Spikdorenhoeve ()

Deze boerenwoning met stal, horend bij de Spikdorenhoeve, was een tijdlang in handen van de abdij van Tongerlo. De hoeve heeft een bewaarde 17de-eeuwse kern, aangepast in de 18de eeuw met bewaarde houtstructuur en interieurelementen in het woongedeelte.

Historiek

De zogenaamde 'Spikdorenhoeve' kent een lange bouwgeschiedenis.

Volgens J. Sterckx werd de hoeve reeds vermeld in 1595. De naamgeving wordt in verband gebracht met de in 1683 vermelde 'tiendenschuur' of 'Spijker' op westzijde van het Spikdorenveld.

Eertijds was de hoeve leengoed van een bastaardtak van het geslacht van Wezemaal. Vanaf het eind van de 17de eeuw was de hoeve in het bezit van de abdij van Tongerlo. Dat werd duidelijk aan de hand van 17de en 18de-eeuwse documenten (doorgaans pachtcontracten). Samen met de Ambrosiushoeve vormt de Spikdorenhoeve een representatief voorbeeld van hoevebouw, meer bepaald van de boerenwoningen met aanpalende stal die in de 17de en 18de eeuw overgegaan zijn aan de abdij van Tongerlo.

De oudere kern van de hoeve wordt ook bewezen door de afbeelding van de hoeve op de kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778) en de Vandermaelenkaart (1846-1854) met vermelding 'Spiddorenhoef'.

De Spikdorenhoeve werd reeds in het begin van de 20ste eeuw erkend omwille van zijn authenticiteitswaarde. Architect, J. Ghobert maakte enkele opmetingsplannen op van de hoeve, alsook enkele tekeningen van details zoals de haard, de moerbalksleutel, de beluiking en het smeedijzeren geheng. De tekeningen werden gepubliceerd in het boek Les anciennes constructions rurales et les petites constructions des béguinages en Belgique van Clément T. Ghobert J. en Huart C. Uit deze tekeningen kan worden afgeleid dat de stalling omstreeks 1915 een rieten dak had en vakwerkwanden, met leem bekleed.

Omstreeks 2009 kreeg de hoeve een nieuwe bestemming als dokterskabinet.

Beschrijving

Ten oosten bevindt zich het woonhuis, opgetrokken in traditionele bak- en zandsteenstijl. De zuidgevel wordt gekenmerkt door lange ankers, een gekalkte band en drie beschilderde, oorspronkelijk beluikte kruiskozijnen van zandsteen onder een gekoppeld streks ontlastingssysteem. De deur is van latere datum. De oostgevel heeft rechthoekige muuropeningen, waaronder een opkamervenster met een geprofileerde natuurstenen dorpel en houten laadluiken. De noordgevel is voorzien van een bewaarde moosbank. In het interieur werd de moer- en kinderbalkenroostering bewaard, alsook het oorspronkelijke haardvolume, in latere periode aangepast. Boven de halfondergrondse kelder, overspannen met een gedrukt tongewelf, bevindt zich een opkamer aan de oostzijde van de woning.

De aansluitende stal omvat een authentieke eiken draagstructuur. Vrij recent werden de oorspronkelijke wanden in leemwerk vervangen door baksteenmuren en het strodak door pannen.

  • Beschermingsdossier DA002329, Spikdorenveld: Spikdorenhoeve (woonstalhuis met 17de-eeuwse kern), (S.n., s.d., digitaal dossier)

Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Spikdorenhoeve [online], https://id.erfgoed.net/teksten/161666 (geraadpleegd op ).


Spikdorenhoeve ()

Leegstaand en achterin gelegen alleenstaand hoevetje met oudere kern zie kabinetskaart van Ferraris (21771-1777) en Vandermaelenkaart (midden 19de eeuw) met vermelding "Spiddorenhoef", eertijds leengoed van een bastaardtak van het geslacht van Wezemaal, vanaf einde 17de eeuw in het bezit van de abdij van Tongerlo zie 17de- en 18de-eeuwse documenten (doorgaans pachtcontracten) uit 1672, 1679, 1693, 1696, 1701, 1718, 1753 en 1778. Volgens J. Sterckx reeds vermeld in 1595 en naamgeving in verband met de in 1683 vermelde tiendenschuur of "Spijker" op westzijde van het Spikdorenveld.

Verankerde baksteenbouw met verspringende gevellijnen; één bouwlaag onder afgewolfd zadeldak (nok loodrecht op de straat, Vlaamse en mechanische pannen) met westelijk aandak, oudere kern met latere aanpassingen, vermoedelijk eertijds deels geleemde vakwerkbouw (zie bewaarde houten stijl en regel aan zuidwestzijde van de schuur en vierkante vorm van de vensters aan noordzijde). Ten oosten woonhuis met in zuidgevel lange ankers, een gekalkte band en drie beschilderde, oorspronkelijk beluikte kruiskozijnen van zandsteen onder gekoppeld streks ontlastingssysteem. Latere deur. Oostgevel met rechthoekige muuropeningen onder meer opkamervenster met geprofileerde natuurstenen dorpel en houten laadluiken. Noordgevel met bewaarde moosbank. Aangepaste schuur met beschieting van stro aan zuidzijde. Eiken schuurgebint met pen- en gatverbindingen. Waterput ten noorden.

Interieur met aangepaste haard, moer- en kinderbalken, korbelen en gewelfde kelder.

  • DE WINTER K., Westerlo, land van Merode, Westerlo, 2000, p. 32-33.
  • Westerloo, Brochure Jos Sterckx, Westerlo, circa 1908, p. 82, (gegevens verstrekt door de gemeentelijke Cultuurdienst).
  • Gegevens verstrekt door de eigenaar.

Bron: KENNES H. & STEYAERT R. 2000: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Turnhout, Kanton Westerlo, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 16n2, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Spikdorenhoeve [online], https://id.erfgoed.net/teksten/41239 (geraadpleegd op ).