Dit gebouw bestaat uit een vierkante westertoren, drie beuken van drie traveeën, een vooruitspringend transept en een veelzijdig koor, aan de zuidzijde geflankeerd door een recente sacristie.
Zware, gotische toren (circa 1600) van bak- en ijzerzandsteen die in verbinding staat met de beuk door middel van een tribune en waarvan de bovenste verdieping tijdens de 19de eeuw herbouwd werd.
Gotisch koor, volledig opgetrokken tijdens de 15de eeuw uit ijzerzandsteen in breed verband, verstevigd door Brabantse steunberen waartussen vijf vensters voorzien werden (vernieuwde tracering); houten spitstongewelf. Beuken, dwarsarmen en zijkoren tijdens de 19de eeuw in neogotische stijl herbouwd op een op nieuw gebruikte onderbouw van ijzerzandsteen.
Mobilair. In de kruisarm twee schilderijen uit de 18de eeuw; barokbeeld van de patroonheilige in het koor (18de eeuw); gotische doopvont van arduin, met koperen deksel (15de-16de eeuw).