Samenstel van twee traditionele diephuizen, genaamd “De Lelie” en “Rattenborch”, te dateren omstreeks 1580-1600, met een voorgeschiedenis die op basis van archiefstukken teruggaat tot de 14de eeuw. “De Lelie” en “Rattenborch” vormden in oorsprong een eenheid met de achter aanpalende gildehuizen "de Lelie" van de Schippers en "Valkenborch” van de Oude Handboog in de Gildekamersstraat. De panden werd samen met de twee aanpalende huizen "Het Prieel van Roosen" en ”'t Steenken”, gerestaureerd door de Stad Antwerpen, als onderdeel van het nieuwe Etnografisch Museum met hoofdgebouw aan de Suikerrui, dat hier gevestigd was van 1988 tot 2009. Architect Roger Verdun tekende in 1979 voor het ontwerp van de ingrijpende restauratie, die in 1982-1988 werd uitgevoerd. Het project beoogde de reconstructie van de voor- en achtergevels naar het oorspronkelijke beeld, deels op basis van de nog aanwezige bouwsubstantie, deels als vrije interpretatie. Inwendig werden de vier panden samengevoegd en heringedeeld aangepast aan de nieuwe functie. Samengevoegd met de gebouwen van het vroegere Volkskundemuseum in de Gildekamersstraat, onderging het complex in 2016-2018 een grondige renovatie in opdracht van de Provincie Antwerpen, tot het DIVA, het nieuwe museum voor diamant, juwelen en edelsmeedkunst.
“De Lelie” en “Rattenborch” bevonden zich vóór de restauratie van 1982-1988 in sterk verbouwde toestand. Beide voorgevels, oorspronkelijk trapgevels, waren in de eerste helft van de 19de eeuw als één geheel in neoclassicistische stijl aangepast, met een ernstige verstoring van de gevelparementen, van het linker pand uit zandsteen, van het rechter pand in bak- en zandstenbouw. Daarbij werden venstermonelen verwijderd, cordonvomende lekdrempels toegevoegd, en de geveltoppen vervangen door een mezzanine onder een afgesnuite bedaking. De hardstenen poort van het rechter pand bleef behouden. Ook de achtergevels, een verankerde punt- en trapgevel in bak- en zandsteenbouw met tweeledige top, droegen de sporen van tal van aanpassingen en verbouwingen, en een slechte staat van bewaring. De restauratie hield de volledige heropbouw in van de voorgevels, met een vrije reconstructie van de geveltoppen. De achtergevels werden heropgebouwd, op basis van de resterende bouwsporen.
Diephuizen van elk vier traveeën, drie bouwlagen en een insteekverdieping, onder een zadeldak (nok loodrecht op de straat, leien). De gereconstrueerde trapgevels van negen treden met een overhoeks topstuk, zijn respectievelijk opgetrokken uit witte natuursteen en bak- en natuursteen, verankerd door smeedijzeren muurankers. De opstand van het linker pand is opgebouwd uit registers van gekoppelde kruiskozijnen vanaf waterlijsten op begane grond en bovenverdiepingen, en bolkozijnen boven casementen op de insteekverdieping, alle met kwartholle dagkanten, druiplijsten en wigvormige ontlasting. Inkomdeur met een middenkalf op kraagstenen en een gedeeld bovenlicht met druiplijst; houten kelderluik in de sokkel met schuine afzaat. De tweeledige, door waterlijsten gemarkeerde geveltop, wordt in het eerste register geopend door twee kruiskozijnen en in de top door een rechthoekig luik met een latei op korbelen en een balkgat. De opstand van het linker pand bestaat op de begane grond en insteekverdieping uit registers van rechthoekige vensters met cordonvormende lekdrempels; hardstenen plint en smeedijzeren diefijzers. De hardstenen spiegelboogpoort in Lodewijk XV-stijl uit het derde kwart van de 18de eeuw werd opnieuw geïntegreerd. Het geprofileerde, kwartholle beloop met neuten en imposten, wordt geaccentueerd door een rocaillesleutel; de makelaar van de poort draagt een rocaille ter hoogte van de waaier. Op de twee bovenverdiepingen registers van per twee gekoppelde kruiskozijnen vanaf waterlijsten, zoals de kozijnen van de geveltop met druiplijsten, kwarthol geprofileerde posten en negblokken. De tweeledige, door waterlijsten gemarkeerde geveltop, wordt in het eerste register geopend door een rechthoekig drielicht waarvan het middenluik met een latei op korbelen wordt geflankeerd door kruiskozijnen; een rechthoekige luik en een balkgat doorbreken de tweede geleding.
Achtergevels: drie traveeën brede trapgevels in verankerde bak- en zandsteenbouw, met kruis- en kloosterkozijnen op de begane grond en bovenverdiepingen, bolkozijnen op de insteekverdieping, en een deur met gedeeld bovenlicht. De tweeledige geveltoppen worden in het linker pand geopend door een rechthoekige drielicht en een rechthoekig luik, en in het rechter pand door een kruis- en kloosterkozijn en een rechthoekig luik.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2018: De Lelie en Rattenborch [online], https://id.erfgoed.net/teksten/298125 (geraadpleegd op ).
De voorgeschiedenis van de huizen Kaasstraat 7, 9 en 11 gaat op grond van archiefstukken terug tot de 14de eeuw. De huidige huizen dagtekenen van de periode tussen omstreeks 1580 en 1610. De huizen genaamd "de Lelie", "Rattenborch" (Kaasstraat 9) en "Het Prieel van Roosen" (Kaasstraat 7) maakten respectievelijk deel uit van de bekende voormalige gilde- en ambachtshuizen "de Lelie", "Valkenborch'" en "De Roose" aan de westzijde van de Gildekamersstraat die mede het gebouwencomplex vormen waarin het Volkskundemuseum gevestigd is. De huizen aan de oostzijde van de Kaasstraat maken deel uit van het Etnografisch Museum.
Samenstel van twee diephuizen, elk vier traveeën breed en met drie en een halve verdieping + insteekverdieping; elk onder een afgesnuit zadeldak (Vlaamse pannen). Oorspronkelijke topgevels van omstreeks 1580-1610 werden in de 18de eeuw verwijderd en vervangen door een geüniformeerde lijstgevel; aangevuld door lichte verbouwingen uit de 19de eeuw.
Baksteenbouw met gebruik van natuursteen: zandsteen, restanten van de oorspronkelijke traditionele bouw (bovenverdieping) en blauwe hardsteen, toegevoegd bij de latere verbouwingen. Behouden muurankers. Oorspronkelijke gevelordonnantie met verticaliserende gekoppelde vensters essentieel behouden; horizontaal accent verhoogd door toevoeging van doorlopende lekdrempels. Rechthoekige vensters; latei ontlast door segmentboog, enkele malen door een rollaag. Merkwaardige ingangsomlijsting in Lodewijk XV-stijl, in het derde kwart van de 18de eeuw te dateren; spiegelboog in sterk geprofileerde omlijsting voorzien van rocaille-sluitsteen, imposten en neuten; gestrekte houten tussendorpel en waaier; verbouwd tot venster. Rechthoekige deur links toegevoegd in de 19de eeuw. Oorspronkelijke achtergevels respectievelijk met trap- en puntgevel, gebracht in traditionele zand- en baksteenstijl met verbouwde kruiskozijnen.
Bron: GOOSSENS M. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A., STEYAERT R., ILLEGEMS P. & DE BARSÉE L. 1976: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3na, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Goossens, Miek
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Goossens M. 1976: De Lelie en Rattenborch [online], https://id.erfgoed.net/teksten/4211 (geraadpleegd op ).