Traditioneel breedhuis van drie traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak met kruisende nok (pannen), uit de tweede helft van de 16de of eerste helft van de 17de eeuw. De borstelmaker Jean Baptiste Mathieu wijzigde in 1837 de ordonnantie van de eerste verdieping, oorspronkelijk met een kruiskozijn tussen kloosterkozijnen, tot drie rechthoekige vensters met doorgetrokken lekdrempels.
Bepleisterde, beschilderde trapgevel van zeven treden, mogelijk in bak- en zandsteenbouw, verankerd door smeedijzeren muurankers met gekrulde spie. Aangepaste rechthoekige vensters met doorgetrokken lekdrempels op de eerste verdieping, tot 1837 een kruiskozijn tussen kloosterkozijnen. Het drielicht van de tweede verdieping bestond omstreeks 1975 nog uit een bewaard bolkozijn geflankeerd door aangepaste kloosterkozijnen. De tweeledige geveltop wordt in het eerste register geopend door een drielicht met een rondbogig middenluik en rechthoekige zijlichten; rechthoekig luikgat erboven. De pui met middendeur werd in 1882 vervangen door een klassieke houten winkelpui met zijportaal, vandaag verbouwd.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1837#75 en 1882#1306.