is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Pastorie van de Sint-Rumoldusparochie met tuin
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Pastorie Sint-Rumoldusparochie
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Pastorie
Deze vaststelling was geldig van tot
Omgrachte pastorie met U-vormige plattegrond uit 1618, in 1787 grotendeels heropgebouwd, met ommuurde tuin van 73 are, waarvan ringgracht gedeeltelijk gedempt werd.
De pastorie van Steenokkerzeel werd in 1596 door brand geteisterd en in 1606 door storm grotendeels vernield. In 1618 werd op dezelfde plaats een nieuwe pastorie gebouwd, die in 1635 reeds wordt vergroot en in 1748 hersteld. Rond het pastoorsgoed werd een muur in witte zandsteen opgetrokken en – zoals bij de meeste 'huizen van plaisantie' die in de vroege 17de eeuw model stonden voor de landelijke pastorieën – werd het gebouw met een gracht omringd. In 1787 werd de hoofdvleugel heropgebouwd en kreeg de pastorie haar huidige L-vormige plattegrond en volume. De aanpassingswerken in 1857-1859 en de restauratie na een uitslaande brand in 1975 brachten geen fundamentele wijzing mee. Alleen werd in 1890 tegen de rechterzijvleugel een halve serre gebouwd. Het pastoriegebouw, het eiland en de achterliggende tuin – de latere percelen nrs. 216 en 217 – vormden samen een rechthoekig blok van bijna 73 are, dat aansloot bij het kasteeldomein van Ham en frontaal uitkeek over de Paygekensvijver (ook Plaatskensvijver genoemd) – het huidige Hinckaertplein. De pastorie werd vanuit het dorp bereikt via een dreef, die evenwijdig liep met de kasteeldreef aan de andere kant van de vijver. Een brugje over de ringgracht (momenteel in beton met een kasseidek) vormde de toegang tot het eiland.
Het gebouw heeft een U-vormige plattegrond en werd ingeplant op een omgrachte en bij het voormalige kasteeldomein Ham aansluitende kavel met breukstenen omheiningsmuur. De noordwestelijke vleugel telt vijf traveeën en een haakse zesde travee ten westen en twee bouwlagen onder een doorlopend zadeldak van pannen. Ten noorden van dit volume bevindt zich een bijbouw van twee traveeën onder een lessenaarsdak. Deze vleugel werd vermoedelijk in 1787 opgetrokken, met behoud van de oudere kern. De zuidoostelijke gevel dateert van 1787, waarbij het rechthoekig venster ter hoogte van de tweede bouwlaag in de middentravee voorzien is van een sober uitgewerkte zandstenen omlijsting met druiplijst en uitgelengde dunne volutes. Deze markeert samen met de door een kleine pui voorafgegane deur met rechthoekige omlijsting en druiplijst de middentravee. De overige vensters met lekdrempels hebben een 19de-eeuws voorkomen, hoewel deze ter hoogte van de gelijkvloerse verdieping aanpassingen zouden kunnen zijn van oudere muuropeningen. De achtergevel kent een gelijksoortige ordonnantie, op de deurtravee na. Deze is voorzien van een bovenvenster met sobere versiering en deuromlijsting gemarkeerd door geprofileerde lateiconsooltjes. De gevel van het bijgebouw ten noorden bewaart achteraan in het bovendeel een gedichte muuropening met zandstenen tussenstijl. De hoge zandstenen onderbouw bleef zichtbaar ter hoogte van de haakse westtravee en sluit naadloos aan op de onderbouw in de haakse zuidwestervleugel. De zandstenen kroonlijst van dit volume klimt vermoedelijk op tot begin 17de eeuw, ondanks de aanpassingen in de 18de eeuw met toevoeging van het mansardedak. De kroonlijst werd bovendien deels gecementeerd in de loop van de 19de eeuw of 20ste eeuw. De afgeschuinde plint en een behouden getralied kruisvenster met zandstenen negblokken en uitspringend beloop van middenkalf en latei, dateren wellicht nog uit de 17de eeuw. De haakse noordoostvleugel met mansardedak van leien en pannen, is een zandstenen constructie met eveneens aangepaste oude kern. Tegen de langsgevel op de binnenplaats werd een kwartcirkelvormige serre gebouwd waarachter een zandstenen steekboogdeur, vermoedelijk daterend uit de tweede helft 18de eeuw, en een rondboogpoort schuil gaan. De achtergevel heeft een zandstenen deurtje met negblokken en kwartronde lateiconsooltjes.
In de 'manuales' van de pastorie wordt regelmatig bericht over vellingen en aanplantingen – vaak iepen, maar ook linden, wilgen en, in 1812, canadapopulieren en beuken. Deze kappingen hebben steeds betrekking op de zogenaamde 'voorvang' van de pastorie, dit is het eiland en de oevers van de ringgracht. De achtertuin (perceel nr. 216, 36 are 80 centiare) was bedoeld voor 'nut en sier' – de gebruikelijke combinatie van bloemen, groenten, kleinfruit, fruitbomen en leifruit tegen de omheiningsmuur. Deze achtertuin wordt op de manuscriptversie van de 'Carte topographique deBruxelles et de ses environs' door G. De Wautier met een padenkruis afgebeeld, de voor pastorietuinen gebruikelijke indeling. Deze behoort sinds de jaren 1960 tot het verleden. Enkele kerselaars (Prunus avium cv.?), Italiaanse populieren (Populus nigra 'Italica'), witte paardenkastanjes (Aesculus hippocastanum), een zomerlinde (Tilia platyphyllos) en een monumentale bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') vormen de omkadering van het grasveldje dat ooit de achtertuin met het padenkruis was geweest. De noordoostelijke arm van de ringgracht (tussen het eiland en de achtertuin) werd gedempt in de jaren 1880 (5) en de resterende armen staan momenteel droog
Merkwaardige boom (opname 15 juli 2003)
Het cijfer in vet geeft de stamomtrek in centimeters weer. De omtrek wordt standaard gemeten op 150cm hoogte.
Deze tekst is een samenvoeging van de teksten:
Auteurs: Deneef, Roger; De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Perk
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Pastorie van de Sint-Rumoldusparochie met tuin [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/41323 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.