Traditioneel diephuis genaamd “De Wolvinne”, van drie traveeën en drie bouwlagen onder een zdadeldak (nok loodrecht op de straat, pannen), gebouwd in 1595. Het pand wordt voor het eerst vermeld in 1382, als afgesplitst van de aanpalende huizen “De Wolf” en "De cleyne Wolvinne”, waarmee het eerder één geheel vormde. In 1514 stond kousenmaker Jan Bijns als eigenaar vermeld, wiens dochter, de dichteres Anna Bijns, hier in 1493 geboren werd. In 1595 verwierf caffawerker Gilles Bailly “De Wolvinne” bij een openbare verkoop. De heer M. Oscherowitz liet de gevel in 1920 restaureren naar een ontwerp door de architect Frans Matthijssens, uitgevoerd door de aannemer F. Smits. Hiervoor kreeg hij een stadstoelage ten bedrage van 2235 Belgische frank uit het legaat Robert Joostens, bedoeld voor gevelreconstructies op de Grote Markt, die 60 % van de bouwkosten dekte. De werken betroffen het decaperen, herstellen en aanvullen van het zandsteenparement, en het vernieuwen van het schrijnwerk.
De trapgevel van negen treden met een overhoeks topstuk, heeft een parement uit zandsteen aangevuld met witte natuursteen, verankerd door smeedijzeren muurankers met gekrulde spie. De bovenbouw bestaat uit registers van aangepaste, gekoppelde kruiskozijnen met kwarthol geprofileerde posten en druiplijst, waarvan de monelen ontbreken. De tweeledige geveltop wordt in het eerste register geopend door een drielicht, samengesteld uit een rondboogluik met diamantkopimposten en -sluitsteen, tussen kruiskozijnen met druiplijsten, alle met kwarthol geprofileerde dagkanten. Een ronde oculus met gebogen waterlijst doorbreekt de topgeleding. Verbouwde pui.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1920#10111.
- ASAERT G. 2005: Honderd huizen aan de Grote Markt van Antwerpen. Vijf eeuwen bewoningsgeschiedenis, Zwolle en Antwerpen, 42-46.