Deze hoeve is opgetrokken in vakwerkbouw met lemen wanden en is voorzien van een strooien dak. Het materiaalgebruik maakt van deze hoeve een bijzonder voorbeeld van de Kempische hoevebouw.

Historiek

Het gebouw zou in 1866 zijn opgericht met materialen die in de onmiddellijke omgeving werden verzameld. Het gebouw werd in twee fasen uitgebreid.

Beschrijving

De ietwat afgelegen, op een afstand van de straat ingeplante en witgeschilderde hoeve betreft een langgerekt gebouw, opgetrokken in vakwerkbouw met lemen wanden op een gepikte bakstenen stoel. Het geheel is afgedekt met een strooien, afgewolfd dak. Deze dakbedekking rust op een dakgebint dat volledig geïmproviseerd werd met materialen van uiteenlopende vorm en afmetingen. De muuropeningen zijn voornamelijk rechthoekig en deels aangepast. Er zijn ook nog enkele kozijnvensters aanwezig. De achtergevel is voorzien van een moosbank en een aangebouwde latrine.

De bescherming als monument heeft enkel betrekking op de gevels en de bedaking van de hoeve. De inwendige indeling in schuur-stal-woning was op het moment van de bescherming nog aanwezig, maar was gedeeltelijk verstoord door het inbrengen van modern wooncomfort (keuken en badkamer in stalgedeelte). Het interieur van de hoeve werd daarom, voor wat de bescherming betreft, buiten beschouwing gelaten.

Ietwat afgelegen, op een afstand van de straat ingeplante, witgeschilderde hoeve in vakwerkbouw met lemen wanden op een gepikte bakstenen stoel; rieten, afgewolfd dak bedekt met golfplaten (nok parallel aan de straat). Naar verluidt opgetrokken in 1866 en later in twee fasen uitgebreid, twee uiterste travee rechts van betonplaten. Zichtbare ankerbalkkoppen. Rechthoekige, deels aangepaste muuropeningen. Kozijnvensters. Achtergevel met moosbank en aangebouwde latrine.