De Balans ()

Gildehuis van het Droogscheerders- of Lakenbereidersambacht, heropgebouwd in renaissancestijl na de grote brand van 1541. De gevel werd in 1920-1921 onder leiding van Emile Vereecken gerestaureerd.

Historiek

Het pand wordt in 1395 vermeld als “d’oude Waghe,” een verwijzing naar de vroegere functie als stedelijk waaggebouw. Ook de benaming "De Balans", die opklimt tot de 15de eeuw, herinnert hier nog aan. In 1492 verwierf het Droogscheerders- of Lakenbereidersambacht het huis, dat in 1541 in vlammen opging bij de brand van de Maalderijstraat. Vervolgens liet hetzelfde ambacht het gildehuis in renaissancestijl heropbouwen. Bij de opheffing van de gilden door het Frans bewind in 1796, was het pand eigendom van het Schrijnwerkersambacht. Elise Marie Winkeler-Prop (°Antwerpen, 1867), weduwe van Alexander Louis Winkeler (°Antwerpen, 1855), die hier de verfhandel “In het Klaverblad” uitbaatte, liet het gebouw restaureren naar een ontwerp door de architect Emile Vereecken uit 1920. De werken uitgevoerd in 1921, betroffen de restauratie van de gevel en de heropbouw van het interieur, met een volledig nieuwe achterbouw. Voor de gevelrestauratie verkreeg de weduwe Winkeler een stadstoelage uit het legaat Robert Joostens, bestemd voor gevelreconstructies op de Grote Markt, die 60% van de bouwkosten dekte. De Stad Antwerpen voerde in 1962 opnieuw restauratiewerken uit aan de gevel, en gaf in 1963 opdracht aan de beeldhouwer Bruno (?) Gerrits, om de gebeeldhouwde reliëfs van de boogvelden te vernieuwen.

Twee gevelstenen boven de pui gedenken de heropbouw en de gevelrestauratie. In de rechter travee draagt de waarschijnlijk oorspronkelijke, doch sterk verweerde steen de inscriptie: "HASCE AEDES VETEREM LIBRAM NUNCUPATAS IIII OCTOB. AN M.D.X.LI. INCENDIO CONSUMPTAS PANNORUM PARATORES A FUNDAMENTIS INSTAURARI CURARUNT". De gevelsteen in de linker travee draagt de inscriptie: "DOOR DE ZORGEN VAN ANTWERPENS GEMEENTEBESTUUR EN MEVR. WWE WINKELER WERD DEZE GEVEL TEN JARE 1921 IN ZIJN OORSPRONKELIJKE STAAT HERSTELD".

De restauratie van “De Balans” behoort tot het late oeuvre van Emile Vereecken, die als architect actief was in Antwerpen van omstreeks 1890 tot midden jaren 1920. Hij startte zijn loopbaan op het architectenbureau van zijn vader Jean Baptist Vereecken, en zette na zowat vijftien jaar samenwerking de succesvolle praktijk vanaf 1906 in eigen naam verder. Tijdens het decennium voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog evolueerde Vereeckens architectuur van een overladen eclecticisme naar een Frans georiënteerde beaux-artsstijl. Zijn belangrijkste creatie uit deze periode is het monumentale kantoorgebouw Bunge & C° in de Arenbergstraat. In de weinige projecten uit het vroege interbellum die van hem gekend zijn, bevestigt Vereecken zijn geloofsbelijdenis aan de klassieke, traditionele bouwkunst.

Architectuur

Diephuis van vijf traveeën, drie bouwlagen en een insteekverdieping, onder een zadeldak (nok loodrecht op de straat, leien). De merkwaardige tuitgevel heeft een parement uit blauwe hardsteen, met gebeeldhouwde reliëfs uit witte natuursteen. Met een ordonnantie in renaissancestijl, doch een conceptie en verhoudingen die nog aanleunen bij het gotische geveltype, is “De Balans” representatief voor de inheemse renaissance. Kenmerkend voor de gotische traditie zijn de overkragingen van de bovenverdiepingen op consoles, en de skeletstructuur van hoge gekoppelde kruis- en bolkozijnen. Deze constructie is bekleed met een rijk renaissancedecor van klassieke zuilenorden, een metopen-trigliefenfries, obelisken en frontons.

Het evenwichtig opgebouwde gevelveld, bestaat uit drie registers met een verticaal oplopende traveeënindeling, geordonneerd door de superpositie van klassieke orden, en belijnd door gekorniste waterlijsten. De rondboogarcade van de pui en de insteekverdieping met bolkozijnen en casementen op de borstwering, worden geritmeerd door kolossale pilasters met een hoog basement Een metopen-trigifiefenfries vormt de overgang naar de rondboogtimpanen, die evenals deze van de eerste verdieping zijn gevuld met gebeeldhouwde reliëfs. Zij stellen taferelen uit de lakenbewerking voor, en verzinnebeelden Handel en Nijverheid; het vergulde klaverblad dat in 1921 werd aangebracht in het medaillon van de middenas, verwijst naar de verfwinkel “In het Klaverblad”. Registers van hoge kruiskozijnen geritmeerd door colonnetten vormen de eerste en tweede verdieping. De compositie van de tweeledige, door waterlijsten gemarkeerde geveltop legt de klemtoon op de als risaliet uitgewerkte middenas. Deze wordt eveneens gemarkeerd door de superpositie van pilasters en colonetten in de klassieke orden, en bekroond door een driehoekige fronton. Van het drielicht dat het eerste register doorbreekt, wordt het lager geplaatste middenluik geaccentueerd door een geajoureerde borstwering, een latei op kraagstenen en een blind boogveld. De zijlichten beantwoorden aan het aediculatype, met pilasters en een driehoekig fronton. De tweede geleding wordt geopend door een kruiskozijn, en bekroond door obelisken. Het vergulde bronzen vrouwenbeeld met een balans in de hand op het topstuk, verbeeldt de huisnaam.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1920#9117 en 1920#10840; vreemdelingendossier 481#11675 (Winkeler-Prop).
  • ASAERT G. 2005: Honderd huizen aan de Grote Markt van Antwerpen. Vijf eeuwen bewoningsgeschiedenis, Zwolle en Antwerpen, 61-64.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: De Balans [online], https://id.erfgoed.net/teksten/298442 (geraadpleegd op ).


De Balans ()

Voormalig huis "De Balans", eertijds kamer van het Lakenbereiders- en Droogscheerdersambacht. Dit pand werd kort na de grote brand van 1541 die de Maalderijstraat en omgeving teisterde, door het ambacht heropgebouwd. Een waarschijnlijk oorspronkelijke, doch sterk verweerde steen met inschrift in Romeinse letters boven de ingang rechts herinnert aan de brand en de wederopbouw: "Hasce sedes veterem libram nuncupatas III Octobr. an M.D.XLI. Incendio consumptas pannorum paratores a fundamentis instaurari curarunt". Boven de huidige ingangsdeur links staat, eveneens in Romeinse karakters gebeiteld: "Door de zorgen van Antwerpens Gemeentebestuur en Mevr. Wwe Winkeler werd deze gevel ten jare 1921 in zijn oorspronkelijke staat hersteld". Het ontwerp was van E. Vereecken. Een tweede restauratie volgde in 1962.

Diephuis, vijf traveeën en drie verdiepingen plus insteekverdieping, onder zadeldak (leien). Zeer merkwaardige tuitgevel in renaissancestijl met blauw hardstenen parement. Evenwichtig opgebouwd gevelveld, bepaald door sterk sprekende verticalen, nauwelijks gestoord door de doorlopende gekorniste onder- en bovendorpels. Bouwlagen geordonneerd door superpositie van klassieke orden. Begane grond met vijf rondboogdeuren waarboven, ervan gescheiden door panelen, de bolkozijnen van de insteekverdieping. Verder hoge stenen kruiskozijnen. Rondboogtimpanen van de insteek- en hoofdverdieping gevuld met halfverheven beeldhouwwerken die de lakenbewerking voorstellen, en zinnebeeldige weergaven vormen van handel en nijverheid (beeldhouwer Gerrits - 1963).

Voortbouwend op het middenvenster van de derde bouwlaag volgen boven elkaar een portiek met pilasters rond een rondboogvormig deurvenster en een portiek, samengesteld uit twee halfzuilen en een fronton, waarin een kruisvenster. Het rondboogvormig deurvenster - waarvoor een arduinen borstwering in Lodewijk XVI-stijl, aangebracht bij de jongste restauratie - wordt geflankeerd door kleine rechthoekige vensters, eveneens opgenomen in een portiek. Twee obelisken op de geveltop, aan weerskanten van het hoogste raam. Top bekroond door een bronzen vrouwenbeeld met een balans in de hand. Representatief voorbeeld van inheemse renaissance: gevel geordonneerd in de renaissancestijl, doch zijn conceptie en verhoudingen leunen aan bij het gotische geveltype. Kenmerkend voor deze laatste zijn de overkragingen van de bovenverdiepingen op consoles en de voornamelijk verticaliserende lijnwerking door hoge gekoppelde kruis- en bolkozijnen. Deze gotische constructie werd bekleed met een rijk renaissancedecor: klassieke zuilenorden, fries met metopen en trigliefen, obelisken, frontons, et cetera.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1920#9117 en 1920#10840.

Bron: GOOSSENS M. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A., STEYAERT R., ILLEGEMS P. & DE BARSÉE L. 1976: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3na, Brussel - Gent.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Goossens, Miek
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: De Balans [online], https://id.erfgoed.net/teksten/4057 (geraadpleegd op ).