De Heimolen is een 17de-eeuwse korenmolen, type houten staak- of standaardmolen met open voet.
Sinds zijn oprichting is de Heimolen steeds op dezelfde plaats blijven staan en is deze nooit vernield geweest door brand of door oorlogen. Hij is één van de weinige windmolens die tijdens het ancien régime geen banmolen was. Vanaf het begin is de molen gebouwd en uitgebaat door particulieren, weliswaar met de toestemming van de hertog van Aarschot maar zonder dat deze aanspraak maakte op de heerlijk rechten van de wind. Een akte, gedateerd op 24 januari 1662, stelt dat Jacobus de Brier, drost van het hertogdom Aarschot, toelaat aan Gillis Vanden Eynde (°1631) om in Langdorp een molen op te richten op twee bunderen heide op de Trappenschen Berch nabij den Ouden Stok. Deze overeenkomst werd echter op 8 februari 1662 door de hertog aangepast. Het eerste deel van het contract bleef ongewijzigd: Vanden Eynde moest 2000 gulden betalen, waarvan de helft onmiddellijk en de andere helft binnen het jaar nadat de molen opgericht was. Het aangepaste deel van het contract bepaalde dat de hertog de molen of na de eerste drie jaar of na 25 jaar kon opeisen. Op 20 februari 1662 werd de bouw van de molen begonnen. Na heel wat bouwperikelen door het niet naleven van de contractuele voorwaarden, kreeg Gillis Vanden Eynde zijn molen toch aan het draaien, tot hij in 1663 onverwachts overleed. De molen werd draaiende gehouden van zoon op zoon en dit tot in 1756 toen de afstammelingen andere beroepen gingen uitoefenen en de molen verhuurden. Op 24 januari 1687 verliep de termijn van 25 jaar en kon de hertog de windmolen opeisen mits de betaling van de geschatte waarde. Dit gebeurde echter niet en de hertog liet de familie Vanden Eynde in het bezit van hun eigendom. De molen bleef via erfenis in familiebezit van achtereenvolgens de families Vanden Eynde, Fasbinder en Cannart d’Hamale.
In het begin van de 20ste eeuw werden de houten roeden vervangen door geklinknagelde Verhaeghe-roeden, gevat in een gietijzeren askop van ijzergieterij Van Aerschot (Herentals). Ondanks restauratiewerken in 1951 werd de uitbating stilgelegd in 1958. In 1968 werden hoogdringende restauratiewerken uitgevoerd naar ontwerp van architect Louis Bos, in 1970 werd de windzijde bedekt met asbestleien en het dak met roofing singels. De in 1970 uitgevoerde werken konden niet beletten dat de molen door stilstand en verwaarlozing aftakelde. De vzw Natuurreservaten kocht in september 1995 de Heimolen samen met de omringende 10 ha heide en bos aan. Mede dankzij de oprichting van een Molenheidewerkgroep werd een restauratiedossier opgesteld. De restauratie werd aangevat in 1998 door molenbouwer Roland Wieme (Deinze) en de molen werd op 31 maart 1999 maalvaardig opgeleverd. In 2011 werden nieuwe onderhoudswerken uitgevoerd door Adriaens Molenbouw (Weert, NL), door de aantasting van een aantal balken door de grote klopkever. De kruishaspel werd vernieuwd.
De heimolen is een houten standaardmolen met een open voet op vier bakstenen teerlingen met natuurstenen (ijzerzandsteen) negblokken. De molen onderscheidt zich van andere molens door de grootte van de molenkast: de windzijde met onderaan baard en eikel heeft een bedekking met eikenhouten schaliën, de zijwanden en staartzijde hebben een verticale beplanking, op de zijwanden heeft de beplanking loergaten. De staartzijde is voorzien van de inkom met balkon, daarboven het korenluik en een luikap op schoren. De kap heeft een zadeldak, aan de windzijde afgewolfd en met voorkeuveleinde. Het wiekenkruis heeft een gietijzeren askop en is uitgerust met geklinknagelde roeden (1998-1999) en wieken met rode zeilen. De staartconstructie bevat een staart met een trap met dubbele leuning die eindigt op het balkon. Het kruiwerk gebeurt door middel van een kruihaspel met ketting en kruipalen.
De molen is een tweezolder met bewaarde maalinrichting. Het staande werk bleef grotendeels bewaard met een maximaal behoud van de originele balken. In de molen zijn verschillende oude balken met inscripties aanwezig die een licht werpen op de geschiedenis ervan. Kenmerkend voor deze molen zijn de verbindingen tussen hoekstijl, daklijsten en tempelbalk door middel van een trekbalkverbinding. De houten roeden werden gerecupereerd als zolderkepers van de steenzolder. Specifieke kenmerken van deze molen zijn het vangwiel en het voorwiel die nog originele armwielen (vermoedelijk van vóór 1800) zijn waarbij de spaken van het wiel door de houten molenas gaan. De steenzolder herbergt twee koppels maalstenen (basalt, kunststeen).
In de buurt van de Heimolen ligt nog de molengracht. Hierin werden de eiken balken gelegd om te logen. Het logen maakte de balken hard, wat nodig was voor het onderhoud en herstel van de molen.
Auteurs: De Sadeleer, Sibylle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: De Sadeleer S. 2020: Heimolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/359611 (geraadpleegd op ).
Houten windmolen met vierkante romp gelegen op de Molenheide, opgericht in 1662 door molenaar Gillis Vanden Eynde.
Over het oprichten van de Heimolen te Langdorp zijn verschillende documenten terug te vinden in het Arenbergarchief van de Universiteitsbibliotheek van Leuven. Dit archief bevat een vrij volledig overzicht van de domeinen van de families Croy en Arenberg tussen 1400 en 1750. Een akte gedateerd op 24 januari 1662 stelt dat Jacobus de Brier, drost van het hertogdom Aarschot, toelaat aan Gillis Vanden Eynde (°1631) om te Langdorp een molen op te richten mits bepaalde voorwaarden en betaling van 2000 gulden. Op datum van 8 februari 1662 meldt de hertog akkoord te gaan met opgestelde akte met uitzondering van de aangehaalde termijnen. Hij stelt dat hij het recht heeft de molen te kunnen terugeisen na de eerste drie of na de eerste 25 jaren (in tegenstelling tot de oorspronkelijke akte waarin hij dit enkel na de eerste 25 jaar kon), op voorwaarde dat de hertog na die drie jaren de overeengekomen som van 2000 gulden plus de helft van de intrest aan Gillis Vanden Eynde zal terugbetalen. Gillis Vanden Eynde aanvaardt de voorstellen en gaat op 20 februari van start met de bouw van de molen. Een bevel van de Rekenkamer en een bevel van de Belastingkamer van Tienen nopen de bouwer op 25 mei 1662 de werken stop te zetten. Gillis heeft geen octrooi gekregen van zijne Majesteit en moet een boete betalen van zestig gouden realen. Op 3 juni 1663 overlijdt Gillis Vanden Eynde en zijn weduwe zet samen met haar zoon en enkele knechten het malen voort.
De molen werd draaiende gehouden van zoon op zoon tot in 1756 toen de afstammelingen andere beroepen gingen uitoefenen en de molen verhuurden. Op 31 december 1958 maalde de molen voor het laatst en werd het verval ingezet.
Specifieke kenmerken van deze molen zijn het feit dat het vangwiel en het voorwiel nog armwielen zijn waarbij de spaken van het wiel door de molenas gaan. Deze aandrijfwielen zijn dus van voor 1800. De Heimolen onderscheidt zich ook van andere gelijkaardige molens door de grootte van de molenkast. Er zijn geklinknagelde Verhaeghe-roeden aanwezig. Kenmerkend voor deze Brabantse Heimolen zijn de verbindingen tussen hoekstijl, daklijsten en tempelbalk door middel van een trekbalkverbinding zijn een mooi stuk vakwerk. In de molen zijn verschillende inscripties aanwezig die een licht kunnen werpen op de geschiedenis ervan.
De omgeving van de Heimolen op de Molenheide te Langdorp werd als molensite historisch en molentechnisch gekenmerkt door een zo open mogelijk karakter. Van deze open ruimte (molinotoop) rond de molen rest nog een gedeelte.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2013: Heimolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/186949 (geraadpleegd op ).
Houten windmolen met vierkante romp, behorend tot het onderkruiertype, en gelegen op de hoek met de Oude Stokstraat.
Bron: GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik.
Auteurs: Genicot, Luc; Van Aerschot, Suzanne; de Crombrugghe, Anne; Sansen, Hadewych; Vanhove, Jacqueline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Genicot L. & Van Aerschot S. & de Crombrugghe A. & Sansen H. & Vanhove J. 1971: Heimolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/41461 (geraadpleegd op ).