Appartementsgebouw in art-decostijl op de hoek van Hoogstraat en Reyndersstraat, gebouwd in opdracht van A. Van Broekhoven, naar een ontwerp door de architect Frank Blockx uit 1936 (gevelinscriptie). Het programma omvat twee winkels en acht bescheiden flats. Voor de bouw werd een traditioneel diephuis genaamd “Gulden Bot” uit de eerste helft van de 16de eeuw gesloopt. Dit imposante hoekpand met een drieledige trapgevel gemarkeerd door overhoekse fioelen en getrapte dakvensters boven de zijgevel, vormde het pendant van “Den Gulden Greffoen” op de tegenoverliggende hoek van Hoogstraat en Reynderstraat. Van Broekhoven liet in 1937 door Blockx ook het pand Hoogstraat 36 verbouwen tot meergezinswoning.

Frank Blockx liet zich in 1907 als debuterend architect opmerken met het statige neorenaissancehotel, dat hij voor zijn vader de componist Jan Blockx realiseerde in de Sint-Jozefstraat. Ook tijdens de rijpe jaren 1930 droegen individuele woningen als het hotel Monet en het hotel Van Thiel aan de Jan Van Rijswijcklaan, de voorkeur van de architect uit voor historiserende stijlen. Uit deze periode dateert ook imaginaire historische stadje "Vrolijk België", een populaire attracties op de Wereldtentoonstelling van 1930 in Antwerpen, dat Blockx samen met architect Joseph de Lange uittekende. Tezelfdertijd ontplooide de architect, die tot op hoge leeftijd actief was, een zakelijke art deco in zijn ontwerpen voor flats, waarvan het appartementsgebouw een representatief voorbeeld is.

Met een gevelbreedte van zeven ongelijke traveeën, omvat het afgeschuinde hoekgebouw vier bouwlagen onder een pseudo-mansarde (leien). De lijstgevel heeft in de bovenbouw een parement uit geel-oranje baksteenmetselwerk in Vlaams verband met schaduwvoegen, verwerkt met witte natuursteen voor erkerpartijen en vensterkozijnen. De pui is volledig uitgevoerd in blauwe hardsteen. Asymmetrisch van opzet, wordt de opstand gekenmerkt door een plastisch-dynamische volumetrie, in combinatie met een contrasterende materiaalpolychromie, een architectuur die overeenkomsten vertoont met de Nieuwe Haagse School in Nederland. Afgewerkt met een tandlijst, bestaat de begane grond uit twee winkelpuien met afgeschuind hoek- en zijportaal, tweelichten en het centrale privéportaal tussen geboste panelen zijde Reyndersstraat. De bovenbouw wordt verticaal geritmeerd door een overstekende, afgeronde hoekpartij tussen rechthoekige erkers, en een tweede erkerpartij uiterst links, alle ondersteund door klossen, oplopend over drie verdiepingen en bekroond door een balkonborstwering in siersmeedwerk. Door het overvloedig larderen met natuursteen, wordt de plastische expressie van deze volumes nog versterkt. Horizontaal is de bovenbouw opgebouwd uit vensterregisters van één-, twee-, drie en vijflichten, met fijn geprofileerdeomlijstingen en posten. Een geprofileerde daklijst, in de uiterste traveeën ontdubbeld door een kroonlijst op klossen, vormt de gevelbeëindiging; de pseudo-mansarde wordt geritmeerd door omlijste rechthoekige vensters, ter hoogte van de erkers geaccentueerd door waterlijsten. Vernieuwd schrijnwerk.

De plattegrond omvat twee winkels met woonkamer en keuken op de begane grond, een grote op de hoek en een kleinere zijde Reyndersstraat. Tussen beide bevindt zich de centrale inkom- en traphal met lift die de flats op de bovenverdiepingen ontsluit. Het betreft telkens een grotere en een kleinere huurwoning per verdieping, van respectievelijk drie en twee kamers, met keuken annex terras en wc.

Hoekpand, woonblok met winkel op de begane grond, van vier verdiepingen + dakverdieping onder pseudo-mansardedak. Baksteenbouw verlevendigd met natuursteen, in de jaren 1930 gebouwd in nieuwe zakelijkheid.