Burgerhuis gebouwd omstreeks 1786 als dubbelhuis van twee bouwlagen onder gebogen zadeldak, met bijgebouwen omgeven door landschappelijke tuin van 22 are 30 centiare.
De kern van het landgoed naast de in 1878 aangelegde en in 1957 buiten gebruik gestelde spoorweg Tienen-Diest, op een oude ansichtkaart vermeld als 'propriété du Dr. Arnauts', wordt als hofstede weergegeven op de Ferrariskaart (1771-1778). Het huidige woonhuis zou volgens de jaarsteen boven de voordeur in 1786 zijn gebouwd. Het gaat om een dubbelhuis met symmetrische plattegrond van twee bouwlagen onder een leien zadeldak, met een gevelbreedte van vijf traveeën. Het burgerhuis is opgetrokken uit baksteen, afgewisseld met witte zandsteen voor de hoekkettingen en de rechthoekige deur- en vensteromlijstingen. In 1830 hoorde het toe aan en werd bewoond door dokter Ludovicus Arnauts, dezelfde die op een aanpalende perceel ook een kleine brouwerij bezat. Het woonhuis vormde samen met het koetshuis en de stallen een bijna gesloten complex; daarachter lag een moestuin van 15 are. Zijn zoon Richard, eveneens dokter, liet in 1881 de vleugel langs de Overbeekstraat en een schuurtje langs de pas aangelegde spoorweg slopen, zodat de huidige L-vormige plattegrond ontstond.
Op de voormalige binnenplaats werd een lusttuin aangelegd, die op een aanpalend perceel landbouwgrond tot tegen de spoorweg werd uitgebreid en 22 are 30 centiare besloeg. Zelfs op deze beperkte oppervlakte zijn de gebruikelijke kunstgrepen van de landschappelijke architectuur herkenbaar. Typisch is het slingerende rondpad dat een '8' vormt en in het oostelijke gedeelte over twee kunstmatige heuveltjes loopt, soms overschaduwd door groenblijvende taxussen (Taxus baccata). Van de oorspronkelijke beplanting resten slechts het grote taxusmassief naast het huis – al zichtbaar op een ansichtkaart van vóór de Eerste Wereldoorlog –, een bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') en wellicht ook een zomerlinde met ingesneden blad (Tilia platyphyllos 'Laciniata') aan de oostrand van de tuin. Het merendeel van de andere bomen werd waarschijnlijk na 1940 aangeplant: groene en bruine beuk, gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus), witte en rode paardenkastanje (Aesculus hippocastanum, A. x carnea), vederesdoorn (Acer negundo), zomereik (Quercus robur), grove den (Pinus sylvestris) en treures (Fraxinus excelsior 'Pendula'). Het park werd door de huidige eigenaars uitgebreid naar het achterliggende perceel en ten westen van het gebouwencomplex werd een fraaie moestuin aangelegd.
Merkwaardige bomen (opname 31 mei 2002)
Het cijfer in vet geeft de stamomtrek in centimeters weer. De omtrek wordt standaard gemeten op 150cm hoogte.
- 10. zomerlinde met ingesneden blad (Tilia platyphyllos 'Laciniata') 151 (120)
- 22. gewone taxus (Taxus baccata), 10-stammig, dikste stam 120
- Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oudste kadastrale legger 212 Geetbets, art. 3 nrs. 26-31, art. 1275 nrs. 9-15, art. 2122, nrs. 63-64.
- Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Kadastrale opmetingsschetsen Geetbets 1881/11 (afbraak), 1882/17 (verbouwing woonhuis) en 1883/15 (vorming lusttuinperceel).
- UYTINCKX L., Geetbets, Rummen, Grazen. Het is niet meer zoals het was, 1995, foto 15.
Deze tekst is een samenvoeging van de teksten:
- DENEEF R. (red.) 2008: Historische tuinen en parken van Vlaanderen - Zuidoostelijk Brabant - Haspengouw: Geetbets, Hoegaarden, Kortenaken, Landen, Linter, Tienen, Zoutleeuw, M&L-cahier 16, Brussel.
- GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik, 113.