Het kasteel van Sterrebeek, gebouwd in 1761 door Jean-Antoine Ories in een classicistische stijl boven een oud "hof van plaisance", werd in 1908 door Maurice Despret verbouwd in een neoclassicistische stijl. Het kasteel en het poortgebouw zijn beschermd als monument en het gehele park werd als landschap beschermd (beide in 1958).
Het oude kasteel van Sterrebeek, de eigenlijke dorpsburcht (niet te verwarren met het kasteel Ter Meeren), bevond zich ten noordoosten van het kerkplein. Het wordt in de "Antiquitates illustrissimi" (1606) van Gramaye en in de "Castella et praetoria nobilium Brabantiae" (1694) van Le Roy afgebeeld als een robuust waterkasteel met een vierkante plattegrond, twee donjonachtige torens, kantelen en machicoulis. Dit "groot slot van Sterrebeke", aan het einde van de 14de eeuw gebouwd door de Brusselse notabele Amelric Boote, werd rond 1750 gesloopt. Aan de overzijde van het kerkplein bevond zich sinds het einde van de 16de eeuw een "speelhuis" of "huis van plaisantie", waarbij drie bunders land en een boerderij hoorden. Dit buitengoed werd in 1747 aangekocht door de Brusselse bankier Jean-Antoine Ories, samen met 37 bunders land. Hij liet het oude "speelhuis" afbreken en bouwde in 1761-1762 het huidige kasteel, waarin puin van de gesloopte burcht werd verwerkt. Rond het kasteel liet hij een baroktuin van circa 6 hectare aanleggen. Het goed in Sterrebeek was bedoeld als buitenverblijf ("speelhuis"), want Ories had in datzelfde jaar ook het "Hanzehuis" op de Timmerhoutkaai te Brussel als stadswoning aangekocht.
Het stucwerk van het interieur van het vierkante Lodewijk XV-paviljoen op het kruispunt van de dwarsas met de hoofdas van de parterretuin ten zuidwesten van het kasteel worden in een wandelgids uit 1834 (Le promeneur dans Bruxelles et ses environs, Ad. Wahlen) toegeschreven aan de Frans-Italiaanse schilder en decorontwerper Jean-Nicolas Servandoni (1695-1766, ook soms vermeld als Jean-Jérôme en, wegens zijn Italiaanse afkomst, als Giovanni Niccolo Servandoni). Volgens sommigen is het niet uitgesloten dat Servandoni ook het paviljoen zelf, het kasteel, de oranjerie en meteen ook de hele baroktuin ontwierp.
Ories stierf in 1789. Zijn erfgenamen verkochten het goed in 1791 aan een andere bankier, Maximilien-Joseph Plovits, die enkele jaren later ook het "Hôtel Errera" aan de Koningsstraat, tegenover het Park van Brussel, als "bien national" zou aankopen. In 1846 verkocht Hennessy het kasteelgoed van Sterrebeek aan zijn schoonzuster Isabelle Plovits, die het in 1869 op haar beurt verkocht aan Alphonse Jacquelart, een Brusselse geneesheer. In 1908 werd het verwaarloosde domein ten slotte eigendom van Maurice Despret (1861-1933), advocaat bij het hof van cassatie, senator en voorzitter van de raad van beheer van de Bank van Brussel en van 32 andere vennootschappen in binnen- en buitenland, in 1925 in Time magazine omschreven als het "banking genius of Belgium". De nieuwe eigenaar liet de gebouwen restaureren, een restauratie die in hoge mate verrijkt werd met van elders aangevoerd, 18de-eeuws materiaal, onder meer de arduinen poortomlijsting en het met voluten omkaderde dakvenster van het poortgebouw (het "ANNO 1761" was een gelukkig toeval), voorheen het neerhof. De brug tussen het waterkasteel en het ere-erfeilandje werd afgebroken en vervangen door een gevelbreed terras onder een verlengd souterrain, zodat het kasteel voortaan bij het eilandje aansloot. De landschappelijke vijver ten oosten van het kasteel werd bovendien gedempt.
Het domein werd in 1914 door Duitse soldaten bezet, maar overleefde de Eerste Wereldoorlog zonder noemenswaardige schade. Het werd in 1938 geërfd door de nicht van mevrouw Despret, echtgenote van de grootindustrieel Ernest-John Solvay, kasteelheer te Terhulpen. Sterrebeek werd achtereenvolgens verhuurd aan een instelling voor "zwakke kinderen" (Le Clair Logis) en één van de directeurs van Unilever. Vanaf 1957 werd het betrokken door Solvays schoonzoon, ridder Ernest de Selliers de Moranville, wiens weduwe het nog altijd bewoont.
Het huidige kasteel – een rechthoekig, witgepleisterd "huis van plaisantie" van vijf bij drie traveeën en twee verdiepingen op een laag souterrain en afgedekt met een laag leien schilddak – beantwoordt nog in hoge mate aan een afbeelding op een litho van 1825 uit De Cloets "Châteaux et monumens des Pays-Bas", die overigens vermeldt dat het kasteeldomein van Sterrebeek ook een toeristische trekpleister was. Het ontleent zijn monumentaal karakter aan de langs beide zijden uitspringende, tussen afgeronde en geblokte hoeken gevatte middentravee. Het was oorspronkelijk langs vier zijden met water omgeven en via een brede stenen brug verbonden met een rechthoekig eilandje, dat zowat de "cour d'honneur" vormde. De eerste bouwlaag is aanzienlijk hoger dan de tweede. De vensters zijn beluikt. De afgeronde hoeken van het gebouw worden benadrukt door grote negblokken. In het midden van elk muurvlak bevindt er zich een dakkapel met rondboogopening.
De ongeveer halfcirkelvormige dienstvleugel of poortgebouw die de voortuin afsluit, werd bij het begin van de 20ste eeuw aangepast, gerestaureerd en verrijkt met van elders afkomstig hergebruikt 18de-eeuws materiaal. Het is een bepleisterde vleugel met één verdieping afgedekt met een mansardedak (leien) voorzien van houten dakkapellen. De poortdoorgang aan de straatkant is verrijkt met een arduinen omlijsting (hergebruikt), bekroond met een volute dakkapel en met "ANNO 1761" op de poortmakelaar. Aan de parkzijde is het gebouw afgewerkt met een eenvoudige spiegelboogomlijsting met jaartal "1753" op de makelaar (hergebruikt materiaal). De gedenksteen in de zuidoostelijke zijgevel vermeldt "MR DESPRET A RENOVÉ EN 1909/ LE CHÂTEAU ET LE PARC DE STERREBEEK/ CREEÉS EN 1761 PER MR ORIES", naast een eveneens hergebruikte rondboogpoortomlijsting met bekronende barokke dakkapel. De tweede zijgevel is eveneens voorzien van een hergebruikte Louis XV-deuromlijsting van arduin.
Verspreid in het park bevinden zich nog verschillende paviljoenen, beelden en vazen.
Op de kruising van assen in de parterretuin ten zuidwesten van het kasteel staat een vierkant Lodewijk XV-paviljoen uit dezelfde periode als de bouw van het kasteel en de aanleg van de tuin. Het paviljoen is opgebouwd uit witte natuursteen onder een leien tentdak. Het stucwerk werd toegeschreven aan Giovanni Niccolo Servandoni. In de hoeken zijn terracotta medaillons aangebracht met profielportretten in bas-reliëf van keizerin Maria-Theresia, keizer Frans I, landvoogd Karel van Lotharingen en zijn echtgenote aartshertogin Maria-Anna.
Ten noordwesten van het paviljoen staat de classicistische oranjerie (volgens sommigen ook een ontwerp van Servandoni) van één bouwlaag en zeven traveeën geritmeerd door rondboogvormige muuropeningen onder een leien schilddak.
Helemaal in het zuiden van het park (tegen de Kleine Geeststraat) staat een achthoekig "Windenpaviljoen" uit witte zandsteen met grote rondboogvensters en een omlopende fries met halfreliëfs van terracotta. De motieven van gevleugelde mannen zijn ontleend aan de “Toren der Winden” te Athene. Het interieur met empirekenmerken heeft een omlopende fries met als motief een lier tussen twee gevleugelde paarden, gestut door acht zuiltjes met acanthusbladkapitelen. Dit paviljoen zou aan de hand van stijlkenmerken dateren van na 1800. Onder dit paviljoen is een paraboloïde kelderruimte aanwezig, mogelijk oorspronkelijk een ijskelder.
Op een heuveltje aan de westrand staat de "Minervatempel" (zichtbaar op de primitieve kadasterkaart, 1829). Deze bestaat uit Toscaanse zuilen met een (nu verdwenen) koepeldak en een hoofdgestel met een omlopende fries. Op de fries staan motieven afgebeeld geïnspireerd door de klassieke oudheid: een helm, een met bloemenslingers behangen ossenschedel, een schild met zwaard en een borstharnas. Deze tempel zou volgens Cosyn overgebracht zijn uit een buitengoed van Plovits te Schaarbeek.
In het oostelijk deel van het park staat een vierkant torentje mogelijk gebruikt als fazantenkooi en schaapskooi met een overkragend rieten dak dat in de vier hoeken door knoestige stammen gestut wordt. De plint is van witte natuursteen, de bovenbouw van baksteen bekleed met pleisterwerk met schijnvoegen en –hoekkettingen. Dit gebouwtje staat niet afgebeeld op de primitieve kadasterkaart en dateert vermoedelijk uit de eerste helft van de 19de eeuw.
Auteurs: De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne; Verwinnen, Katrien
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: De Maegd C. & Van Aerschot S. & Verwinnen K. 2013: Kasteeldomein van Sterrebeek [online], https://id.erfgoed.net/teksten/153279 (geraadpleegd op ).
Uiterst fraai en strikt privédomein gelegen in de nabijheid van de kerk. Het goed, met een sedert einde 16de eeuw vermeld "speelhuis" wordt in 1747 verworven door bankier J.A. Ories, die er in 1761 en volgende een Louis XV-kasteel laat optrekken, waarvan de bouw wordt toegeschreven aan de Franse architect Servandoni. In 1791 wordt het gekocht door M.J. Plovits, en na nog meermaals van eigenaar te wisselen, wordt het domein in 1908 verworven door M. Despret, die het geheel liet restaureren; heden wordt het bewoond door de familie Sellier de Moranville.
Het kasteel zelf is opgetrokken op een rechthoekig eiland in een symmetrisch aangelegde vijver; bouwjaar 1761 uitgespaard in de windwijzer en naam der bouwheer en jaartal "Ories 1762" geschreven in het fraai hekwerk dat het terras afsluit. Rechthoekig gebouw met twee verdiepingen van vijf traveeën op een laag souterrain, en afgedekt met een schilddak (leien). Voor- en achtergevel gemarkeerd door de licht uitspringende en tussen afgeronde hoeken gevatte middentravee.
Aan de straatkant, een voortuin toegankelijk langs een hek gevat tussen vierkante arduinen pijlers met ingediepte voegen, gedateerd "Anno/ 1722" en met opschrift "Ter/ Linde" aan de tuinzijde (hergebruikt materiaal bij de restauratie van het eerste kwart van de 20ste eeuw); rechts daarvan, tweede toegang tussen arduinen pijlers met vaasbekroning.
De ongeveer half cirkelvormige dienstvleugel die de voortuin afsluit, werd tijdens begin de 20ste eeuw aangepast, gerestaureerd en verrijkt met van elders afkomstig hergebruikt 18de-eeuws materiaal.
Bepleisterde vleugel met één verdieping afgedekt met een mansardedak (leien) voorzien van houten dakkapellen. Poortdoorgang aan de straatkant verrijkt met een arduinen omlijsting (hergebruikt), bekroond met een volute dakkapel en met "Anno 1761" op de poortmakelaar, en aan de parkzijde afgewerkt met een eenvoudige spiegelboogomlijsting met jaartal "1753" op de makelaar (hergebruikt materiaal). Gedenksteen in de zuidoostelijke zijgevel "Mr Despret a renové en 1909/ Le château et le parc de Sterrebeek/ creées en 1761 per Mr Ories", naast een eveneens hergebruikte rondboogpoortomlijsting met bekronende barokke dakkapel. Tweede zijgevel eveneens voorzien van een hergebruikte Louis XV-deur van arduin.
In de erfgevel, vier steekboogpoorten (garages) met uitgewerkte sleutels, steekboogvensters (gecementeerde omlijstingen) en een eerder Louis XVI-getinte deuromlijsting (hergebruikt) en een waterbekken van arduin gedateerd 1761.
Verspreid in het fraai aangelegd park, met eeuwenoude bomen, een rozen- en een moestuin, enkele tuinhuisjes: een oranjerie (einde 18de eeuw) van zeven traveeën onder schilddak (leien) met een spiegelboogdeur van arduin in de zijgevel en rondboogvensters in de langsgevel; een vierkant paviljoentje (Minervatempel, circa 1800) onder tentdak (leien) bij de rozentuin, eveneens voorzien van een arduinen spiegelboogdeur; en, op een verhoging van het terrein ingeplant, een achthoekig empire getint tuinhuisje (eerste kwart 19de eeuw) versierd met reliëfs en met behouden metalen empire-tuinmeubelen.
Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs: De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: De Maegd C. & Van Aerschot S. 1975: Kasteeldomein van Sterrebeek [online], https://id.erfgoed.net/teksten/40931 (geraadpleegd op ).