Oude Beurs ()

Patriciërswoning genaamd “den Rhijn”, met een neoclassicistisch voorbouw uit 1846 en 1861, en rond de binnenplaats die opklimt tot de vroege 16de eeuw, een laat-gotische arcade, drie vleugels en een huistoren in traditionele bak- en zandsteenstijl. Hier was van 1515 tot 1533 de Beurs gevestigd.

Historiek

In 1515 werd onder leiding van Dominicus de Waghemakere, de houten constructie van de "oude borze" uit 1485, ter plaatste van het huis “den grooten Rhijn” heropgebouwd. Het houten bouwwerk was eveneens aangelegd met een gaanderij aan twee zijden van een open plaats, maar werd nu "vernieuwt ende gemeerdert met steenen pileren". Dit betekende dat een laatgotische arcade uit natuursteen, de vorige uit hout kwam vervangen. In 1526-1527 was deze beurs reeds te klein geworden, en verzochten de kooplieden de Stadsmagistraat om een ruimer lokaal. Daarop kwam in 1531-1532 tussen Meir en Lange Nieuwstraat de nieuwe Beurs tot stand, opnieuw onder leiding van Dominicus de Waghemakere. Vervolgens werd de "oude borze" in 1533 gesloten en vermoedelijk gedeeltelijk afgebroken. Meerdere traveeën van de gaanderij van “den Rhijn” werden evenwel in 1616 heropgericht.

De huidige voorbouw kwam in twee fasen tot stand, met als eerste het linker gedeelte van zes traveeën. Dit voorname herenhuis met enkelhuisopstand en koetspoort, werd opgetrokken in opdracht van P. Segers. Volgens het bouwdossier betrof het de samenvoeging en heropbouw van twee bestaande panden. Het rechter gedeelte van vier traveeën, een burgerhuis met enkelhuisopstand dat een traditioneel diephuis vervangt, dateert van 1861. Mogelijk valt de bouwheer te identificeren met Juste Van Stratum. Uit geen van beide bouwdossiers vallen ontwerper nog aannemer af te leiden. Huis “den Rhijn” of de “Oude Beurs” werd in 1910 door de Stad Antwerpen aangekocht om de diensten van de Stadskas uit te breiden. Van 1914 tot 1922 huisvestte het complex de stedelijke Normaalschool voor onderwijzers, die in 1911 in een achter aanpalend gebouw aan de Zirkstraat was opgericht. Vervolgens nam het zogenaamde “3de bureel”, de administratie van het Stedelijk Onderwijs, hier in 1922 zijn intrek, tot de ingebruikname van het administratief centrum “Den Bell” in 2010. De vleugels aan de binnenplaats werden in 1971 door de Stad Antwerpen gerestaureerd onder leiding van architect Gaston Laporte.

Architectuur

Voorbouw

Samenvoeging van een neoclassicistisch herenhuis uit 1846 en een neoclassicistisch burgerhuis uit 1861, elk drie bouwlagen hoog en respectievelijk zes en vier traveeën breed, onder een schild- en zadeldak (nok parallel aan de straat, pannen). De bepleisterde en beschilderde lijstgevels, vandaag met een doorlopende kroonlijst, rusten op een plint uit blauwe hardsteen. Een klassiek hoofdgestel met gelede architraaf, fries en houten kroonlijst vormt de gevelbeëindiging.

Het herenhuis links wordt horizontaal geleed door de puilijst, en verticaal gemarkeerd door het risaliet met koetspoort in de travee uiterst rechts. Het risaliet onderscheidt zich door de hardstenen omlijstingen van vensters en koetspoort, deze laatste met kwarthol geprofileerd beloop, door spiegels ingediepte pilasters en fries, en een gestrekt entablement op voluutconsoles; eenzelfde entablement op voluutconsoles verrijkt het venster van de eerste verdieping. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, op een geblokte begane grond met schijnvoegen uitstralend boven de muuropeningen. Verkleinende registers van rechthoekige vensters, op de begane grond met doorgetrokken lekdrempels, op de bovenverdiepingen in geriemde omlijsting; deurvensters vanaf de puilijst met gietijzeren borstweringen op de eerste verdieping, individuele lekdrempels op voluutconsoles op de tweede verdieping. Bewaarde houten vleugeldeur in de koetspoort.

Het burgerhuis rechts onderscheidde zich volgens de bouwplannen van de huidige toestand door een lage begane grond met enkelhuisopstand en een insteekverdieping. De opstand beantwoordt aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit verkleinende registers van rechthoekige vensters met afgeronde bovenhoeken en geprofileerde dagkanten. Individuele lekdrempels, onderdorpels en gietijzeren parapetten op de eerste verdieping, cordonvormende lekdrempels op de tweede.

Binnenplaats

De noord-, oost- en zuidvleugel tellen respectievelijk acht, zeven en zeven traveeën, van twee bouwlagen hoog onder zadeldaken (leien) met een dubbele rij afgesnuite dakkapellen. Constructie uit bak- en zandsteen met speklagen, steigergaten en een kwartholle daklijst, verankerd door smeedijzeren muurankers, op een geprofileerde sokkel waarin getraliede keldermonden. Registers van kruiskozijnen met kwartholle negblokken, verder korfboogdeuren met geprofileerd beloop en al of niet een bolkozijn als bovenlicht. Elke gevelzijde wordt in de middenas gemarkeerd door een getrapt dakvenster van vier treden met top- en schouderstukken, waarin een rondboogvormig luik met geprofileerde archivolt, diamantkopimposten en -sleutel, onder een rechthoekig luik en een balkgat. Gekasseide bestrating met radiaal patroon.

Zuilenarcade onder een zadeldak (leien) voor de noord-, west- en zuidgevels, van vijf bij drie bij vier traveeën. De laatgotische arcade is samengesteld uit drielobbige bogen met hogels, blind maaswerk en wapenschilden in de zwikken, die rusten op slanke zuilen met een gesculpteerd loofwerkkapiteel en een geringd, octogonaal basement.

De toren in de zuidoosthoek dateert nog uit de eerste helft van de 16de eeuw en vormt een typisch voorbeeld van de lokale, laatgotische, polygonale huistoren. De constructie telt drie geledingen boven de daklijst, geopend door kloosterkozijnen, gemarkeerd door hoekkettingen en geleed door waterlijsten. De bekroning vormt een overkragende uitkijk waarvan de hoeken worden gemarkeerd door vroegrenaissance Toscaanse zuiltjes op hoge sokkels. Modillons in de vorm van maskerkoppen boven de kapitelen dragen de daklijst; de leien spits heeft een smeedijzeren windwijzer als topstuk.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1846#89 en 1861#406.

Auteurs:  Plomteux, Greet; Goossens, Miek; Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Goossens M. & Braeken J. 2018: Oude Beurs [online], https://id.erfgoed.net/teksten/298038 (geraadpleegd op ).


Oude Beurs ()

Eertijds huis den Rhijn of de zogenaamde Oude Beurs; heden Derde Directie (Bureau van Onderwijs).

Voorgevel: Samenvoeging van twee brede huizen, beide drie bouwlagen hoog, afzonderlijk afgedekt door respectievelijk schilddak en zadeldak (Vlaamse pannen). Doorlopende kroonlijst. Bepleisterde en beschilderde lijstgevels, respectievelijk van zes en vier traveeën; in neoclassicistische stijl, circa 1850 te dateren.

Linkergevel volgens bouwaanvraag van 1846, voor de heer P. Segers. Begane grond van de linkergevel verfraaid met imitatiebanden, uitstralend boven de vensters, en afgelijnd door een zware geprofileerde puilijst. Vensters van de bovenverdieping in geprofileerd lijstwerk en voorzien van een ijzeren leuning. Lekdrempels steunend op S-consoles (derde verdiepeing). Licht vooruitspringend hoekrisaliet met inrijpoort in arduinen omlijsting en balkonvenster gemarkeerd door waterlijst op consoles.

Rechtergevel zonder ingang, geritmeerd door rechthoekige vensters met afgeronde hoeken, gevat in een omlijsting van platte banden. Doorlopende kordons over de borstweringen. Binnenplaats. In 1515 werd, onder leiding van Dominicus de Waghemakere, de houten constructie van de "oude borze" van 1485, ter plaatste van het huis den grooten Rhijn, heropgebouwd. Het houten bouwwerk was eveneens aangelegd met een gaanderij aan twee zijden van een open plaats, maar werd nu "vernieuwt ende gemeerdert met steenen pileren" dit is een laatgotische natuurstenen arcade kwam de vorige vervangen. In 1526-27 was deze beurs reeds te klein geworden; de kooplieden verzochten de Magistraat om een ruimer lokaal.

In 1533 werd de "oude borze" gesloten en afgebroken. Meerdere traveeën van de gaanderij van het huis den Rhijn werden evenwel in 1616 heropgericht.

Noord-, zuid- en oostgevels aan de binnenplaatszijde, van twee bouwlagen, opgetrokken uit bak- en zandsteen in traditionele stijl op zandstenen plint en geritmeerd door stenen kruiskozijnen. Elke gevel is gemarkeerd door een getrapt dakvenster met rondboogvormig luik. Zuilenarcade onder zadeldak (leien) voor de noord-, zuid- en westgevels. Deze laatgotische arcade is samengesteld uit drielobbige bogen met hogers, op slanke zeilen met gesculpteerd loofwerkkapiteel en octogonaal basement. Blind maaswerk in de zwikken. De toren in de zuidoosthoek dagtekent ongetwijfeld nog uit de eerste helft van de 16de eeuw en vormt een typisch voorbeeld van de lokale laatgotische polygonale huistoren. Merkwaardig en uniek is de overkragende uitkijk waarvan de hoeken worden gemarkeerd door vroegrenaissance zuiltjes op hoge sokkels; modillons in de vorm van maskerkoppen boven de kapitelen. Gerestaureerd in 1971.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1846#89.

Bron: GOOSSENS M. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A., STEYAERT R., ILLEGEMS P. & DE BARSÉE L. 1976: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3na, Brussel - Gent.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Goossens, Miek
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Goossens M. 1976: Oude Beurs [online], https://id.erfgoed.net/teksten/4127 (geraadpleegd op ).