Laatclassicistisch herenhuis met dubbelhuisopstand gebouwd in opdracht van stalhouder P. Beullens, naar een ontwerp door de architect Jean-Baptiste De Dobbeleer uit 1809. Een gevelsteen op de binnenplaats draagt het opschrift: "P. Beullens/ me posuit/ 29 maii 1809/ De Dobbeleer/ archit.". De koopman Carlo Verspreeuwen (°Antwerpen, 1890) die het complex als kantoren en pakhuis gebruikte, liet in 1925 de bovenste twee verdiepingen met huurkwartieren toevoegen, naar een ontwerp door de architect Louis Van Gastel. Deze werken uitgevoerd door de aannemer Petrus van Schaeren, hielden ook het decaperen en herstellen van het gevelparement in, met bijkomende cordons.
Het hotel Beullens behoort met het hotel Geens uit 1812 in de Hofstraat, zijn enige gekende privé-opdrachten, tot het vroege oeuvre van Jean-Baptiste De Dobbeleer. Hij trad onder het Franse bewind in dienst van de Administration des Ponts et Chaussées d’Anvers, en werd in 1815 aangesteld als architect van het Koninklijk Paleis op de Meir. Benoemd tot hoofdingenieur van de provincie Antwerpen in 1828, vervolgde hij na de Belgische Onafhankelijkheid zijn loopbaan bij de administratie van Bruggen en Wegen.
Voorname rijwoning met dubbelhuisopstand van zes traveeën en oorspronkelijk drie bouwlagen onder een zadeldak, sinds 1925 vijf bouwlagen onder een plat dak. De oorspronkelijk vlak bepleisterd en beschilderd lijstgevel is sinds 1925 gedecapeerd, met een parement uit baksteenmetselwerk, en gebruik van blauwe hardsteen voor de cordons, poort- en vensteromlijstingen, en witte natuursteen voor de lisenen. Oorspronkelijk horizontaal geleed door de puilijst en het klassieke hoofdgestel, legt de compositie de klemtoon op het gedesaxeerde, door kolossale lisenen gemarkeerde poortrisaliet. De rechthoekige koetspoort is gevat in een geprofileerde omlijsting, tussen pilasters met basement, die worden bekroond door de bewerkte voluutconsoles van de gestrekte, geprofileerde waterlijst; houten vleugeldeur. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit verkleinende registers van oorspronkelijk beluikte, rechthoekige vensters met een vlakke, hardstenen omlijsting en lekdrempel. Smeedijzeren borstweringen met ruit- en pijlpatroon uit de bouwperiode, op de eerste verdieping. Houten kroonlijst op klossen. De vensters van de begane grond zijn na 1925 verbouwd tot winkelpuien.
Interieur (volgens registratie omstreeks 1975). Merkwaardige traphal, van de koetspoort gescheiden door drie Dorische zuilen waartussen beglaasde deuren met ijzeren roedeverdeling in empirestijl. Smeedijzeren trapleuning met houten reling, opengewerkt met spitsboogmotieven in een vroege neogotiek. Opmerkelijke overblijfselen van de oorspronkelijke binnenhuisdecoratie geregistreerd, met empireschouwen, deuromlijstingen, plafondstucwerk, deuren- en vensterknoppen en andere.
De binnenplaats van vijf bij drie traveeën wordt aan drie zijden omringd door de vroegere, oorspronkelijk twee bouwlagen hoge bijgebouwen, waaronder de paardenstallen, de oostvleugel geopend door rondboogpoorten. Oorspronkelijk houten roosteringen gestut door standvinken, verder een hardstenen pomp uit de 19de eeuw, en kelders met gemetselde gedrukte tongewelven, mogelijk wijzend op een oudere kern.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 838#240 en 1925#20407.