Het betreft de parochiekerk Heilig Kruis van Korbeek-Lo, gelegen aan de samenloop van de Bierbeekstraat en Pastoriestraat.
Over het ontstaan van de parochie Korbeek-Lo zijn geen gegevens bekend. Naar verluidt bevond er zich eertijds een ermitage, afhankelijk van de benedictijnenabdij van Sint-Truiden. De oudste vermelding gaat terug tot een pauselijke bul van 1107, waarin bevestigd wordt dat het altare in het bezit was van deze abdij, die er het patronaats- en tiendenrecht bezat. In 1209 werden de tienden erfrechtelijk afgestaan aan Jordanus Sunepart die ze in 1218 verkocht aan Henricus, kapelaan van Sint-Michiel te Leuven en zijn nicht en neven. In 1261 draagt de abdij van Sint-Truiden de tienden over aan Vlierbeek, waarbij ze zelf het patronaatsrecht behield. In 1481 ten slotte volgt de overdracht van patronaats- en tiendenrecht aan de abdij van 't Park, die naar verluidt in 1513 de kluis door een kapel liet vervangen.
Het huidige bak- en kalkstenen gebouw dateert voornamelijk uit de 17de en 18de eeuw. De plattegrond toont een drie traveeën diep koor met driezijdige apsis en aanleunende zuidsacristie, één enkele beuk van vijf traveeën en een westtoren geflankeerd door twee bijgebouwtjes. De koorpartij met sacristie behoren tot de oudste fase en dateren van 1687 in een laatbarokke stijl. Het bakstenen parement met druk patroon van speklagen wordt geritmeerd door steunberen en vier korfboogvensters, met onderaan een natuurstenen plint, bovenaan een rij steigergaten. De koorruimte is overwelfd met kruisribgewelven waarbij de platte ribben steunen op reeds classicistisch geprofileerde consoles. De sacristie onder eenvoudig lessenaarsdak, voorzien van een hoge, bovenaan afgeschuinde plint, is langs de zuidkant opengewerkt met drie kleine, beluikte en met diefijzers beveiligde vensters. De meest oostelijke travee zou evenwel uit de periode 1828-1834 dateren. De binnenafwerking omvat een vloer van kleine zwarte tegels, een stucplafond met eenvoudig lijstwerk, een originele deur met smeedijzeren gehengen en een gestucte lavabonis met hardstenen bekken.
In 1715 werd het bouwvallige, vermoedelijk driebeukige schip afgebroken en vervangen door de huidige classicistische beuk. Volgens een cartouche boven de ingang van het koor waren de werken beëindigd in 1726. Tezelfdertijd werd ook een houten toren gebouwd. Het nieuwe schip omvatte de vier oostelijke traveeën en werd opgetrokken in baksteen. De travee-indeling wordt bepaald door gedrongen steunberen en korfboogvensters ingeschreven in een rechthoekige, kalkstenen omlijsting (momenteel gecementeerd) versierd met uitspringende, trapeziumvormige sluitsteen en dropmotieven. Het parement toont sporen van een rode beschildering. De beuk is overwelfd met een gedrukt tongewelf op een sterk uitspringende kroonlijst en wordt geritmeerd door platte banden met centraal een vierlobmotief.
In 1852-54 werd de kerk naar het westen toe met een neoklassieke travee verlengd en werd de vierkante toren met aanleunende bijgebouwen (doopkapel en trap naar het doksaal) opgericht. Twee gedenkstenen, één in de noordmuur en één in de doopkapel, verwijzen naar deze bouwcampagne. Ontwerper was provinciaal architect Alexander Van Arenbergh (1799-1877). De opbouw van de westgevel toont een opvallende gelijkenis met een andere kerk van dezelfde architect, de Sint-Hilariuskerk van Boutersem (1842): een hardstenen, door pilasters geflankeerde inkomdeur met driehoekig fronton waarboven een rondboogvenster met accoladevormige omlijsting bekroond met een kruis. De klokkenverdieping is rondom opengewerkt met vier rondbogige galmgaten.
De homogeen witte beschildering van het interieur en de eenvoudige glas-in-loodramen met losange en geometrische motieven zorgen voor een heldere binnenruimte. Wat het meubilair betreft dient in eerste instantie melding gemaakt van het portiekaltaar (1625 en eind 17de, begin 18de eeuw) in gemarmerd hout, de merkwaardige combinatie biechtstoel (1691) - preekstoel (tweede helft 18de eeuw) en het orgel (tweede helft 18de eeuw).
De kerk is ingeplant te midden van een volledig ommuurd kerkhof. De 1,5 à twee meter hoge bakstenen muur met betonnen afdekplaten en een smeedijzeren hekken tussen hardstenen pijlers dateert vermoedelijk van bij de vergroting van de kerk rond 1852.
Bron: Beschermingsdossier DB002082, Parochiekerk Heilig Kruis (digitaal dossier).
Auteurs: Paesmans, Greta
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Paesmans G. 1999: Parochiekerk Heilig Kruis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/147815 (geraadpleegd op ).
Opgetrokken uit bak- en zandsteen; het grondplan bestaat uit een op een vijfhoekige apsis uitlopend koor, een enkele beuk van vijf traveeën en een ingebouwde westtoren.
Koor met barokinslag (tweede helft 18de eeuw) doch nog voorzien van steunberen en kruisribgewelven; platte ribben steunend op kraagstenen die reeds naar classicistische wijze geprofileerd zijn.
Beuk eveneens afgezet met smalle steunberen en overkluisd met een ingedrukt tongewelf; classicistische sluitstenen en dropmotieven onder de rechthoekige vensteromlijsting; jaartal 1726 boven de triomfboog.
De westelijke travee van het schip, de toren en de bijgebouwen zijn neoclassicistisch, jaartal 1852 op een gedenksteen in de doopkapel (noordkant).
Mobilair. Laatgotische en gepolychromeerde beeldjes in de beuk, Sint-Job en Sint-Catharina (16de en 17de eeuw); Kansel met renaissancemotieven (circa 1600); barokhoofdaltaar (einde 17de eeuw) Louis XV-orgeldoksaal (midden 18de eeuw).
Bron: GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik.
Auteurs: Genicot, Luc; Van Aerschot, Suzanne; de Crombrugghe, Anne; Sansen, Hadewych; Vanhove, Jacqueline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Genicot L. & Van Aerschot S. & de Crombrugghe A. & Sansen H. & Vanhove J. 1971: Parochiekerk Heilig Kruis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/41565 (geraadpleegd op ).