Traditioneel diephuis genaamd "Den Cleynen Baers" dat in kern opklimt tot tweede helft van de 16de of de eerste helft van de 17de eeuw. De trapgevel werd in 1876 door de aannemer Ludovicus Joannes Alexander in opdracht van de heer Janssens verbouwd tot een neoclassicistische lijstgevel. Het betrof een trapgevel van tien treden met topstuk, een insteekverdieping, kruiskozijnen op de bovenverdiepingen en een drielicht met lager middenluik in de geveltop. Met behoud van de reeds eerder verbouwde winkelpui, werd de ordonnantie van de bovenverdiepingen tot de huidige vorm aangepast, en de geveltop vervangen door een klassiek hoofdgestel. De ingreep behoort tot de vroegst gekende realisaties van Alexander, die vermoedelijk in Antwerpen actief was vanaf omstreeks 1875 tot minstens 1907.
Diephuis van vier traveeën en vier bouwlagen onder een afgesnuit zadeldak (nok loodrecht op de straat, pannen). De bepleisterde en beschilderde lijstgevel, rust vandaag op een volledig verbouwde pui. Horizontaal geleed door het gevelbrede balkon met gietijzeren borstwering van de eerste verdieping, en cordonvormende lekdrempels hogerop, beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema. De registers van aangepaste rechthoekige vensters met gietijzeren parapetten, volgen de skeletstructuur van de oorspronkelijke opstand in bak- en zandsteenbouw. Een hoog, klassiek hoofdgestel met een houten kroonlijst op tandlijst, klossen en bewerkte consoles waartussen casementen, vormt de gevelbeëindiging. Achtergevel: tuitgevel.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1876#330 en 1876#483.