erfgoedobject

Pastorie Sint-Ambrosiusparochie met tuin

bouwkundig / landschappelijk element
ID
41830
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/41830

Juridische gevolgen

Beschrijving

Pastorie met aanhorigheden gebouwd omstreeks 1630, classicistisch verbouwd tijdens het tweede kwart van de 18de eeuw, gelegen in een door een ringgracht omgeven tuin van 70 are; een gedeelte (16 are) van de tuin werd rond 1820 als 'Engels hof' omschreven.

De voormalige pastorie van Rummen zou volgens een jaarsteen in de gevel dateren uit 1630. Het was een norbertijnenpastorij, maar het gebouwencomplex dat in het rond 1660 opgemaakte kaartboek van de abdij van Averbode wordt afgebeeld, verschilt op het eerste gezicht sterk van het huidige. Het sluit nog erg aan bij de 16de-eeuwse lusthoven (gesloten complex, vierkante hoektoren met klokdak en ajuinspits) en de traditionele bouwkunst (kruis- en kloosterkozijnen, baksteenmetselwerk met speklagen, trapgevels, opkamer). Zoals talrijke 'huizen van plaisantie' en pastorieën uit die periode is ze omgeven door een ringgracht, die een bijna rechthoekig eiland (in dit geval 170 m bij 40 m) omsluit. Los van het complex, op het oostelijke uiteinde van het eiland, staat een dwarsschuur met in oker gekleurde muren – vermoedelijk leembouw. Een boomgaard en een in vierkante bedden verdeelde moestuin beslaan de ruimte tussen de schuur en het hoofdgebouw. De westelijke helft van het eiland, door bomen overschaduwd, was ongetwijfeld het 'pastoorsbosje'. Tot het midden van de 19de eeuw zullen dergelijke bosjes als bron van brand- en geriefhout een belangrijke economische functie vervullen in de pastoriehuishouding. Een gedeelte van dit bosje lag op een afzonderlijk eilandje.

De huidige pastorie is het resultaat van verbouwingen in het tweede kwart van de 18de eeuw, waarvan de jaartekens '1723' op de latei van de deur en '1738' op een hergebruikte steen van het bovenlicht getuigen. De woonvleugel werd in die periode van zijn torentje ontdaan – misschien was het al vroeger verdwenen (zie een reconstructietekening door J. Halflants, in het bezit van de eigenaars) – en de symmetrie werd benadrukt, zowel in het grondplan als in de ordonnantie van de voor- en achtergevels. De asymmetrie veroorzaakt door de opkamer die de rechterhelft van het gebouw beslaat, werd zoveel mogelijk getemperd door alle ramen – voortaan zonder kruis- of kloosterkozijnen – hetzelfde formaat en dezelfde omlijsting te geven. Het zadeldak met de trapgevels werd vervangen door een lichtjes geknikt schilddak. Perfect symmetrische 'dubbelhuizen' – in dit geval zeven traveeën breed met de voordeur in het midden – onder schilddaken vormden het model voor de meeste pastorieën in de 18de eeuw. De keuken bevond zich in een kleine aanbouw – een eenlagig dwarsvleugeltje (tot in 1970 met een mansardedak) aan de noordzijde van de pastorie. Het oostelijke uiteinde van het eiland met de schuur, de moestuin en de boomgaard, werd uitgebouwd tot een heus neerhof, met een wagenhuis, stallen en een schuur (op de plaats van de oude, evenwijdig met het woonhuis). De tuin verhuisde naar de ruimte achter het huis en de boomgaard werd buiten de slotgracht aangelegd. Dit is het beeld dat de Ferrariskaart (1771-1778) geeft en dat ook terugkomt op de Primitieve kadasterkaart. De pastorie beantwoordde daarmee ook aan het voor die tijd populaire model voor herenhuizen 'vivre entre cour et jardin'.

De Primitieve kadasterkaart, opgemaakt door J.B. Hannay in 1827, toont een grote overeenkomst met de situatie op de Ferrariskaart. Het perceel (nr. 299, bijna 21 are groot) dat onmiddellijk aansluit bij de pastorie, wordt in de kadastrale legger gewoon als "hof" bestempeld, traditioneel een combinatie van moes- en bloementuin ('nut en sier') met een padenkruis. Het 'pastoorsboseilandje' uit de tijd van Averbode is nog herkenbaar als een afzonderlijk perceeltje, nummer 298, bijna 16 are groot. Dit perceel wordt in de Primitieve kadastrale legger (circa 1831) als "Engels hof" (later doorgestreept en vervangen door "hof") omschreven en het vierkante gebouwtje in dit perceel als "speelhuys" (later doorgestreept en vervangen door "huys"). 'Engels hof ' staat hier zonder twijfel voor wat de toenmalige pastoor als zijn 'jardin anglais' beschouwde. Dit is een miniatuurvariante op de 19de-eeuwse landschappelijke tuin, een nieuwlichterij die in de meeste pastorieën pas doordrong rond 1850, toen de pastoorsbosjes hun economische functie verloren en omgevormd werden tot een informele lusttuin met een slingerpaadje en wat bruine beuken, rododendrons en andere sierstruiken (zie bijvoorbeeld de pastorieën van Korbeek-Lo en Roosbeek). Het 'speelhuis' was uiteraard een vierkant tuinpaviljoen, waarvan de funderingen bewaard bleven maar waarover verder geen enkel detail bekend is. De oudste 'Engelse tuinen' worden doorgaans gekenmerkt door een bewogen microreliëf; het heuveltje in de zuidwesthoek van het perceel, tegen de gracht aan, zou hiervan een relict kunnen zijn. Mogelijk stond hier ooit een beeld, geen Diana of andere figuur uit het antieke pantheon, maar naar alle waarschijnlijkheid een heiligenbeeld, want pastorietuinen vormden het kader voor meditatie en het obligate breviergebed. De taxus (Taxus baccata) naast het heuveltje kan een restant zijn van de oude omkadering.

Rond 1860 werd het pastoriecomplex tot zijn huidige volumes herleid: de schuur werd gesloopt, samen met een gedeelte van de dwarsvleugels. Van de neerhofgebouwen resten alleen het poortgebouw verfraaid met Franse voegen en wolfsdak, met rechts ervan de dienst- of portierswoning eveneens onder wolfsdak (oorspronkelijk bestemd voor de onderpastoor?). Ten noorden bleef enkel het wagenhuis met wolfsdak voorzien van drie rondboogpoorten bewaard, zonder de stallen. Ook het inhammetje van de ringgracht met het brugje tussen de keuken en het koetshuis is verdwenen. Toen de pastoor in 1970 naar een woning nabij de kerk verhuisde, verkeerde het pastoriecomplex – tien jaar eerder beschermd als 'monument' – in een vergevorderde staat van verval. De gebouwen werden grondig gerestaureerd. Zich spiegelend aan de modelrestauratie van die periode (het groot begijnhof te Leuven) werden de gele kaleilagen verwijderd en het metselwerk blootgelegd. De ringgracht, die jarenlang als gemeentelijke stortplaats was gebruikt, werd geruimd en de oevers werden beschoeid. Het voorplein (neerhof ) werd in twee, door een taxushaag gescheiden delen opgesplitst: de grotendeels gekasseide ruimte tussen het koetshuis en de dienstwoning, en de ruimte voor de pastorie: door lage taxushagen omzoomde gazons en een gekasseid pad recht naar de voordeur. Aan de beplanting werd weinig veranderd. De Italiaanse populieren (Populus nigra 'Italica') langs de oprijlaan werden vervangen door geknotte platanen (Platanus x hispanica). De bomen op de oevers van de ringgracht – voor het merendeel opslag van zwarte els (Alnus glutinosa), in mindere mate gewone es (Fraxinus excelsior), zoete kers (Prunus avium), gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus), maar ook enkele oudere zomereiken (Quercus robur) – werden ongemoeid gelaten. Opslag van zomerlinde (Tilia platyphyllos) laat vermoeden dat de binnenoever ooit met linden beplant was. Twee zomer­eiken – zogenaamde spaartelgen op nog oudere, 50 cm hoge stronken – doen denken aan traditionele knoteiken, een bron van geriefhout (spadestelen...), die bij diverse pastorieën worden aangetroffen. Op de plaats van de rond 1860 gedempte inham van de ringgracht staan drie zomerlinden, mogelijk relicten van een prieel, en een witte paardenkastanje (Aesculus hippocastanum), die vermoedelijk rond 1900 werden aangeplant. De enige toevoeging is de fraaie, omhaagde rozentuin aan de noordzijde.

Merkwaardige boom (opname 11 augustus 2006)
Het cijfer in vet geeft de stamomtrek in centimeters weer. De omtrek wordt standaard gemeten op 150cm hoogte.

  • 7. zwarte els (Alnus glutinosa) 306 (20)
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oudste kadastrale legger 212 Rummen, art. 165 nrs. 4-9.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Kadastrale opmetingsschets Rummen 1860/6.
  • DENEEF R. (red.) 2004: Historische tuinen en parken van Vlaanderen: Bierbeek, Boutersem, Glabbeek, Oud-Heverlee, M&L-cahier 9, Brussel.

Deze tekst is de samenvoeging van de teksten:

  • DENEEF R. (red.) 2008: Historische tuinen en parken van Vlaanderen - Zuidoostelijk Brabant - Haspengouw: Geetbets, Hoegaarden, Kortenaken, Landen, Linter, Tienen, Zoutleeuw, M&L-cahier 16, Brussel.
  • GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik, 341.

Auteurs: Deneef, Roger; Genicot, Luc; Van Aerschot, Suzanne; de Crombrugghe, Anne; Sansen, Hadewych; Vanhove, Jacqueline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Pastorie Sint-Ambrosiusparochie met tuin [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/41830 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.