Teksten van Dekenij met tuin

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/41429

Dekenij met tuin ()

Stadstuin (circa 50 are) aangelegd aan het einde van de 19de eeuw bij voormalige dekenij van Aarschot; beboste helling geïntegreerd als wandelbos; oude ginkgo naast het huis.

De voormalige dekenij van het Onze-Lieve-Vrouwekapittel is individueel herkenbaar op de kaart van de baronie Aarschot uit 1775 door J.B. Joris – zowel het hoofdgebouw, dat tegen het klooster van Sint-Niklaasberg aan lag, als de losstaande stal of schuur. In mei 1526 zou ze onderdak hebben geboden aan keizer Karel V, die de begrafenis van zijn vroegere leraar en raadsman Willem van Croÿ kwam bijwonen. In feite logeerde de Keizer bij die gelegenheid niet in de dekenij, maar in de proosdij in de huidige Jan Van Ophemstraat naast de Onze-Lieve-Vrouwkerk, zoals blijkt uit diverse archiefstukken. Het gebouw, een langshuis met twee verdiepingen en zadeldak in traditionele bak- en zandsteenstijl, ziet er nog min of meer 16de-eeuws uit, ondanks diverse verbouwingen en wijzigingen aan de muuropeningen. De voorgevel in baksteenmetselwerk op zandstenen sokkel wordt verlevendigd met speklagen en twee bekronende trapdakvensters met overhoeks topstuk. De zijgevel is voorzien van kleine rechthoekige vensters. De bijbehorende tuin, door Joris voorgesteld met een Andreaskruis, beantwoordt aan de latere percelen 588, 589 en 591. In de Primitieve kadastrale legger van omstreeks 1830 wordt een onderscheid gemaakt tussen een perceel "lustgrond" bij het huis van 4,5 are en een gewone tuin van 13,5 are hogerop de helling van de 'Meulen Berg'. Het gebouw, dat in 1796 zijn functie als dekenij had verloren, was op dat ogenblik eigendom van Pieter Borrens, ambtenaar bij de stedelijke onderstand ("ontfanger der armen").

De bijgebouwen – een aanbouw met een pittoresk torentje met houten daklantaarn in het verlengde van de oude dekenij en een remise met een woonverdieping aan de overzijde van de tuin – werden door het kadaster geregistreerd in respectievelijk 1869 en 1887. Het gaat om bakstenen gebouwen met mansardedaken, oculi en oeils-de-boeuf, en voor die tijd (en de kleinarchitectuur in parken en tuinen) typische cordonlijsten van gesinterde baksteen. De huidige tuin kwam hoogstwaarschijnlijk tot stand aan het einde van de jaren 1880, toen diverse percelen werden samengevoegd. Een bebost perceel op de steile helling van de Molenberg (nummer 579, 38 are groot) werd rond 1900 als wandelbos ingericht. In het bos zijn er nog sporen van terrassen en licht verzonken paden, enkele sierheestermassieven – geel gevlekte aucuba (Aucuba japonica 'Variegata'), laurierkers (Prunus laurocerasus) en hulst (Ilex aquifolium) en een drietal gewone en bruine beuken (Fagus sylvatica, Fagus sylvatica 'Atropunicea'). Het enige opmerkelijke element in het tuingedeelte bij het huis is een gevorkte ginkgo (Ginkgo biloba) met 234 cm stamomtrek. Tot voor kort stond er een tweede, kleiner exemplaar langs de oprit (in 1977 met een stamomtrek van 186 cm).

Merkwaardige boom (opname 16 mei 2001)

  • 1. Ginkgo (Ginkgo biloba) 234 (omtrek gemeten op 150cm hoogte)
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Primitieve kadastrale legger [212], percelen 588 en 591; artikel 35.
  • Kerkarchief Aarschot nummer 43 – Bedeboek 1689.
  • OP DE BEECK E. 1982: Aarschot, evolutie van een stadsbeeld, Aarschot, Rotary Club, 164.
  • SCHROEVEN W. (wedersamensteller) 1996: Beschryvinghe der stadt Aerschot door Rumoldus Jacobus Wetz, Aarschot, Hertogelijke Aarschotse Kring voor Heemkunde, 206-207.

Deze tekst is een samenvoeging van volgende twee teksten:

  • DENEEF R. (red.) 2007: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Hageland - Noordoosten van Vlaams-Brabant. Aarschot, Begijnendijk, Bekkevoort, Boortmeerbeek, Diest , Haacht, Keerbergen, Rotselaar, Scherpenheuvel-Zichem, Tremelo, M&L-cahier 14, Brussel, 39-40.
  • GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik, 20.

Auteurs:  Deneef, Roger; Wijnant, Jo; Genicot, Luc; Van Aerschot, Suzanne; de Crombrugghe, Anne; Sansen, Hadewych; Vanhove, Jacqueline; Schroeven, Willy
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Deneef R. & Wijnant J. & Genicot L. & Van Aerschot S. & de Crombrugghe A. & Sansen H. & Vanhove J. & Schroeven W. 2019: Dekenij met tuin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/313017 (geraadpleegd op ).


Tuin van de oude dekenij ()

Stadstuin (circa 50 are) aangelegd aan het einde van de 19de eeuw bij voormalige dekenij van Aarschot; beboste helling geïntegreerd als wandelbos; oude ginkgo naast het huis.

De voormalige dekenij van het Onze-Lieve-Vrouwekapittel is individueel herkenbaar op de kaart van de baronie Aarschot uit 1775 door J.B. Joris – zowel het hoofdgebouw, dat tegen het klooster van Sint-Niklaasberg aan lag, als de losstaande stal of schuur. In mei 1526 zou ze onderdak hebben geboden aan keizer Karel V, die de begrafenis van zijn vroegere leraar en raadsman Willem van Croÿ kwam bijwonen. In feite logeerde de Keizer bij die gelegenheid niet in de dekenij, maar in de proosdij in de huidige Jan Van Ophemstraat naast de Onze-Lieve-Vrouwkerk, zoals blijkt uit diverse archiefstukken. Het gebouw, een langshuis in traditionele bak- en zandsteenstijl, ziet er nog min of meer 16de-eeuws uit, ondanks diverse verbouwingen. De bijbehorende tuin, door Joris voorgesteld met een Andreaskruis, beantwoordt aan de latere percelen 588, 589 en 591. In de Primitieve kadastrale legger van omstreeks 1830 wordt een onderscheid gemaakt tussen een perceel "lustgrond" bij het huis van 4,5 are en een gewone tuin van 13,5 are hogerop de helling van de 'Meulen Berg'. Het gebouw, dat in 1796 zijn functie als dekenij had verloren, was op dat ogenblik eigendom van Pieter Borrens, ambtenaar bij de stedelijke onderstand ("ontfanger der armen").

De bijgebouwen – een aanbouw met een pittoresk torentje met houten daklantaarn in het verlengde van de oude dekenij en een remise met een woonverdieping aan de overzijde van de tuin – werden door het kadaster geregistreerd in respectievelijk 1869 en 1887. Het gaat om bakstenen gebouwen met mansardedaken, oculi en oeils-de-boeuf, en voor die tijd (en de kleinarchitectuur in parken en tuinen) typische cordonlijsten van gesinterde baksteen. De huidige tuin kwam hoogstwaarschijnlijk tot stand aan het einde van de jaren 1880, toen diverse percelen werden samengevoegd. Een bebost perceel op de steile helling van de Molenberg (nummer 579, 38 are groot) werd rond 1900 als wandelbos ingericht. In het bos zijn er nog sporen van terrassen en licht verzonken paden, enkele sierheestermassieven – geel gevlekte aucuba (Aucuba japonica 'Variegata'), laurierkers (Prunus laurocerasus) en hulst (Ilex aquifolium) en een drietal gewone en bruine beuken (Fagus sylvatica, Fagus sylvatica 'Atropunicea'). Het enige opmerkelijke element in het tuingedeelte bij het huis is een gevorkte ginkgo (Ginkgo biloba) met 234 cm stamomtrek. Tot voor kort stond er een tweede, kleiner exemplaar langs de oprit (in 1977 met een stamomtrek van 186 cm).

Merkwaardige boom (opname 16 mei 2001)

  • 1. Ginkgo (Ginkgo biloba) 234 (omtrek gemeten op 150cm hoogte)
  • Kerkarchief Aarschot nr. 43 – Bedeboek 1689.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Primitieve kadastrale legger [212], percelen nrs. 588 en 591; art. 35.
  • GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik, 20.
  • OP DE BEECK E., Aarschot, evolutie van een stadsbeeld, Aarschot, Rotary Club, 1982, 164.
  • SCHROEVEN W. (wedersamensteller), Beschryvinghe der stadt Aerschot door Rumoldus Jacobus Wetz, Aarschot, Hertogelijke Aarschotse Kring voor Heemkunde, 1996, 206-207.

Bron: DENEEF R., 2007: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Hageland - Noordoosten van Vlaams-Brabant. Aarschot, Begijnendijk, Bekkevoort, Boortmeerbeek, Diest , Haacht, Keerbergen, Rotselaar, Scherpenheuvel-Zichem, Tremelo.
Auteurs:  Deneef, Roger; Wijnant, Jo; Schroeven, Willy
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Deneef R. & Wijnant J. & Schroeven W. 2007: Dekenij met tuin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/313016 (geraadpleegd op ).


Dekenij ()

Overblijfsel van het kasteel van Boonewijc(?). Eigendom in 1470 overgedragen aan het kapittel van de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Langshuis met twee verdiepingen en zadeldak in traditionele bak- en zandsteenstijl, 16de eeuw(?); voorgevel op zandstenen sokkel en verlevendigd met speklagen. Twee fraaie trapdakvensters bekroond met een overhoeks topstuk. Zijgevel voorzien van kleine rechthoekige vensters. Gewijzigde muuropeningen, vooral in de voorgevel.


Bron: GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik.
Auteurs:  Genicot, Luc; Van Aerschot, Suzanne; de Crombrugghe, Anne; Sansen, Hadewych; Vanhove, Jacqueline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Genicot L. & Van Aerschot S. & de Crombrugghe A. & Sansen H. & Vanhove J. 1971: Dekenij met tuin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/41429 (geraadpleegd op ).