Aanvankelijk aan Onze-Lieve-Vrouw toegewijd gebouw van zandsteen, opgetrokken tijdens meerdere bouwcampagnes. Huidige plattegrond: driebeukig hallenschip, een uitspringend transept, een oosttoren, en een koor met driezijdige sluiting; sacristieën ten noorden (16de eeuw) en ten zuiden (1786).
Romaanse toren met vierkante plattegrond, gevat tussen het koor en het schip, daterend uit de 12de eeuw en later bekroond met een slanke ingesnoerde naaldspits. Noord- en zuidwand van de tweede verdieping voorzien van een smal rondboogvenster afgewerkt met boogstenen. Elke zijde van de bovenste verdieping is voorzien van twee merkwaardige galmgatvensters: grote rondboogarcade met dieper liggend kwartrond archivolt gedragen door kapitelen op kleine driekwartzuilen; ingeschreven gekoppelde galmgaten met deelzuiltje voorzien van een kapiteel en dekblad (niet overal intact bewaard). Begane grond overwelfd met een kruisribgewelf en aan de koor- en schipzijde geopend door middel van een spitsboog (14de eeuw). Ten noorden, in het verlengde van het schip en gevat tussen de transeptarm en de sacristie, een ingebouwde vierkante traptoren.
Het aanvankelijk éénbeukig romaans schip (restant in de noordmuur) werd in 1853 verbreed met neogotische zijbeuken van twee traveeën in baksteenmetselwerk.
De blinde middenbeuk behoudt het fraaie stucplafond (zes moerbalken) met reliëfvoorstellingen (Onze-Lieve-Vrouw, Sint-Niklaas, de vier evangelisten) van J.C. Hansche (1668-70 volgens archiefteksten).
Arduinen westportaal met geprofileerde rondboog, ingeschreven in een rechthoekige omlijsting met gemarkeerde zwikken, en bekroond met een bovenlicht voorzien van siervazen (begin 18de eeuw).
De zuidtranseptarm werd vermoedelijk einde 14de eeuw aan het schip toegevoegd; latere aanpassingen onder meer werd het houten tongewelf (behouden gebint) vervangen door een kruisribgewelf. Overhoekse steunberen, twee waterlijsten en een aangepast en verlaagd venster.
Noordtranseptarm uit de 16de eeuw; overhoekse steunberen, spitsboogvenster met waterlijst en pleisteren kruisribgewelf. Gotisch koor met een rechte travee en een driezijdige sluiting, uit einde 14de eeuw. Kruisribgewelf op kraagstenen en spitsboogvensters tussen de steunberen.
Noordsacristie tegen de toren, uit dezelfde tijd als de transeptarmen. Classicistische zuidsacristie tegen het koor, daterend van 1786 en verlicht door middel van steekboogvensters.
Mobilair. Schilderijen: Heilige Familie op het zuidaltaar (17de eeuw); Onze-Lieve-Vrouw en Sint-Dominicus, "David Teniers Junior fecit 1666" op het noordaltaar; houten Sint-Anna-ten-Drieën (circa 1500); Madonna (gerestaureerd circa 1930), Sint-Sebastiaan, beschilderde terracota (17de eeuw); Sint-Adrianus en Sebastianus, gepolychromeerd hout, Mechelse school 17de eeuw; barokke zijaltaren en biechtstoelen (17de eeuw), orgel en doksaal in Louis XIV-stijl (1716); grafmonument van G. de Baronaige († 1626) en van David Teniers' echtgenote Isabella de Fren.
- LEMAIRE R.M., persoonlijk archief.
- LAUWERS J. 1972: Stucwerk van Hansche uit 1670 in de kerk van Perk, in Eigen Schoon en de Brabander, 406-410.