Voormalige paardenstallen van de familie Wittouck, naderhand gesloopt en vervangen door een eenheidsbebouwing van zeven woningen met enkelhuisopstand, volgens literatuurgegevens voor de hoeveknechten van de familie Wittouck, zie sieranker W in de top van het middelste pand en de zijgevels. De intekening op het kadaster gebeurde in 1932; volgens de leggers werden op dat ogenblik de bestaande stallen door de toenmalige eigenaar Jaak Wittouck verkocht aan Albert Glibert-Tilley, bouwkundige te Etterbeek, die de bestemming wijzigde en zeven huisjes bouwde.

Breedhuizen van twee traveeën en twee bouwlagen onder aaneengesloten, pannen zadeldaken met de nok parallel aan de straat. Met uitzondering van het middelste pand dat is uitgewerkt met een iets uitspringende tuitgevel en een gevelhoog, rondbogig spaarveld, hadden de aanpalende woningen identieke lijstgevels met steekbogige muuropeningen op de begane grond en rechthoekige bovenvensters; een brede baksteenfries scheidde de eerste van de tweede bouwlaag. Heden zijn een aantal gevels beschilderd, enkele kregen een volledig nieuw parement. In de nummers 10 en 12 bleven de houten windborden bewaard. Het uitzicht van de zijtuitgevels sluit aan bij dat van het centrale pand (nummer 14).

Een reeks van arbeidershuisjes, elk met twee bouwlagen en twee traveeën onder een doorlopend zadeldak (pannen). Baksteenbouw gemarkeerd door de driedubbele fries van overhoekse muizentand als puilijst; middenste travee opgevat als de zijpuntgevels: licht risaliet met uitgespaarde rondboog, en in de top voorzien van het letteranker W, van de fabriekseigenaar Wittouck.

Mogelijk gaat het om een verbouwing van een aanhorigheid uit het einde van de achttiende eeuw van de voormalige priorij. Steekboogvormige muuropeningen op de eerste, rechthoekige vensters op de tweede verdieping.