Tradioneel diephuis met drie traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (nok loodrecht op de straat, pannen), uit de tweede helft van de 16de of de eerste helft van de 17de eeuw.

De trapgevel van acht/zeven treden met een overhoeks topstuk onderscheidt zich door een volledig zandstenen parement verankerd door smeedijzeren muurankers met gekrulde spie, dat tussen 1999 en 2003 werd gedecapeerd en gerenoveerd. Op de eerste verdieping een register van aangepaste kruiskozijnen met oorspronkelijke kwartholle negblokken en wigvormige ontlasting, maar vernieuwde dorpels en monelen. In onderste topgeleding, rondboogluik tussen hoge rechthoekige kloosterkozijnen met vernieuwde lekdrempel en tussendorpel; erboven een rechthoekig luik. Het winkelraam in klassieke houten omlijsting met pilasters en hoofdgestel werd in 1902 aangebracht door de aannemer Gebroeders Grangé in opdracht van de heer L. Van Beylen, ter vervanging van een bestaand exemplaar met dezelfde vorm. Ordonnantie en plint bleven behouden; deurposten met renaissance-wortelmotieven.

Bepleisterde en beschilderde achtertrapgevel met aangepaste ordonnantie van twee traveeën.