Teksten van Pastorie Sint-Martinusparochie met tuin

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/41586

Pastorie Sint-Martinusparochie met tuin ()

De pastorie van Butsel is een eind 18de-eeuws bak- en zandstenen dubbelhuis met twee verdiepingen. De Pastorietuin van circa 50 are is omgeven door een 19de-eeuwse tuinmuur en binnenin bevinden zich enkele restanten van oude beplanting.

Historiek

Het gehucht Butsel, voor het eerst vermeld in 1140 als 'Buthesele', en uitgebouwd op de linker Velpeoever, maakt deel uit van de meer zuidwestelijk, op de as Leuven-Tienen gelegen fusiegemeente Boutersem. De ontwikkeling van dit gehucht houdt nauw verband met het feodale kasteel van de heren van Boutersem die tot de meest invloedrijke vazallen van de hertogen van Brabant behoorden. Het kasteel werd rond 1800 volledig afgebroken, niettegenstaande in het reliëf nog duidelijke sporen bewaard bleven. De oudste voorstelling van circa 1650 toont het fraaie barokkasteel zoals het kort voordien werd herbouwd door Jean-Jacques de Caestre die de baronnie Boutersem in 1647 had aangekocht. De middeleeuwse kasteelmotte met vierkante donjon bleef in het nieuwe planconcept bewaard.

Dezelfde figuratieve kaart geeft tevens het oudst gekende zicht op het circa 300 meter meer noordoostelijk gelegen kerkje van Butsel zoals het in 1649 gedeeltelijk werd hersteld. Bedaking en vensters van het koor zijn reeds vernieuwd terwijl van de beuk nog enkel de muren overeind staan. Iets verderop ziet men ook het puin van de oude pastorie. Een figuratieve kaart uit 1661 en de kaart van landmeter Gens uit 1761 waarop de 'capelle van butsel' eerder schematisch is voorgesteld tonen een vergelijkbaar beeld van de oorspronkelijke omkadering.

Al in de 16de eeuw is er sprake van een pastorie. In 1634 verkeerde ze in goede staat en was ze vijf dagwand groot. In 1635 werd ze, althans volgens Wils, door de Hollandse en Franse troepen vernield. Pas in de periode 1783-1791 zou ze worden heropgebouwd. Hiertoe leverde de abdij van Villers een bedrag van 5400 florijnen. Het feit dat de bouw zo lang aansleepte houdt wellicht verband met de woelige revolutieperiode. Naar verluidt werd ze in 1856 'gerestaureerd', hoogst waarschijnlijk eveneens onder leiding van toenmalig provinciaal architect, Alexander Van Arenbergh. Midden jaren 1960 werden er diverse herstellingswerken uitgevoerd waaronder een vernieuwing van de dakbedekking. Momenteel wordt de pastorie niet langer bewoond en wordt ze nog occasioneel gebruikt voor vergaderingen.

Pastorie

De pastorie van Butsel, omringd door een deels ommuurde tuin, dateert uit de periode 1783-1791 en heeft de vorm van een klassiek dubbelhuis van vijf traveeën en twee bouwlagen, afgedekt met een natuurleien zadeldak met centraal een kleine, vierkante dakkapel met bolbekroning. Ze is opgetrokken in baksteen met verwerking van witte zandige kalksteen voor lage plint, regelmatige hoekkettingen (enkel aanwezig in de voorgevel) en omlijstingen. De identieke voor- en achtergevel tonen een evenwichtig-symmetrische ordonnantie van grote, aanvankelijk op het gelijkvloers beluikte, rechthoekige vensters in een plattebandomlijsting met trapeziumvormige sluitsteen. De centraal geplaatste voor- en achterdeur met rechthoekig bovenlicht met waaiermotief worden decoratief in evidentie gesteld door een bekronend hoofdgestel op rechthoekige consoles met diamantkopmotief. Beide vrijwel blinde zijgevels tonen de twee obligate, beluikte zoldervenstertjes. De afwezigheid van vlechtingen en aandak wijzen op herstellingen. Het houten schrijnwerk met kleinhouten en binnenluiken en de bakgoot op consoles dateren van de midden 19de-eeuwse restauratiecampagne. Uit dezelfde periode dateert wellicht ook de rode beschildering met ingetrokken voegen van de voorgevel. De achtergevel daarentegen toont sporen van een afwerking met witkalk. Twee kleine rechthoekige vensters in de plint situeren de kelders onder de linker woonhelft. Het lage bijgebouw tegen de linker zijgevel behoort wellicht tot het oorspronkelijke concept maar is sterk verbouwd en omgevormd tot garage.

De eind 18de- en midden 19de-eeuwse binnenindeling volgt het klassieke patroon met centrale dwarsgang waarop de verschillende kamers uitgeven. De fraaie, licht zwenkende Louis XVI-trap met achteraan de trap naar de overwelfde kelders is echter ingekast en leidt naar een brede T-vormige overloop die de verschillende slaapvertrekken bedient. Van hieruit vertrekt ook de balustertrap naar de zolder met twee originele, intacte dakspanten. De gang op het gelijkvloers is afgewerkt met een decoratieve tegelvloer en met een marmerschildering op plint en muren. De meeste houten vloeren gaan schuil onder een kunststofbekleding. Verder zijn er paneeldeuren met imitatiehoutbeschildering, waarvan twee met halfrond bovenlicht op de verdieping. De plafonds zijn gestuct en hebben een koof en sober lijstwerk, al dan niet opgehoogd met rozetten en rosas, en aansluitende gestucte schouwboezems. Op de verdieping bevinden zich zeer eenvoudige, op het gelijkvloers meer geëlaboreerde marmeren schouwen. Ten slotte zijn enkele meer recente aanpassingen uitgevoerd waaronder een bakstenen schouw en tegelvloeren.

Pastorietuin

De primitieve kadastrale indeling van de circa 50 are grote pastorietuin zoals voorgesteld op de Poppkaart (1860) bestaat uit drie percelen: het huisperceel met voortuin en toegangsstrook, een tuinperceel en een boomgaardperceel. Op de 19de-eeuwse militaire topografische kaart is deze indeling ook duidelijk zichtbaar en strekte de boomgaard zich tot tegen de straat uit. Momenteel is de voortuin sterk verwilderd. De tuin achteraan is omgevormd tot weide. In de voormalige boomgaard bevinden zich een petanquebaan en -lokalen. Hierdoor beperken de restanten van de vroegere tuinaanleg zich tot een bakstenen muur en een achttal oudere bomen achteraan, waaronder een zomerlinde (Tilia platyphyllos) met 3,12 meter stamomtrek op 150 cm hoogte, en twee tamme kastanjes (Castanea sativa) met een stamomtrek van respectievelijk 2,65 en 2,48 meter op 150 cm hoogte. De twee Italiaanse populieren (Populus nigra 'Italica') zijn mogelijk overblijfsels van een oude randbeplanting.

  • Figuratieve kaart van Butsel, circa 1650, in VERBOUWE A. 1946: Iconografie van Vlaamsch-Brabant, V, Kanton Tienen, Brussel, afbeelding 10 en p. 27.
  • Figuratieve kaart van Butsel, 1661, nummer 576, privé-archief H. Jacobs.
  • Figuratieve kaart van landmeter Gens, 1761, SAL, Schepengriffies, nummer 7528.
  • De Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden van Jozef Jean François de Ferraris, opgesteld tussen 1770-1778, schaal 1:11.520.
  • Poppkaart, circa 1860.
  • GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Bouwen door de eeuwen heen. Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen. Architectuur/deel 1. Provincie Brabant. Arrondissement Leuven, (Luik), 48.
  • BRAMS V. 2007: Geschiedenis van Boutersem tot 31.12.1964, Boutersem.
  • BRAMS V. 1985: De heerlijkheid Boutersem, Velpeleven, 6, 252-257.
  • DENEEF R. 2004: Historische tuinen en parken van Vlaanderen, Boutersem (Boutersem): Pastorie van de Sint-Martinuskerk van Butsel, M&L Cahier 9, 109.
  • ESTHER J.-P. (1992): Architectuurgids Romaans België, (Antwerpen-Baarn), 79 en 82.
  • GEYSENS R. (1998): Parochie Sint-Michiel, Butsel, Honderdvijfentwintig jaar dekenaat Bierbeek. Twaalf parochies in de kijker, (Holsbeek), 77-78.
  • S.d. 1980:Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen. Provincie Brabant. Kanton Tienen, Brussel, 22-23.
  • GOETELEN, M.L.C. 1996: Stella atque fons: een korte geschiedenis van de kapel Sterre-borre te Butsel bij Boutersem, s.l..
  • LEMAIRE R. 1906: Les origines du style gothique en Brabant. Première partie: L’ Architecture romane, Brussel, 155-156.
  • LEMAIRE R. (1954): De romaanse bouwkunst in de Nederlanden, Leuven, 142.
  • VERBOUWE A. 1946: Iconografie van Vlaamsch-Brabant, V, Kanton Tienen, Brussel, afb. 10 en p. 27.
  • WAUTERS A. 1876 (herdruk 1963), Géographie et histoire des communes belges. Arrondissement de Louvain. Canton de Tirlemont, Brussel, 134 e.v.
  • WILS J. 1908: Manuel à l’usage des pèlerins à Notre-Dame de Sterre-Borne à Butzel (près de Vertryck), s.l..
  • WILS J. 1908: Historische beschrijving der parochie Butzel (bij Vertryck) en oorsprong der aloude begankenis tot de vermaarde Lieve Vrouw van Sterre-Borne, s.l..

Deze tekst is een samenvoeging van volgende twee teksten:

  • DENEEF R., 2004: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Bierbeek, Boutersem, Glabbeek en Oud-Heverlee, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
  • Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier OB001921, Pastorie Sint-Michielsparochie (PAESMANS G., 2010)

Auteurs:  Deneef, Roger; Paesmans, Greta
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Deneef R. & Paesmans G. 2018: Pastorie Sint-Martinusparochie met tuin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/298423 (geraadpleegd op ).


Pastorie Sint-Michielsparochie met tuin ()

De pastorie van Butsel is een in de 18de eeuw gebouwd, bak- en zandstenen dubbelhuis met twee verdiepingen. Het heeft rechthoekige vensters met een uitspringende sluitsteen.

Historiek

Het gehucht Butsel, voor het eerst vermeld in 1140 als 'Buthesele', en uitgebouwd op de linker Velpeoever, maakt deel uit van de meer zuidwestelijk, op de as Leuven-Tienen gelegen fusiegemeente Boutersem. De ontwikkeling van dit gehucht houdt nauw verband met het feodale kasteel van de heren van Boutersem die tot de meest invloedrijke vazallen van de hertogen van Brabant behoorden. Het kasteel werd rond 1800 volledig afgebroken, niettegenstaande in het reliëf nog duidelijke sporen bewaard bleven. De oudste voorstelling van circa 1650 toont het fraaie barokkasteel zoals het kort voordien werd herbouwd door Jean-Jacques de Caestre die de baronnie Boutersem in 1647 had aangekocht. De middeleeuwse kasteelmotte met vierkante donjon bleef in het nieuwe planconcept bewaard.

Dezelfde figuratieve kaart geeft tevens het oudst gekende zicht op het circa 300 meter meer noordoostelijk gelegen kerkje van Butsel zoals het in 1649 gedeeltelijk werd hersteld. Bedaking en vensters van het koor zijn reeds vernieuwd terwijl van de beuk nog enkel de muren overeind staan. Iets verderop ziet men ook het puin van de oude pastorie. Een figuratieve kaart uit 1661 en de kaart van landmeter Gens uit 1761 waarop de 'capelle van butsel' eerder schematisch is voorgesteld tonen een vergelijkbaar beeld van de oorspronkelijke omkadering.

Al in de 16de eeuw is er sprake van een pastorie. In 1634 verkeerde ze in goede staat en was ze vijf dagwand groot. In 1635 werd ze, althans volgens Wils, door de Hollandse en Franse troepen vernield. Pas in de periode 1783-1791 zou ze worden heropgebouwd. Hiertoe leverde de abdij van Villers een bedrag van 5400 florijnen. Het feit dat de bouw zo lang aansleepte houdt wellicht verband met de woelige revolutieperiode. Naar verluidt werd ze in 1856 'gerestaureerd', hoogst waarschijnlijk eveneens onder leiding van toenmalig provinciaal architect, Alexander Van Arenbergh. Midden jaren 1960 werden er diverse herstellingswerken uitgevoerd waaronder een vernieuwing van de dakbedekking. Momenteel wordt de pastorie niet langer bewoond en wordt ze nog occasioneel gebruikt voor vergaderingen.

Beschrijving

De pastorie van Butsel, omringd door een deels ommuurde tuin, dateert uit de periode 1783-1791 en heeft de vorm van een klassiek dubbelhuis van vijf traveeën en twee bouwlagen, afgedekt met een natuurleien zadeldak met centraal een kleine, vierkante dakkapel met bolbekroning. Ze is opgetrokken in baksteen met verwerking van witte zandige kalksteen voor lage plint, regelmatige hoekkettingen (enkel aanwezig in de voorgevel) en omlijstingen. De identieke voor- en achtergevel tonen een evenwichtig-symmetrische ordonnantie van grote, aanvankelijk op het gelijkvloers beluikte, rechthoekige vensters in een plattebandomlijsting met trapeziumvormige sluitsteen. De centraal geplaatste voor- en achterdeur met rechthoekig bovenlicht met waaiermotief worden decoratief in evidentie gesteld door een bekronend hoofdgestel op rechthoekige consoles met diamantkopmotief. Beide vrijwel blinde zijgevels tonen de twee obligate, beluikte zoldervenstertjes. De afwezigheid van vlechtingen en aandak wijzen op herstellingen. Het houten schrijnwerk met kleinhouten en binnenluiken en de bakgoot op consoles dateren van de midden 19de-eeuwse restauratiecampagne. Uit dezelfde periode dateert wellicht ook de rode beschildering met ingetrokken voegen van de voorgevel. De achtergevel daarentegen toont sporen van een afwerking met witkalk. Twee kleine rechthoekige vensters in de plint situeren de kelders onder de linker woonhelft. Het lage bijgebouw tegen de linker zijgevel behoort wellicht tot het oorspronkelijke concept maar is sterk verbouwd en omgevormd tot garage.

De eind 18de- en midden 19de-eeuwse binnenindeling volgt het klassieke patroon met centrale dwarsgang waarop de verschillende kamers uitgeven. De fraaie, licht zwenkende Louis XVI-trap met achteraan de trap naar de overwelfde kelders is echter ingekast en leidt naar een brede T-vormige overloop die de verschillende slaapvertrekken bedient. Van hieruit vertrekt ook de balustertrap naar de zolder met twee originele, intacte dakspanten. De gang op het gelijkvloers is afgewerkt met een decoratieve tegelvloer en met een marmerschildering op plint en muren. De meeste houten vloeren gaan schuil onder een kunststofbekleding. Verder zijn er paneeldeuren met imitatiehoutbeschildering, waarvan twee met halfrond bovenlicht op de verdieping. De plafonds zijn gestuct en hebben een koof en sober lijstwerk, al dan niet opgehoogd met rozetten en rosas, en aansluitende gestucte schouwboezems. Op de verdieping bevinden zich zeer eenvoudige, op het gelijkvloers meer geëlaboreerde marmeren schouwen. Ten slotte zijn enkele meer recente aanpassingen uitgevoerd waaronder een bakstenen schouw en tegelvloeren.

De primitieve kadastrale indeling van de circa 50 are grote pastorietuin zoals voorgesteld op de Poppkaart (1860) bestaat uit drie percelen: het huisperceel met voortuin en toegangsstrook, een tuinperceel en een boomgaardperceel. Op de 19de-eeuwse militaire topografische kaart is deze indeling ook duidelijk zichtbaar en strekte de boomgaard zich tot tegen de straat uit. Momenteel is de voortuin sterk verwilderd. De tuin achteraan is omgevormd tot weide. In de voormalige boomgaard bevinden zich een petanquebaan en -lokalen. Hierdoor beperken de restanten van de vroegere tuinaanleg zich tot een bakstenen muur en een achttal oudere bomen achteraan, waaronder een zomerlinde (Tilia platyphyllos) met 3,12 meter stamomtrek en twee tamme kastanjes (Castanea sativa) met een stamomtrek van respectievelijk 2,65 en 2,48 meter. De twee Italiaanse populieren (Populus nigra 'Italica') zijn mogelijk overblijfsels van een oude randbeplanting.

  • Figuratieve kaart van Butsel, circa 1650, in VERBOUWE A. 1946: Iconografie van Vlaamsch-Brabant, V, Kanton Tienen, Brussel, afbeelding 10 en p. 27.
  • Figuratieve kaart van Butsel, 1661, nummer 576, privé-archief H. Jacobs.
  • Figuratieve kaart van landmeter Gens, 1761, SAL, Schepengriffies, nummer 7528.
  • De Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden van Jozef Jean François de Ferraris, opgesteld tussen 1770-1778, schaal 1:11.520.
  • Poppkaart, circa 1860.
  • GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Bouwen door de eeuwen heen. Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen. Architectuur/deel 1. Provincie Brabant. Arrondissement Leuven, (Luik), 48.
  • BRAMS V. 2007: Geschiedenis van Boutersem tot 31.12.1964, Boutersem.
  • BRAMS V. 1985: De heerlijkheid Boutersem, Velpeleven, 6, 252-257.
  • DENEEF R. 2004: Historische tuinen en parken van Vlaanderen, Boutersem (Boutersem): Pastorie van de Sint-Martinuskerk van Butsel, M&L Cahier 9, 109.
  • ESTHER J.-P. (1992): Architectuurgids Romaans België, (Antwerpen-Baarn), 79 en 82.
  • GEYSENS R. (1998): Parochie Sint-Michiel, Butsel, Honderdvijfentwintig jaar dekenaat Bierbeek. Twaalf parochies in de kijker, (Holsbeek), 77-78.
  • S.d. 1980:Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen. Provincie Brabant. Kanton Tienen, Brussel, 22-23.
  • GOETELEN, M.L.C. 1996: Stella atque fons: een korte geschiedenis van de kapel Sterre-borre te Butsel bij Boutersem, s.l..
  • LEMAIRE R. 1906: Les origines du style gothique en Brabant. Première partie: L’ Architecture romane, Brussel, 155-156.
  • LEMAIRE R. (1954): De romaanse bouwkunst in de Nederlanden, Leuven, 142.
  • VERBOUWE A. 1946: Iconografie van Vlaamsch-Brabant, V, Kanton Tienen, Brussel, afb. 10 en p. 27.
  • WAUTERS A. 1876 (herdruk 1963), Géographie et histoire des communes belges. Arrondissement de Louvain. Canton de Tirlemont, Brussel, 134 e.v.
  • WILS J. 1908: Manuel à l’usage des pèlerins à Notre-Dame de Sterre-Borne à Butzel (près de Vertryck), s.l..
  • WILS J. 1908: Historische beschrijving der parochie Butzel (bij Vertryck) en oorsprong der aloude begankenis tot de vermaarde Lieve Vrouw van Sterre-Borne, s.l..

Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DB002315, Pastorie Sint-Michielsparochie (PAESMANS G., 2010)
Auteurs:  Paesmans, Greta
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Paesmans G. 2010: Pastorie Sint-Martinusparochie met tuin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/145484 (geraadpleegd op ).


Tuin van de pastorie van de Sint-Martinuskerk Butsel ()

Pastorietuin, circa 50 are; 19de-eeuwse tuinmuur en enkele restanten van oude beplanting.

De classicistisch getinte pastorie van Butsel, een bak- en zandstenen dubbel huis, werd gebouwd aan het einde van de 18de eeuw. De Primitieve kadastrale indeling van het goed bestaat uit drie percelen: het huisperceel met binnenplaatsje en toegangsstrook (nummer 105), een tuinperceel (nummer 106) en een boomgaardperceel (nummer 107). Op de 19de-eeuwse militaire topografische kaarten is deze indeling ook duidelijk zichtbaar. De boomgaard strekte zich uit tot tegen de straat.

De restanten van de vroegere tuinaanleg beperken zich tot een bakstenen tuinmuur en een achttal oudere bomen achter in de tuin, waaronder een zomerlinde (Tilia platyphyllos) met 312 centimeter stamomtrek op 150 cm hoogte, en twee tamme kastanjes (Castanea sativa) met stamomtrekken van respectievelijk 265 en 248 centimeter op 150 cm hoogte. De twee Italiaanse populieren (Populus nigra 'Italica') zijn mogelijk overblijfsels van een oude randbeplanting.

  • GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik, p. 48.

Bron: DENEEF R., 2004: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Bierbeek, Boutersem, Glabbeek en Oud-Heverlee, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs:  Deneef, Roger
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Deneef R. 2004: Pastorie Sint-Martinusparochie met tuin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/298422 (geraadpleegd op ).


Pastorie Sint-Martinusparochie met tuin ()

Classicistisch getint gebouw uit einde 18de eeuw. Bak- en zandstenen dubbelhuis met twee verdiepingen; rechthoekige vensters met uitspringende sluitsteen; deur bekroond met een hoofdgestel op consoles, versierd met een diamantkop; hoekkettingen. Gewijzigde bedaking; beschilderde en opnieuw gevoegde bakstenen gedeelten.


Bron: GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik.
Auteurs:  Genicot, Luc; Van Aerschot, Suzanne; de Crombrugghe, Anne; Sansen, Hadewych; Vanhove, Jacqueline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Genicot L. & Van Aerschot S. & de Crombrugghe A. & Sansen H. & Vanhove J. 1971: Pastorie Sint-Martinusparochie met tuin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/41586 (geraadpleegd op ).