Traditioneel diephuis genaamd "Brantijser" (1579) van drie traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak (nok loodrecht op de straat (pannen), opklimmend tot de tweede helft van de 16de eeuw.

Gecementeerde trapgevel van negen treden, vermoedelijk opgetrokken in bak- en zandsteenbouw, verankerd door smeedijzeren muurankers, in de top met gekrulde spie. In de loop van de 19de eeuw aangepaste, rechthoekige bovenvensters met hardstenen lekdrempel, vroegere kruiskozijnen; gietijzeren parapetten. De tweeledige geveltop wordt in het eerste register geopend door een drielicht, samengesteld uit een rondboogluik met kwarthol beloop, diamantkopimposten en -sluitsteen, tussen aangepaste kloosterkozijnen met druiplijst; rechthoekig luik met druiplijst en balkgat in de top. Verbouwde pui. Achtergevel: trapgevel met tweeledige top.