Teksten van Parochiekerk Sint-Jan

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/41613

Taxus, klimop en smeedijzeren kruis op Sint-Jansveld ()

De Taxus (ook Venijnboom genoemd) en Klimop maken deel uit van de voormalige kerkhofsite rond de ruïne van de Sint-Janskerk. Beiden vormen ze een historische eenheid met een religieus bouwkundig element (gietijzeren kruisbeeld) en maken ze deel uit van de voormalige kerkhofsite rond de Sint-Janskerk. De Taxus of Venijnboom is vergroeid met het ervoor staande smeedijzeren kruisbeeld.

R. Deneef (2007) beschrijft in zijn 'Inventaris Historische tuinen en parken van Vlaanderen – Provincie Vlaams-Brabant – Aarschot, Begijnendijk, Bekkevoort,... (M&L cahier 14), de omgeving van de kerkruïne met monumentale taxus en klimop als volgt:

‘In de 19de-eeuwse iconografie van Diest duikt de ruïne van de gotische Sint-Janskerk veelvuldig op. Op talrijke schilderijen, etsen, tekeningen, litho’s en, naar 1900 toe, ook foto’s en prentbriefkaarten wordt ze met wisselend talent afgebeeld, meestal vanuit dezelfde hoek, met dramatische wolkenpartijen op de achter- en grafkruisen op de voorgrond. Dood en verval waren dank zij de 'Graveyard Poets' belangrijke thema’s in de romantiek. Bij het kerkhof rond de Sint-Janskerk (of Sint-Jan-de-Doperkerk), als kerk niet meer in gebruik sinds 1786 en vanaf 1853 helemaal zonder dak, waren alle ingrediënten van een romantische setting aanwezig: een gotische ruïne, "heelder hoge pilaren [die] brokkelige bogen torsten, waarrond de droeve klimop, als de doden-zang van middeleeuwse monniken, langzaam opkroop", grafkruisen en grafstenen (scheefgezakt als het kan) op de voorgrond. Nu nog wachten op volle maan of een “winderige valavond" met "vuil-geel licht" en op Felix Timmermans, die hier - meer dan anderhalve eeuw na Thomas Gray - zeker inspiratie zal vinden.

De ruimte rond de ijzerzandstenen kerkruïne en het voormalige kerkhof kan beschouwd worden als een vorm van 'spontane tuinvorming' met hoge symbolische waarde. Bovendien herbergt ze een aantal planten die op zichzelf al merkwaardig zijn. Op bijna alle afbeeldingen ziet men bij het kruisbeeld voor het portaal (de voormalige westgevel) een grote taxus (Taxus baccata), een soort die vaak met begraafplaatsen geassocieerd wordt. Deze taxus is in de loop van de jaren aangegroeid tot 276 centimeter en kreeg daarmee een eervolle vermelding in het inventarisboek 'Bomen in België'.

De Taxus en Klimop zijn zeer vitaal en vertonen geen uiterlijke gebreken of aantastingen. Ze bezitten een optimale bladzetting, hebben nauwelijks dode of afgebroken twijgen of enige verwondingen.

Op de meer recente afbeeldingen en foto's valt ook de weelderige klimopbegroeiing (Hedera helix) op die, met stamomtrekken van bijna 1 meter en soms tot echte panelen in elkaar gegroeid, monumentale afmetingen heeft bereikt. Opmerkelijk is ook de ruïneflora met, onder meer, groot glaskruid (Parietaria officinalis). De ruimte rond de ruïne werd na de tweede wereldoorlog door de stadsuitbreiding aanzienlijk ingeperkt en een gedeelte van wat overbleef werd dan nog aangelegd als parkeerterrein.’

  • Vlaams Instituut voor Onroerend Erfgoed (VIOE), Inventarisatie Houtige Beplantingen met Erfgoedwaarde (IHBE).
  • BAUDOUIN J.C., DE SPOELBERGH Ph., VAN MEULDER J., 1992, ‘Bomen in België’ - Dendrologische Inventaris 1987-1992. Stichting Spoelbergh-Artois.
  • DECUYPERE YVES, DEMEY CAROLINE, DEMEYERE DIRK, JACOBS INGRID, LAVREYSEN YVONNE, PORREZ HUBERT, PRINCEN POL, VAN POOTELBERGH HERMAN, VAN STAEYEN LIEVE, 1989. Merkwaardige bomen in Vlaanderen. Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Bestuur voor Landinrichting - Dienst Groen, Waters en Bossen, Brussel.
  • Roger Deneef, Herlinde De Jaeck, Jo Wijnant, Chris De Maegd, Greta Paesmans, Herman Janssens, Robert Van de Ven, Frans Cerulus, Angré Cresens, Claartje Verloove, Hubert Simonart, Norbert van den Hove d’Ertsenryck, Jan Gordts, Chris Schroeven, Willy Schroeven, Bernadette Uytterhoeven, Vincent Halflants en Leen Lyber, 2007. Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant – Aarschot, Begijnendijk, Bekkevoort, Boortmeerbeek, Diest, Haacht, Keerbergen, Rotselaar, Scherpenheuvel-Zichem, Tremelo. Vlaamse Overheid – Agentschap R-O vlaanderen Onroerend Erfgoed.

Bron: Beschermingsdossier DB002306 (2009)
Auteurs:  Wijnant, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Wijnant J. 2009: Parochiekerk Sint-Jan [online], https://id.erfgoed.net/teksten/132443 (geraadpleegd op ).


Sint-Janskerk ()

Op een oud kerkhof staat de door gras overwoekerde ijzerzandstenen ruïne van de Sint-Janskerk.

In 1264 werd ze parochiekerk en van 1297 af collegiale kerk. Tussen 1578-1580, tijdens de godsdienstoorlogen en inzonderheid bij de plundering van de stad in 1580 door de prins van Oranje, werd de kerk verwoest.

Van de gotische constructie zijn enkel nog het koor en enkele muurgedeelten overgebleven, die het mogelijk maken het middeleeuwse plan opnieuw samen te stellen.

Het omvat achter een stevige toren, drie beuken van drie traveeën, een uitspringend transept met zware hoeksteunberen, een twee traveeën diep koor, afgesloten door een vijfhoekige apsis en aan de noordzijde een oorspronkelijke sacristie.

Het gebouw, waarin nochtans de noordzijbeuk uit de tweede helft van de 13de eeuw werd behouden, werd einde 13de eeuw, of veeleer tijdens begin 14de eeuw (koor) en tweede helft 14de eeuw (beuk, zuidzijbeuk, transept en toren) volledig heropgebouwd; Meester Hendrik van Tienen was er in 1396 nog aan het werk.

Mooie opstand van het koor, dat tussen de naar binnen uitspringende steunberen, door hoge, van blijkbaar maaswerk uit de 14de eeuw voorziene twee- of drielichtvensters verlicht werd.

Stenen gestoelte tegen de steunmuur onder de vensteropeningen. Kruisribgewelven (aanzetstenen) waarvan de ribben rusten op ranke colonnetten, die van de grond af oplopen en met loofwerkkapitelen bekroond zijn.

Gelijktijdige, doch tijdens de 15de eeuw licht gewijzigde sacristie met traptorentje. Transept, dat aan de noord- en de zuidkant door een breed venster boven een steekboogportaal verlicht werd.

Ruime beuk op stevige zuilen zonder kapitelen (achter de toren). Het transept en de beuken waren overwelfd. De benedenverdieping van de vroegere kloeke toren was door middel van een grote spitsboogarcade met het schip verbonden en was met een kruisribgewelf op fraaie gehistorieerde kraagstenen (bewaard aan de oostzijde) overkluisd.


Bron: GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik.
Auteurs:  Genicot, Luc; Van Aerschot, Suzanne; de Crombrugghe, Anne; Sansen, Hadewych; Vanhove, Jacqueline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Genicot L. & Van Aerschot S. & de Crombrugghe A. & Sansen H. & Vanhove J. 1971: Parochiekerk Sint-Jan [online], https://id.erfgoed.net/teksten/41613 (geraadpleegd op ).