is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Dôme des Halles
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Winkel Dôme des Halles
Deze bescherming is geldig sinds
Modepaleis in second-empirestijl op de hoek van Kaasrui en Melkmarkt, gebouwd in opdracht van François Thiéry & Cie, naar een ontwerp door de architect Charles Dens uit 1870. Aanvankelijk slechts acht traveeën breed, werd het pand in 1871 als tweede fase nog uitgebreid met vier traveeën zijde Kaasrui. De firma Gouverneur & Pirson, vertegenwoordigd door Ernest Gouverneur liet het gebouw aanpassen en verfraaien naar een ontwerp door de Brusselse architect Gustave Hubrecht uit 1908. Van deze ingreep uitgevoerd door de aannemer Victor Merckx-Verellen, dateren de huidige pui, het gevelbrede balkon van de eerste verdieping, de lantaarnkoepel en de privé-vestibule en -traphal in de laatste travee.
François Thiéry stamde uit een familie van stoffenhandelaars uit Morfontaine (Meurthe-et-Moselle) in het Franse Lotharingen, die zich in 1845 in Brussel vestigde, en er vervolgens de warenhuizen “Au Bon Marché” en “Grands Magasins de la Bourse” oprichtte. De Antwerpse vestiging van Thiéry & Cie op de hoek van Kaasrui en Melkmarkt, een handel in gordijnstoffen, ‘nouveautés’, dames- en herenconfectie, opereerde minstens sinds 1882 onder de naam “Au Louvre”. In 1884 trok François Thiéry zich terug uit het zakenleven, waarna de winkel in Antwerpen werd overgenomen door modehandelaars Gouverneur & Pirson uit Brussel. Deze baatten de zaak minstens sinds 1888 uit onder de naam “Dôme des Halles”, naar het Brusselse warenhuis op de hoek van Hallenstraat en Kiekenmarkt. Gouverneur & Pirson lieten in 1895 door de architecten Léonard en Henri Blomme ook het verdwenen modepaleis “A la Vierge Noire” optrekken op de hoek van Kipdorp en Sint-Jacobstraat. In de naoorlogse periode was hier decennialang de gekende kledingzaak in betere damesconfectie “Festival” gevestigd.
De “Dôme des Halles”, een gebouw gemodelleerd op het eigentijdse Parijse ‘immeuble’, behoort tot de vroegst gekende realisaties van Charles Dens, die actief was van omstreeks 1870 tot omstreeks 1915. Hij liet een veeleer conventioneel oeuvre na, dat hoofdzakelijk uit burgerhuizen en winkelpanden bestaat, zowel in neoclassicistische stijl als met invloeden van de neo-Vlaamserenaissance.
Het imposante complex met afgeschuinde hoek omvat in totaal twaalf traveeën en vier bouwlagen onder een mansardedak (leien). De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met balkons en vensteromlijstingen uit blauwe hardsteen, rust op een winkelpui uit rood graniet met bronzen ornamenten. De opstand beantwoordde oorspronkelijk aan een drieledig schema, opgebouwd uit de eveneens opengewerkte maar meer ingehouden pui, de als entresol opgevatte eerste verdieping, en de twee bovenste verdiepingen in kolossale orde, gemarkeerd door een gevelbreed balkon. Van de uitbreiding uit 1871 trokken de twee linker traveeën de ordonnantie van het pas opgerichte gebouw door, daar waar de twee rechter traveeën een licht afwijkende opstand met een lagere kroonlijsthoogte kregen. Dit onderscheidt is ondanks de aanpassingen uit 1908 vandaag nog steeds afleesbaar in het gevelfront.
Volledig opengewerkt vanaf een geprofileerde plint, wordt de winkelpui per twee traveeën geritmeerd door Toscaanse pilasters, en verder opgedeeld door bewerkte gietijzeren posten. In de hoektravee accentueren composiete driekwartzuilen het winkelportaal; van het privé-portaal in de laatste travee zijn de houten deur en de smeedijzeren waaier in het bovenlicht bewaard. Het brede, gelede entablement van de pui, wordt geritmeerd door de uitgelengde, met stafwerk versierde, hardstenen voluutconsoles van het bovenliggende balkon, die neerkomen op de pilasters. De bovenverdiepingen beantwoorden aan een regelmatig ordonnantieschema, nadrukkelijk horizontaal geleed door gevelbrede balkons, en opgebouwd uit registers van rechthoekige en in de topgeleding getoogde vensters in geriemde omlijsting. De compositie legt de klemtoon op de hoger opgetrokken portaaltravee in de afgeschuinde hoek, die wordt geaccentueerd door gekoppelde spiegels, en door rondboogvensters met sluitsteen op de eerste verdieping en in de top. Oorspronkelijk bekroond door het gebogen pseudo-fronton op gestrekte uiteinden, werd in 1908 de tweeledige lantaarntoren toegevoegd. Deze houten constructie op een vierkante plattegrond, bestaat uit een grote lantaarn met drielichten waarop een koepeldak met dakkapellen, en hogerop een kleinere lantaarn met koepeldak en smeedijzeren topstuk. De eerste verdieping die zich oorspronkelijk onderscheidde door een paneeldecor en een gebogen hoekbalkon met postamenten, werd in 1908 verrijkt met een gevelbrede smeedijzeren balkonborstwering, per twee traveeën bekroond door getorste smeedijzeren lantaarns. De bovenste twee verdiepingen worden van bij oorsprong gemarkeerd door het gevelbrede balkon met voluutconsoles en gietijzeren borstwering. De vensters van de tweede verdieping onderscheiden zich door entablementen op voluutconsoles, die de gietijzeren Franse balkons van de derde verdieping dragen . Daarvan hebben de vensteromlijstingen een sluitsteen, oren en neuten. Een klassiek hoofdgestel met een gelede architraaf en een houten kroonlijst met tandlijst op gegroefde voluutconsoles vormt de gevelbeëindiging; getoogde dakkapellen met sluitsteen, oren en voluten.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Kaasrui
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Dôme des Halles [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/4208 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.