erfgoedobject

Kasteel de Merode

bouwkundig element
ID
41233
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/41233

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteel de Merode
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • is aangeduid als beschermd monument Kasteeldomein de Merode
    Deze bescherming is geldig sinds

Beschrijving

Kasteel met middeleeuwse donjon, 16de-eeuwse uitbreiding en 17de-eeuwse en 19de-eeuwse aanpassingen, nauw verbonden met de geschiedenis van de gemeente en gelegen op de noordelijke oever van de Grote Nete. Waterburcht ontstaan en gegroeid rond een "heerlijke" versterking met donjon of woontoren, gelegen aan de rand van een beboomd park (circa 60 hectare) met vijvers, gazons, dreven, wandelpaden, een symmetrische Franse tuin en een minder formeel Engels park van elkaar gescheiden door de Grote Nete. De ligging van het kasteel gaat terug op een strategische site, namelijk een zandige opduiking in de moerassen ten noorden van de Grote Nete; archeologische bewijzen voor een Gallo-Romeinse of Frankische nederzetting zijn niet aanwezig.

Historiek

Kern van het complex is de 14de-eeuwse donjon van ijzerzandsteen opgetrokken door de familie van Wesemael, vermoedelijk als defensiepunt in het grensgebied van het hertogdom Brabant en het graafschap Loon (vanaf 1366 het prinsbisdom Luik). Deze donjon wordt vaak geciteerd als één van de meest gave middeleeuwse woontorens van de Kempen. Voor de bouwperiode wordt in de literatuur doorgaans circa 1300 aangehaald, doch een studie van 1991 van F. Doperé en W. Ubregts opteert, ook op grond van bouwhistorisch onderzoek, voor een bouwperiode circa 1400 onder Jan I van Wesemael in wiens testament (1416) het slot expliciet staat vermeld. Door de evolutie van de vuurwapens in de volgende eeuwen verloor de donjon zijn defensieve kracht en werd het gebouwencomplex in de loop van de 16de eeuw uitgebreid volgens een grosso modo geometrisch grondplan met vier hoektorens als vooruitgeschoven bastions waartussen vestingmuren rondom een binnenplaats. Dit kasteel van baksteen en ijzerzandsteen bleef grotendeels intact bewaard ondanks de afwisselende bezettingen van Hollandse en Spaanse troepen tijdens de godsdienstoorlogen. Het traditionele 16de- en 17de-eeuwse neerhof, waarvan nog één gerenoveerde vleugel in (neo)traditionele bak- en zandsteenstijl met een toren, renaissancepoorten en dienstgebouwen rest, was ingeplant ten westen van de binnenste omgrachting met het centrale erf maar lag binnen de versterkte omwalling.

Latere aanpassingen, onder meer het aanbrengen van barokornamenten, gebeurden duidelijk in functie van het residentiële karakter van het kasteel vanaf de 17de eeuw. Veldmaarschalk Jan-Filips-Eugeen de Merode (1674-1732) mag in dit verband geciteerd worden. Aan de overzijde van de Nete (nu Herselt) liet hij een geometrische Franse tuin (circa 50 hectare) aanleggen met centrale vijver en naar het voorbeeld van Versailles werd in het bos ten westen van het kasteel een stervormig geheel van dreven en paden aangelegd. Volgens H. Vanoppen blijkt uit archiefdocumenten dat ook J.P. Van Baurscheit werkte in opdracht van de veldmaarschalk, volgens E. Op de Beeck ging het over een contract van 1716 in verband met de bouw van poorten in het park dat in 1727 aanleiding gaf tot een rechtsgeding. De zoon en opvolger van de veldmaarschalk, Jean-Guillaume-Auguste de Merode-Westerloo, was voor lange tijd de laatste markies die werkelijk in Westerlo resideerde, tot midden 19de eeuw immers waren het Hof van Montenaken in Everberg en het Brusselse hotel de belangrijkste woonplaatsen van de familie. Onder de negende markies Henri de Merode-Westerloo (1782-1847) werd Westerlo naast Brussel, opnieuw de hoofdverblijfplaats. In 1842 startte Henri de Merode met de wederopbouw van het vervallen kasteel, de verfraaiingswerken werden verder gezet door zijn zoon Charles-Antoine de Merode (1824-1892), de eerste van het geslacht die burgemeester werd te Westerlo waar hij ook een klooster (1856), een meisjesschool (1861) en een ouderlingentehuis (1883) liet oprichten.

Beschrijving

Bij de restauraties en renovaties kreeg het kasteel een ietwat ander uitzicht: de bestaande bouwonderdelen werden aangepast (onder meer muuropeningen en verhoging van de donjon), deels gesloopt (verbindingsmuren en een deel van de stallingen en wagenhuizen) en uitgebreid (vleugel met ingangspoort tussen de zuidwestelijke en noordwestelijke torens). Deze westelijke ingangspoort met open verbindingsgebouwen naar de torens en een stenen boogbrug ter vervanging van de houten ophaalbrug is in haar huidige vorm reeds te zien op een lithografie van 1853. De vleugel van zeven traveeën en twee bouwlagen tussen de noordoostelijke en zuidoostelijke toren kreeg tegen de oostgevel een neogotische kapel en aan de noordzijde kwam een afsluitende balustrade. Na moeilijkheden met de aanvankelijke bouwmeester T.F. Suys (1842) werden de werken later verder gezet door de architecten J. (?) Claes en P. Langerock (einde 19de- begin 20ste eeuw ?); het beschikbare literatuur- en archivalisch bronnenmateriaal in verband met de verbouwings- en interne verfraaiingswerken liet in het kader van ons onderzoek niet toe de verschillende aanpassingswerken nauwkeurig te situeren, evenmin als te bepalen wat de juiste impact was van de diverse bouwmeesters. De onmiddellijke omgeving van het kasteel werd circa 1870 aangelegd als Engels park (circa 12 ha). Na de plundering tijdens de Tweede Wereldoorlog werden midden 20ste eeuw nieuwe herstellings- en moderniseringswerken uitgevoerd.

Omwaterd kasteel met neerhof ten zuidwesten en een uitgestrekt domein met park en bossen op beide oevers van de Nete. Het slot omvat een gekasseide vierkante erekoer met rechthoekige diagonale hoektorens en een massieve vierkante donjon aan de zuidzijde. De afgeronde toegangstoren situeert zich centraal aan de westzijde, ter hoogte van de vroegere ophaalbrug, met opengewerkte verbindingsgangen naar de noordwestelijke en de zuidwestelijke torens; balustrade aan noordzijde. De kapel werd aan de waterkant aangebouwd tegen de oostvleugel.

Het domein wordt aan de straat afgesloten door ijzeren hekken, toegangshekken tussen geblokte bak- en natuurstenen pijlers bevinden zich aan de Merodedreef en bij de boswachterswoning te Herselt.

Imposant geheel van baksteen en ijzerzandsteen met traditionele, barokke en neotraditionele stijlkenmerken, souterrain en twee bouwlagen onder een complexe leien bedaking met getrapte dakvensters en overhoekse topstukken. Verankerde baksteenbouw met gebruik van ijzerzandsteen voor onderbouw, banden, enkele omlijstingen en het parement van de woontoren. Over de vleugels doorlopende dubbele overhoekse fries. Overwegend rechthoekige en licht getoogde muuropeningen als resultaat van de 17de- en 19de-eeuwse aanpassingen.

Massieve donjon van ijzerzandsteen met kelderverdieping en drie bouwlagen onder schilddak met polygonale dakruiter; borstwering ter hoogte van de weergang vernieuwd in de 19de eeuw en eveneens verhoogde, uitspringende ronde bakstenen hoektorentjes. Verankerde lijstgevels met rechthoekige vensters, kruis- en kloosterkozijnen. Aan noordzijde monumentale barokke ingangsomlijsting: hardstenen geprofileerde rondboogdeur met voluutsleutel tussen gekoppelde driekwartzuilen onder hoofdgestel waarop balkon met balusters. Rondbogige geprofileerde balkondeur tussen Ionische driekwartzuilen en voluten, bekronend hoofdgestel en gebroken fronton met familiaal wapenschild. Dubbele bordestrap met balustrade.

Kelder met gebogen gewelven en segmentbogen op octogonale pijlers, korfboogvormige ingang ter hoogte van de pui. Intramurale ruimte volgens literatuurbronnen met deels behouden wenteltrap, verdwenen latrineschacht, latere badkamers en op de tweede bouwlaag vermoedelijk een vroegere huiskapel (zie stervormig gewelf). Naar verluidt arduinen traptrede met steenhouwersmerk van J. Lenglez, werkzaam tussen circa 1554 en 1624. Op tweede en derde bouwlaag verdwenen de originele elementen na de vernieuwing van het parement en de 19de-eeuwse verhoging door architecten T.F. Suys en Van Dijck.

Interieur

Interieur met de in 1956 gerestaureerde grote hal van de donjon met zware zichtbare moerbalken, marmeren renaissanceschouwen en een gietijzeren kachel van 1539. Voorts eetkamer met een 19de-eeuws cassettenplafond en goudlederbehang van 1750-1775 met een gouden fond en decoratieve beschildering van boomtakken, bloemen, fruit en dieren. Gang met goudlederbehang dateert uit dezelfde periode, voorstelling in licht reliëf met centrale ruitvormige cartouche met fruit en bloemen, voorts veelkleurige ornamenten tegen een gouden ondergrond. Zogenaamde ‘Ridderzaal’ met bekleding uit de tweede helft van de 19de eeuw. Het kapgebinte bestaat uit twee schaargebinten met flieringen, zonder centrale stijl en nokbalk.

Kapel

Aan oostzijde uitspringende neogotische kapel van één travee met driezijdige sluiting. Baksteenbouw met hoekstenen en enkele banden van ijzerzandsteen; spitsboogvensters in ijzerzandstenen omlijsting. In de glasramen naar verluidt 17de- of 18de-eeuwse medaillons afkomstig van de ruïne van de kloosterkerk van Swarzenbroich.

Poortgebouw

Poortgebouw ter hoogte van de brug met dubbele boog van ijzerzandsteen en hardstenen balustrade. Afgeronde noordgevel en leien kegelvormig dak met getrapte dakvenstertjes met overhoekse topstukken. Traditionele baksteenbouw met ijzerzandstenen banden en voor het kasteel karakteristieke dubbele overhoekse fries. Licht ingangsrisaliet met natuurstenen rondboogdoorgang tussen pilasters onder gestrekte waterlijst, hoger rondboogvenster in soortgelijke omlijsting van ijzerzandsteen met bekronend uurwerk en ijzeren hek. Brede flankerende rondbogen in natuurstenen omlijsting, afsluitende en bekronende balustrades.

Neerhof

Buiten de grachten, ten westen van het kasteel, aangepaste bak- en natuurstenen vleugel van één bouwlaag onder leien zadeldak met vierkante torens van drie geledingen, renaissancepoorten en dienstgebouwen als aangepast overblijfsel van het vroegere neerhof, waarvan de verschillende gebouwen in de 16de- en 17de eeuw begrepen waren in de polygonale versterkte wallen. In linker toren rondboogdoorgang met bakstenen cassettengewelf, aan beide zijden geprofileerde natuurstenen rondboogpoorten met voluutsleutels (16de eeuw) tussen gecanneleerde Ionische zuilen onder hoofdgestel met driehoekig fronton, fries met opschrift "ou serasse merode ". Aansluitend kleinere geprofileerde rondboogdeuren onder driehoekige frontons op voluutconsoles. Voorts neotradionele lijstgevels met banden, kordons, steigergaten en sierankers. Rechthoekige muuropeningen onder meer kruis- en bolkozijnen. Segmentboogpoorten.

  • Algemeen Rijksarchief (Brussel), Familiearchief de Merode Westerlo, Kaarten en plattegronden; Gravures, lithografieën e.d.
  • BERGMANS A. & KOLDEWEIJ E., Inventaris van het 17de- en 18de-eeuwse goudleder in Vlaanderen, in tijdschrift Monumenten en Landschappen, XI/6, november-december 1992, p. 42-4.
  • De mooiste kastelen van België, onder leiding van DE VISSCHER A., Brussel, 1984.
  • DIRIKEN P., Geogids Geel-Olen-Westerlo, sine loco, 1994, p. 70-72.
  • DOPERÉ F. & ULBREGTS W., De donjon in Vlaanderen, Architectuur en wooncultuur, in Acta Archaeologica Lovaniensia-Monographiae, 3, Leuven, 1991, p. 247-249.
  • GÉNICOT L.F. e.a., Burchten en kastelen, Brussel, 1976, p. 268-270.
  • OP DE BEECK E., Vijfhonderd jaar familie de Merode te Westerlo, Westerlo, 1982.
  • VANNOPPEN H., Het kasteel van Westerlo en de prinsen de Merode, Westerlo, 1989, p. 62, 102, 138-150.

Bron: KENNES H. & STEYAERT R. 2000: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Turnhout, Kanton Westerlo, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 16n2, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is deel van
    Kasteeldomein de Merode

  • Is deel van
    Polderstraat

  • Is gerelateerd aan
    Boswachterswoning

  • Is gerelateerd aan
    Dreven in het kasteelpark de Merode

  • Is gerelateerd aan
    Dreven in Westerlo en Herselt

  • Is gerelateerd aan
    Geënte bruine beuk als markeringsboom

  • Is gerelateerd aan
    Neogotisch kapelletje

  • Is gerelateerd aan
    Opgaande beuk bij de Grote Nete

  • Is gerelateerd aan
    Opgaande kapellinde

  • Is gerelateerd aan
    Sluis- of stuwsysteem Trammetje

  • Is gerelateerd aan
    Staande wip


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteel de Merode [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/41233 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.