Teksten van Dokterswoning in art-decostijl

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/4200

Dokterswoning in art-decostijl ()

Historiek en context

Dokterswoning in art-decostijl op de hoek van Kaasrui en Schoenmakersstraat, gebouwd in opdracht van de arts Gabriel De Bie, naar een ontwerp door de architect Arthur Smet uit 1932. Op het perceel bevond zich een samenstel van twee panden, waarvan het hoekpand volledig werd heropgebouwd, en het aanpalende rijhuis in de Schoenmakersstraat inwendig aangepast en heringedeeld. Het gesloopte hoekpand had een traditionele kern uit de tweede helft van de 16de of de eerste helft van de 17de eeuw, die in neoclassicistische stijl was aangepast in de eerste helft van de 19de eeuw, met behoud van het getrapte dakvenster in de zijgevel. Eveneens uit de eerste helft van de 19de eeuw dateert het neoclassicistische rijhuis, waarvan de zes traveeën brede lijstgevel bewaard is. In het vergunde ontwerp voor de nieuwbouwvleugel uit mei 1932, plande Smet een hoge puntgevel onder een steil zadeldak, in harmonie met de flankerende, traditionele diephuizen van Grote Markt en Kaasrui. In een aangepast ontwerp uit november 1932 reduceerde hij de puntgevel en het zadeldak tot de huidige gedrukte en geknikte geveltop en een pseudo-mansarde met dakterras.

De dokterswoning De Bie behoort met de meergezinswoning Sagers in Deurne tot de weinige gekende privé-projecten van Arthur Smet in Antwerpen, zoon van de art-nouveau-architect Frans Smet-Verhas. Na het behalen van de prestigieuze Godecharleprijs in 1910, startte hij zijn loopbaan in 1913, met de bouw van een eigen woning en opbrengsthuis in cottagestijl in Deurne. Zowel in de meergezinswoning Sagers uit 1929 als In de dokterswoning De Bie uit 1932, paste Smet een expressieve baksteenarchitectuur toe, die sterk aanleunde bij de Amsterdamse School en de verzakelijkte Nieuwe Haagse School. Vanaf het vroege interbellum participeerde de architect in de ontwikkeling van de sociale woningbouw, onder meer als medeontwerper van de bekende Bataviawijk in Roeselare. Actief in Antwerpen, de randgemeenten en het Waasland, bleef zijn oeuvre tot op heden onderbelicht. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Smet als inspecteur verbonden aan het Commissariaat Generaal voor ’s Lands Wederopbouw.

Architectuur

Het pand bestaat uit een hoekgebouw in art-decostijl van drie bij drie traveeën en drie bouwlagen onder een pseudo-mansarde (nok loodrecht op de Kaasrui, leien), en een aansluitende neoclassicistische vleugel van drie bouwlagen en zes traveeën onder een mansardedak (nok parallel aan de Schoenmakersstraat).

Het hoekgebouw onderscheidt zich door een expressieve vormgeving en een plastisch gevelreliëf, ondersteund door een verzorgde detaillering en een contrasterend materiaalgebruik. Het parement bestaat uit metselwerk in Belvédère-baksteen, toegepast in kettingverband met schaduwvoegen (verdiepte lintvoegen en platvolle stootvoegen). Daarbij wordt de begane grond als sokkel gemarkeerd door bruine baksteen, en is de bovenbouw opgetrokken uit gele baksteen. Van blauwe hardsteen is gebruikt gemaakt voor de plint, van witte kunststeen en/of beton voor structurele onderdelen als lateien, tussendorpels, lekdrempels, rechtstanden en de basis van der erkerpartij. De compositie van de voorgevel beantwoordt aan een axiaal-symmetrisch schema, dat de klemtoon legt op de bel-etage (woonverdieping). Deze wordt in de middenas gemarkeerd door een hoge polygonale erker, die steunt op geblokte, bewerkte consoles en wordt bekroond door een smeedijzeren balkonborstwering. De erker is doorgetrokken in rechthoekige zijbalkons met een gesloten borstwering, die ter hoogte van de tussendorpel van de zijvensters worden afgedekt door betonnen luifels. Vanaf de tweede verdieping accentueert een driezijdig uitspringende pinakel de middenpenant, opgebouwd in een overhoeks vertand metselverband en met een driehoekig topstuk als bekroning. Twee vlaggenmasten vanaf een bewerkte console flankeren de gedrukte en geknikte, door een driehoekig pseudo-fronton bekroonde geveltop. Verder is het gevelvlak opgedeeld door het inkomportaal, liggende en staande vensterpartijen met geprofileerde posten, die nadrukkelijk horizontaal worden belijnd door uitspringende en doorgetrokken lateien, tussendorpels en lekdrempels. De veeleer vlak behandelde en meer gesloten zijgevel onderscheidt zich door een gelaagde opbouw. Daarbij zijn de vensterregisters van begane grond en eerste verdieping tussen tussendorpels en lekdrempels doorlopend gevat in een geblokte band met schijnvoegen, en is dat van de tweede verdieping opgenomen in een baksteenmozaïekband volgens dambordpatroon. Een klassiek hoofdgestel met een gelede architraaf uit metselwerk, een blinde fries en een breed overstekende houten kroonlijst vormt de gevelbeëindiging; langgerekte dakkapel met gestrekte waterlijst. Het gevelontwerp voorzag een smeedijzeren borstwering voor het dakterras. De twee brede vensterpartijen van de pui zijn bij een verbouwing tot café verlaagd, naar een ontwerp door de architect Stan Soetewey uit 1961. De houten inkomdeur is bewaard, het vensterschrijnwerk is grotendeels vernieuwd uitgezonderd de bovenlichten met horizontale roeden.

De aansluitende vleugel heeft een bepleisterde en beschilderde lijstgevel, oorspronkelijk met schijnvoegen op de begane grond. Regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige vensters met hardstenen lekdrempels, en afgewerkt met een houten kroonlijst.

De plattegrond bood volgens de bouwplannen op de begane grond in de nieuwe voorbouw ruimte aan de inkomhal en de dokterspraktijk, die uit een wachtkamer, een ‘medisch kabinet’ en een kantoor bestond. De keuken met ‘monte plats’, de (meiden)kamer, de garage, de traphal en de diensttrap werden ingericht in de behouden achterbouw. Op de eerste verdieping namen het salon en de eetkamer de voorbouw in, twee slaapkamers en de badkamer de achterbouw. Op de tweede verdieping bevonden zich drie slaapkamers en een ‘kabinet’ ontsloten door de traphal in de voorbouw, en vier kamers enkel ontsloten door de diensttrap in de achterbouw. De pseudo-mansarde herbergde de zolder, met een wenteltrap naar het dakterras.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1932#41928, 1932#42959, 1932#42164 en 18#42881.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2018: Dokterswoning in art-decostijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/204095 (geraadpleegd op ).


Hoekhuis ()

Hoekhuis met drie bouwlagen onder mansardedak (leien, nok loodrecht op de straat). Baksteenbouw uit de jaren 1930. Stijlvolle poging om de nieuwe zakelijkheid op aangepaste wijze te integreren in het centrum van de historische stad.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1932#41928 en 1932#42164.

Bron: GOOSSENS M. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A., STEYAERT R., ILLEGEMS P. & DE BARSÉE L. 1976: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3na, Brussel - Gent.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Goossens, Miek
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Goossens M. 1976: Dokterswoning in art-decostijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/4200 (geraadpleegd op ).