Teksten van Neoclassicistisch ensemble

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/41747

Neoclassicistisch ensemble ()

Even voor 1836 werd aan de Overstraat een ensemble van vier, als één geheel geconcipieerde huizen opgetrokken, bestaande uit een ruime herenwoning (nummer 2) met koetshuis (1879) en drie kleinere en meer bescheiden woningen met achterhuis (nummers 4-8).

Een mutatieschets uit 1836 toont aan dat het herenhuis toen bestond uit een gedrongen L-vormig hoofdvolume waarachter een wat smallere tuin en een nog smaller bijgebouw, vermoedelijk een koetshuis. Vreemd genoeg was net achter de koetsdoorgang, uiterst rechts in de woning, geen toegang tot de tuin en het koetshuis, waardoor kan aangenomen worden dat de koetsdoorgang aanvankelijk niet voor voertuigen kon gebruikt worden. Op de mutatieschets van 1838 is te zien dat de tuin vergroot werd tot de volledige breedte van de woning, waardoor vanaf toen koetsen konden doorrijden tot aan het wagenhuis. In 1879 verdubbelde de grootte van het koetshuis tot een ondiep volume dat de gehele breedte van de woning en de tuin volgde. Vermoedelijk werden de koetspoort en het bekronende balkon in neorenaissancestijl op dat moment aangepast. Vijftien jaar later, in 1894, breidde men het koetshuis aan de rechterzijde uit tot een L-vormig volume, om in 1916 weer in zijn "oorspronkelijke" staat van 1879 hersteld te worden. De herenwoning bleef tot op de dag van vandaag ongewijzigd sinds zijn ontstaan vlak voor 1836.

Het neoclassicistisch ensemble kreeg een van Franse voegen voorziene bepleisterde lijstgevel van drie bouwlagen onder een zadeldak en telt maar liefst 11 traveeën. De straatgevel wordt gekenmerkt enerzijds door de ritmiek van de vensters, in de herenwoning verdiept omlijst en met metalen dwarsroeden op de tweede verdieping, en anderzijds door de horizontaliteit, versterkt door de zwarte plint, de Franse voegen in de pleisterlaag, de registers van de naar boven toe verjongende vensters, de vooruitspringende hardstenen onderdorpels, de kroonlijst en de geprofileerde en ver uitkragende bakgoot. Deze horizontaliteit wordt doorbroken door de neorenaissance koetspoort van het herenhuis, met haar hardstenen omlijsting van door diamantkoppen gevormde pilasters onder voluutconsoles die het balkon erboven dragen. De balustrade van het balkon is op en top neorenaissance: ronde en ovale medaillons waarin bustes van mannen en vrouwen, omgeven door arabesken. De neoclassicistische interieurinrichting van de herenwoning bleef gaaf bewaard.

De drie kleinere panden tellen elk twee traveeën en bleven sinds 1838 ongewijzigd, met uitzondering van de begane grond van pand nummer 4.


Bron: Beschermingsdossier DB002163
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Neoclassicistisch ensemble [online], https://id.erfgoed.net/teksten/135351 (geraadpleegd op ).


Enkelhuis ()

Nummer 2. Drie verdiepingen hoog enkelhuis met voorgevel uit de 19de eeuw. Koetspoort met bossage-omlijsting van arduin onder het overstekend balkon van de bel-etage, rustend op sterk geprofileerde consoles.


Bron: GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik.
Auteurs:  Genicot, Luc; Van Aerschot, Suzanne; de Crombrugghe, Anne; Sansen, Hadewych; Vanhove, Jacqueline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Neoclassicistisch ensemble [online], https://id.erfgoed.net/teksten/41747 (geraadpleegd op ).