Villa Dirickz ()

De villa Dirickz is een modernistische villa, ontworpen door Marcel en Henri Leborgne voor rekening van Henri Dirickx, een welgestelde zakenman. De bouwaanvraag voor de villa met chauffeurswoning werd goedgekeurd op 24 november 1931. De villa ligt in een tuin die naar verluidt van de hand van tuinarchitect Lucien Boucher zou zijn, die voor het ontwerp samenwerkte met de eigenaar en de architecten. Het tuinontwerp bij de bouwaanvraag is door de architecten gesigneerd.

Historiek

Het ontwerp voor de Villa Dirickz is een van de laatste ontwerpen die broers Leborgne samen maakten. Aanvankelijk kozen ze in hun ontwerpen voor een neogotische stijl in de geest van de Sint-Lucasscholen, maar die zou in hun latere werken plaats maken voor een modernistische vormentaal die zich situeert in het spanningsveld tussen de internationale stijl en de art deco. De ontworpen villa’s worden gekenmerkt door een complexe volumetrische compositie en centrifugale planopbouw rond een centrale traphal. In de villa Dirickz wordt die decoratieve benadering vermengd met een uitgesproken Corbusiaanse vormentaal. Het volumespel, de architectuurdetails en de rijke afwerking zijn bepalend voor het karakter van de woonst. De toenmalige vakpers besteedde na de bouw ruim aandacht aan het ontwerp van de broers Leborgne.

Beschrijving

Villa

De villa Dirickz is een vrijstaande villa van vier bouwlagen onder een plat dak en is opgetrokken in gewapend beton met stalen schrijnwerk. Het totale bouwvolume is ingeschreven in een rechthoek 28 meter op 22 meter (terrassen inbegrepen) en heeft een totale bewoonbare oppervlakte van 1000 vierkante meter. De horizontale lijnen domineren de breed uitgewerkte architecturale volumes. De inspringende terrassen op alle niveaus zorgen voor een sterk schaduweffect en versterken het kubistisch karakter van de architectuur. Het enige verticale accent is de spiltrap, maar deze staat bijna volledig geïsoleerd van het gebouw. Deze trap vertrekt vanop het terras van de eerste verdieping, tegenover de hoofdingang, en gaat rechtstreeks naar het dakterras.

De benedenverdieping is opgevat als een sokkel en wordt ten dele overschaduwd door het overkragende volume en de terrassen van de eerste verdieping. Hier werden de dienstruimten ondergebracht, wat zich vertaalt in een gesloten gevelcompositie. De kleine ronde vensters doen denken aan scheepsvensters.

Vanuit de tuin vertrekt aan de straatzijde een brede trap naar het terras van de eerste verdieping waar de hoofdingang gesitueerd is. De eerste verdieping wordt aangezet in een blind muurpand dat ononderbroken doorloopt over de vier gevels heen, hetzij als borstwering van één van vier terrassen, hetzij als basis van de vensterstroken.

De tuingevel is symmetrisch opgebouwd. Het terras van de eerste verdieping loopt over de gehele gevelbreedte, met aan de uiteinden twee trappen die langs de gevel naar de tuin toelopen. Het monumentale centrale risaliet met aan weerszijden twee hoge vensters geeft aan waar het atrium is gelegen.

Tuin

De villa is gebouwd op een sterk hellend terrein van 1,48 hectare. Tuinarchitect Lucien Boucher is verantwoordelijk voor de tuinaanleg, waarbij hij naar verluidt samenwerkte met de eigenaar en de architecten. Het tuinontwerp is landschappelijk en speelt in op de natuurlijke glooiingen van het terrein en is een voortzetting van de kubistische vormentaal van de villa in de omgeving.

Een zacht hellende kastanjedreef, rechtlijnige bakstenen trappen, concentrische glooiingen en boogvormige perken beplant met populieren geven vorm en structuur aan het terrein. Deze tuinaanleg past volledig in de stroming van de asymmetrische, geometrische en kubistische tuinen die in de jaren 1930 een kortstondig succes kenden in de avant-garde kringen.

Aan beide uiteinden van het openluchttheater met rozenperken en op het einde van de kastanjedreef vindt men pergola’s. De pijlers zijn witgeverfde betonnen cilinders met kapiteeltjes bestaande uit vier roodgeverfde metalen staven onder een cilindervormige dekplaat.

Chauffeurswoning

Links van de villa aan de straatzijde staat een kleiner gebouw van twee bouwlagen onder een plat dak, met onderaan garages en op de eerste verdieping een appartement voor de chauffeur.

  • Archief Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant, DB000761, Villa Leborgne met chauffeurswoning en omringende tuin, beschermingsdossier (G. Paesmans, 1986).
  • VAN LOO A. (ed.) 2003: Repertorium van de architectuur in België van 1830 tot heden, Antwerpen, 390-391.

Auteurs:  Paesmans, Greta
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Paesmans G. 1986: Villa Dirickz [online], https://id.erfgoed.net/teksten/168966 (geraadpleegd op ).


Moderne villa en conciërgewoning ()

Moderne villa en conciërgewoning, daterend van 1929, architect M. Leborgne. "Zakelijke" architectuur met nuchtere volumewerking, uitspringende luifels en dakvensters en gewaagde spiltrapconstructie.


Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs:  De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: De Maegd C. & Van Aerschot S. 1975: Villa Dirickz [online], https://id.erfgoed.net/teksten/40611 (geraadpleegd op ).