar van de hoeve volgens het kadaster in tegenstelling tot wat op de steen vermeld staat (1876). In de tweede helft van de 20ste eeuw werden de noordelijke en zuidelijke vleugel afgebroken. Het boerenhuis werd gerestaureerd in de jaren 2000.
Beschrijving
Bakstenen boerenhuis van één bouwlaag onder een overkragend zadeldak (Vlaamse pannen – nok evenwijdig met de straat). Voorgevel met beluikte kloosterkozijnen in witte zandsteen. De kloosterkozijnen van de zuidgevel werden bij de restauratie hersteld tot hun oorspronkelijke (?) toestand. Deze waren tijdens de inventarisatie in de jaren 1970 aangepast (verlaagd en verbreed). Rondboogdeur in een zandstenen omlijsting met negblokken, uitstekende imposten, druipsleutel en rondboogdruiplijst. Boven de deur klein oculus. In de achtergevel zouden een rondboogdeur met een vlakke omlijsting en twee oorspronkelijke kloosterkozijnen zitten. Zijgevels met aandaken en vlechtingen. In de linker zijgevel kleinere segmentboogvormige muuropeningen en één beluikt kloosterkozijn.
Eind 19de-eeuwe langsschuur van vier traveeën onder een pannen zadeldak (nok evenwijdig met de straat). Rechthoekige poorten onder houten lateien met bakstenen ontlastingsbogen. Onleesbare steen met inscriptie in de poortgevel met datering 1876. Ten zuiden van het erf, haaks op het woonhuis, een nieuwe uitbreiding.
Links en rechts van de voormalige hoeve een nieuw 20ste-eeuws woonhuis, maar achteraan nog semi-open weidelandschap met zicht op de vallei van de Lane. Het beschermde omliggende dorpsgezicht wordt begrenst door de Kardinaalstraat (daar een voetweg) en de Moskesstraat en het bosje ten zuiden van het open landschap.
- Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Mutatieschetsen en bijhorende mutatiestaten Overijse, afdeling II (Overijse), 1876/15.
- DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2N, Gent.
- ROSIER K. (red.) 2005: Terlanen Toen. Fotoboek, Terlanen, 39-40.
- ROSIER M. 1984: Terlanen, mijn dorp, Zoniën 8, 2, 111-116.
- VERBESSELT J. s.d.: Het Parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13de eeuw, Deel XVII, Tussen Zenne en Dijle VII, Tielt, 35.