is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Den Hercules, De gulden Cam, Den Gulden Beer, Het Gulden Peert, De gulden Weerelt, De Fortuyne
Deze vaststelling is geldig sinds
Reeks neotraditionele diephuizen heropgebouwd door de Stad Antwerpen, naar ontwerpen door de architect Gaston Laporte onder supervisie van stadsarchitect Ferdinand Peeters. De nummers 14-22, waarvan de ontwerpen uit 1953-1955 dateren, werden in 1956 voltooid. Het nummer 10, ontworpen in 1956, kwam in 1957 als laatste tot stand.
Voor het eerst vermeld onder de naam “Den Hercules” in 1584. Het pand werd in de eerste helft van de 19de eeuw heropgebouwd of aangepast in neoclassicistische stijl, met een lijstgevel van vier bouwlagen en drie traveeën. De heropbouw naar ontwerp van de architect G. Laporte van 1956, werd voltooid in augustus 1957. Diephuis van drie traveeën en vier bouwlagen onder een zadeldak (nok loodrecht op de straat, leien). Trapgevel van acht treden met overhoeks topstuk uit bak- en natuursteen met smeedijzeren muurankers, op een drieledige cafépui met insteek uit blauwe hardsteen. Registers van gekoppelde kruiskozijnen op de bovenverdiepingen. De door waterlijsten gemarkeerde, tweeledige geveltop wordt in het eerste register geopend door een drielicht met een rondboogluik tussen kloosterkozijnen. Achtergevel met getrapte top.
Voor het eerst vermeld onder de naam “Den gulden Cam” in 1570. Het pand van drie traveeën en drie bouwlagen werd in de vroege 19de eeuw in neoclassicistische stijl aangepast, met op de eerste verdieping een register van rondboogvensters onder geprofileerde booglijsten op doorgetrokken imposten. De aannemer en ‘cabaretier’ P.J. Fays verving in 1845 de getrapte geveltop door een vierde bouwlaag met een klassiek hoofdgestel. De heropbouw naar ontwerp van de architect G. Laporte van 1954, werd in maart 1956 voltooid. Diephuis van drie traveeën en vier bouwlagen onder een zadeldak (nok loodrecht op de straat, leien). Trapgevel van acht treden met overhoeks topstuk uit bak- en natuursteen met smeedijzeren muurankers, op een drieledige cafépui uit blauwe hardsteen. Registers van rondboogvensters op de eerste, en kruiskozijnen op de tweede en derde verdieping. De door waterlijsten gemarkeerde, tweeledige geveltop wordt in het eerste register geopend door een drielicht met een rondboogluik tussen kloosterkozijnen. Achtergevel met getrapte top.
“Den gulden Beer” werd in 1554 samen met “Het Gulden Peert’ opgetrokken door Bertelmeeus Bertels, en in de eerste helft van de 19de eeuw in neoclassicistische stijl aangepast, met een lijstgevel van drie traveeën en vier bouwlagen. De heropbouw naar ontwerp van de architect G. Laporte van 1953, werd in 1956 voltooid. Diephuis van drie traveeën en vier bouwlagen onder een zadeldak (nok loodrecht op de straat, leien). Trapgevel van acht treden met overhoeks topstuk uit bak- en natuursteen met smeedijzeren muurankers, op een drieledige cafépui uit blauwe hardsteen. Registers van kruiskozijnen op de eerste twee en bolkozijnen op de derde verdieping. De door waterlijsten gemarkeerde, tweeledige geveltop wordt in het eerste register geopend door een rechthoekig drielicht met lager middenluik. Achtergevel met getrapte top.
“Het Gulden Peert” werd in 1554 samen met “Den gulden Beer” opgetrokken door Bertelmeeus Bertels, en behield tot midden jaren 1950 als enige pand aan de zuidzijde van de Grote Markt zijn trapgevel. De heropbouw naar ontwerp van de architect G. Laporte van 1955 werd in maart 1956 voltooid. Diephuis van drie traveeën en vier bouwlagen onder een zadeldak (nok loodrecht op de straat, leien). Trapgevel van zeven treden met overhoeks topstuk uit bak- en natuursteen met smeedijzeren muurankers, op een drieledige cafépui uit blauwe hardsteen. Registers van kruiskozijnen op de bovenverdiepingen. De door waterlijsten gemarkeerde, tweeledige geveltop wordt in het eerste register geopend door een rechthoekig drielicht met lager middenluik. Achtergevel met getrapte top.
“De gulden Weerelt” werd in 1557 opgetrokken Jan Lambrechts en Peternelle ’s Costers. Priester Petrus Jacobus Antonius Binjé liet het pand in 1862 heropbouwen tot een neoclassicistisch winkelhuis van twee traveeën en vier bouwlagen. De heropbouw naar ontwerp van de architect G. Laporte van 1955 werd in oktober 1956 voltooid. Diephuis van drie traveeën en vier bouwlagen onder een zadeldak (nok loodrecht op de straat, leien). Trapgevel van acht treden met overhoeks topstuk uit natuursteen met smeedijzeren muurankers, op een drieledige cafépui uit blauwe hardsteen. Registers van kruiskozijnen op de bovenverdiepingen. De door waterlijsten gelede geveltop wordt geopend door een drielicht met lager, rondbogig middenluik. Achtergevel met getrapte top.
Aanvankelijk “d’Avontuere” genaamd, werd het pand in 1557 opgetrokken door Quinten Walravens, wiens schoonzoon Jaspar de Haze in 1573 de naam “de Fortuyne” introduceerde. In de eerste helft van de 19de eeuw kreeg het gebouw een neoclassicistische lijstgevel ven twee traveeën en vier bouwlagen. Het ontwerp voor de wederopbouw, die in 1956 werd voltooid, is niet teruggevonden. Diephuis van twee traveeën en vier bouwlagen onder een zadeldak (nok loodrecht op de straat, leien). Trapgevel van zes treden met overhoeks topstuk uit natuursteen met smeedijzeren muurankers, op een drieledige cafépui uit blauwe hardsteen. Registers van kruiskozijnen op de eerste en tweede, en bolkozijnen op de derde verdieping. De door waterlijsten gemarkeerde, tweeledige geveltop wordt in het eerste register geopend door een drielicht met rondbogig middenluik, waarboven een ronde oculus. Achtergevel met getrapte top.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Grote Markt
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Den Hercules, De gulden Cam, Den Gulden Beer, Het Gulden Peert, De gulden Weerelt, De Fortuyne [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/4052 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.