De Sint-Jan-de-Doperkerk was oorspronkelijk een afhankelijkheid van de parochie Herent, waarbij het patronaatsrecht toebehoorde aan het kapittel van Onze-Lieve-Vrouw van Kamerijk. De oudste vermelding van de parochie gaat terug tot 1173 wanneer Petrus van de Elzas het "altare de Herent cum appendicio suo Tieldunc" aan de kapittelkerk van Kamerijk overmaakt. Pas in 1626 werd Tildonk een zelfstandige parochie.
De kerk vormt een vrij monumentaal geheel bestaande uit een vierkante westtoren, een driebeukig schip van twee traveeën, een vooruitspringend transept en een polygonaal afgesloten, twee traveeën diep koor met aanleunende oostsacristie.
De hoge, op een druiplijst na ongelede vierkante westtoren zou uit de 14de eeuw dateren. Hij is opgetrokken in zandhoudende kalksteen en telt vier bouwlagen, opengewerkt met een westportaal, schietspleten, kleine spitsboogvensters en de obligate galmgaten. De bakstenen klokkenverdieping en ingesnoerde torenspits zijn latere toevoegingen uit de 18de eeuw. Uit de eerste helft van de 18de eeuw dateert eveneens de hardstenen, spiegelboogdeur van het inkomportaal, met daarboven de beelden van de Heilige Barbara en Sint Jan de Doper (begin 19de eeuw). In de muur ingewerkt zit de grafsteen van Joseph Marie de Behault (+1825). De oorspronkelijke toegang bevond zich vermoedelijk ter plaatse van de huidige doopkapel, voorzien van een kruisribgewelf en een momenteel dichtgemetselde spitsboogopening. Een gelijkaardig volume onder lessenaarsdak en opengewerkt met een lichtgetoogd venster flankeert de toren aan de noordzijde. Het doet momenteel dienst als stookruimte.
Voor de laatgotische beuk en transept, opgetrokken in baksteen met een drukke ritmering van speklagen en een hoge natuurstenen plint, wordt een 16de-eeuwse datering vooropgesteld. Een eigenaardigheid van het schip is de afwerking van de zijbeuken met kapelgevels - bakstenen puntgevels met top- en schouderstukken waarop een dwars zadeldakje aansluit. Op een wegenkaart van Tildonk, in 1650 getekend door Vincent Anthony, is de kerk voorgesteld zonder de huidige zijbeuken, wat er op zou wijzen dat ze ten vroegste opklimmen tot het midden van de 17de eeuw. De bakstenen geveltoppen alsook het maaswerk van de spitsboogvensters dateren uit de restauratiecampagne van 1928 onder leiding van architect Alfons Denef uit Wespelaar.
De sterk vooruitspringende en door steunberen geflankeerde, grote transeptarmen bezitten een natuurstenen geveltop en zijn opengewerkt met hoge spitsboogvensters, eveneens voorzien van vernieuwd maaswerk. In de noordelijke transeptarm bleef een breukstenen muurfragment bewaard van een oudere (13de-eeuwse?) kerk. Zowel koor als de aanleunende sacristie onder een uitbuigend zadeldak, opgetrokken in baksteen en zandhoudende kalksteen, dateren uit het derde kwart van de 18de eeuw. Typerend zijn de grote, lichtgetoogde vensters met een onregelmatige negblokomlijsting. Tegen de oostwand het grafmonument van de familie vander Stegen de Schrieck (marmeren tekstplaten verdwenen).
De westtoren wordt overkapt met kruisribgewelven op gehistoriseerde kraagstenen terwijl een rondboogarcade voor de verbinding met de beuk zorgt. Koor en beuk zijn voorzien van bepleisterde houten tongewelven met geprofileerde gordelbogen op een zware, verstekte omlopende kroonlijst versierd met sobere rocaillemotieven. Een spitsboogarcade op bepleisterde zuilen scheidt middenbeuk van de bijna even hoge zijbeuken. De jaartallen 1701 en 1861 in de transeptarmen refereren vermoedelijk aan verbouwingen. De zwart-wit-rode natuurstenen vloer met centraal een lopermotief vervangt een oudere tegelvloer.
Het interieur bezit waardevol meubilair en kunstschatten van de 16de tot de 18de eeuw.
In het koor vier glasramen met iconografische verwijzing naar belangrijke liturgische feesten door de gebroeders Coucke, Brugge, 1929:
De kerk is ingeplant te midden van een volledig door een bakstenen muur met ezelsrug omsloten kerkhof. Smeedijzeren hekkens tussen respectievelijk bakstenen en natuurstenen hekpijlers zorgen voor de toegang aan west- en oostzijde van de kerk. Op de figuratieve kaart van Anthony uit 1650 is reeds een ommuring voorgesteld. Van wanneer de huidige precies dateert is niet bekend. In het kerkarchief is wel sprake van herstellingswerken die rond 1868 plaatsvonden.
Auteurs: Roose, Patrick; Fauconnier, Antoine; Paesmans, Greta
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Roose P. & Fauconnier A. & Paesmans G. 2000: Parochiekerk Sint-Jan de Doper met kerkhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/171817 (geraadpleegd op ).
Groot gebouw bestaande uit een toren, drie beuken van twee traveeën, een vooruitspringend transept en een polygonaal koor, dat in het oosten uitloopt op een sacristie.
Hoge gotische zandstenen toren op vierkant grondplan (14de eeuw); kruisribgewelven op gehistorieerde kraagstenen; rondboogarcade naar de beuk (achter het orgel); westerportaal uit de 18de eeuw; bakstenen klokkenverdieping toegevoegd in de 19de eeuw; oorspronkelijk portaal waarschijnlijk in de zuidgevel doch heden dichtgemetseld.
Gotische beuk op bepleisterde zuilen, versierd met Louis XV-stucwerk; bak- en zandstenen zijbeuken (nieuw maaswerk) uit dezelfde tijd als de laatgotische kruisarmen (16de eeuw). In de oostelijke muur van de noordkruisarm, zijn er nochtans overblijfselen beweerd van een wand van zandsteen in breuksteenverband behorend tot de vroegere kerk (13de eeuw).
Koor, sacristie, en noordelijke bijbouw in classicistische stijl uit het derde kwart van de 18de eeuw; koor overkluisd met een tongewelf, dat met Louis XV-motieven geornamenteerd is.
Mobilair. Verscheidene schilderijen in de kruisarmen (16de-17de eeuw), onder meer een Calvarie uit de 16de eeuw; enkele gepolychromeerde beelden onder meer Sint-Jan de Doper in het koor en Sint-Barbara in de noorddwarsarm, gotische stijl (16de eeuw), Christus in de noordtranseptarm (17de eeuw); altaren in barok en classicistische stijl (17de en 18de eeuw); barok koorgestoelte en -preekstoel (17de eeuw); biechtstoelen van 1735 (aan de noordzijde) en Louis XV-orgelkast (midden 18de eeuw).
Bron: GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik.
Auteurs: Genicot, Luc; Van Aerschot, Suzanne; de Crombrugghe, Anne; Sansen, Hadewych; Vanhove, Jacqueline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Genicot L. & Van Aerschot S. & de Crombrugghe A. & Sansen H. & Vanhove J. 1971: Parochiekerk Sint-Jan de Doper met kerkhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/41868 (geraadpleegd op ).