Traditioneel diephuis met trapgevel, genaamd “'t Steenken”, te dateren omstreeks 1579, met een voorgeschiedenis die teruggaat tot de 14de eeuw. De oudste vermelding van "'t Steenken" dateert van 1454. Afgebrand tijdens de Spaanse furie in 1576, was het erf in 1577 eigendom van de handelaar in 'drogeryen' Jan Bode, echtgenoot van Betteken Ketgen en lid van het Kolveniersgilde, die "'t Steenken" vervolgens liet heropbouwen. Het pand werd samen met de drie aanpalende huizen “Het Prieel van Roosen”, “De Lelie” en “Rattenborch” gerestaureerd door de Stad Antwerpen, als onderdeel van het nieuwe Etnografisch Museum met hoofdgebouw aan de Suikerrui, dat hier gevestigd was van 1988 tot 2009. Architect Roger Verdun tekende in 1979 voor het ontwerp van de ingrijpende restauratie, die in 1982-1988 werd uitgevoerd. Het project beoogde de reconstructie van de voor- en achtergevels naar het oorspronkelijke beeld, deels op basis van de nog aanwezige bouwsubstantie, deels als vrije interpretatie. Inwendig werden de vier panden samengevoegd en heringedeeld aangepast aan de nieuwe functie. Samengevoegd met de gebouwen van het vroegere Volkskundemuseum in de Gildekamersstraat, onderging het complex in 2016-2018 een grondige renovatie in opdracht van de Provincie Antwerpen, tot het DIVA, het nieuwe museum voor diamant, juwelen en edelsmeedkunst.
Van de vier aanpalende panden was “'t Steenken”, bestaande uit een voor- en achterhuis, vóór de restauratie van 1982-1988 het best bewaard. De gedecapeerde trapgevel vertoonde enkel op de eerste verdieping een in de 19de eeuw volledig vernieuwd parement en aangepaste rechthoekige vensters met lekdrempels. De hardstenen pui met insteekverdieping, en het bak- en zandsteenparement van de tweede verdieping en de geveltop waren intact, inclusief de weliswaar sterk verweerde waterlijsten, kruiskozijnen, drielichten, luiken en dekstenen. De restauratie hield de reconstructie in van de eerste verdieping, het herstel van het bak- en zandsteenparement met overvloedige steenvervanging, en de vernieuwing van kozijnen, waterlijsten en dekstenen. De achtergevel, vóór de restauratie een verankerde, gecementeerde tuitgevel met aandak en aangepaste rechthoekige vensters, werd gereconstrueerd. Het achterhuis, met op één van de balkenzolderingen een sjabloonbeschildering uit de vroege 17de eeuw, werd gesloopt.
Diephuis van vijf traveeën, drie bouwlagen en een insteekverdieping, onder een zadeldak (nok loodrecht op de straat, leien). De trapgevel van dertien treden met een overhoeks topstuk is opgetrokken in bak- en zandsteenbouw verankerd door smeedijzeren muurankers. Deze rust op een markante pui met insteekverdieping in Antwerpse renaissancestijl uit blauwe hardsteen, met het steenhouwersmerk van de familie Hannick. De pui onderscheidt zich door een skeletstructuur van gekoppelde vensters in drie registers en vijf geledingen, gemarkeerd door waterlijsten en pilasters. De geprofileerde kroonlijst steunt op trigliefconsoles met wortelmotief, die de pilasters van de insteekverdieping versieren. Het onderste register is voorzien van smeedijzeren diefijzers. De oorspronkelijke ordonnantie wordt in de twee linker traveeën verstoord door een jongere, eveneens hardstenen rondboogpoort in régencestijl uit de eerste helft van de 18de eeuw. De geprofileerde archivolt met sluitsteen en imposten rust op vlakke rechtstanden, vlechtwerk met rozetten siert de zwikken, en een gestrekte, gekorniste waterlijst vormt de bekroning. Op de eerste en tweede verdieping, registers van gekoppelde kruiskozijnen vanaf waterlijsten, zoals de kozijnen van de geveltop met druiplijsten, kwarthol geprofileerde posten en negblokken. De drieledige, door waterlijsten gemarkeerde geveltop, wordt in het eerste register geopend door een rechthoekig drielicht waarvan het middenluik met een latei op korbelen wordt geflankeerd door kruiskozijnen; een rechthoekige drielicht met lager middenluik doorbreekt de tweede en een rechthoekig luik met balkgat de derde geleding.
Achtergevel: gelijkaardige trapgevel in verankerde bak- en zandsteenbouw, met kruiskozijnen op de begane grond, tweede en derde verdieping, bolkozijnen op de insteekverdieping, een deur met gedeeld bovenlicht en een kloosterkozijn in de rechter travee. Eveneens drieledige geveltop, het drielicht van het eerste register met flankerende kloosterkozijnen.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2018: "t Steenken [online], https://id.erfgoed.net/teksten/298120 (geraadpleegd op ).
Diephuis van vijf traveeën en drie verdiepingen + insteekverdieping, onder zadeldak. Trapgevel (dertien treden + topstuk) in traditionele bak- en zandsteenstijl van circa 1600, voorzien van muurankers met krulmotief. Tweede bouwlaag in de 19de eeuw aangepast met rechthoekige vensters voorzien van arduinen lekdrempel, latei en ontlastingsboog. Derde bouwlaag bewaarde oorspronkelijke gekoppelde kruiskozijnen. Drieledige top gemarkeerd door sterk verweerde doorlopende waterlijsten. Onderste geleding geopend met rechthoekig luikgat waarvan de waterlijst gedragen wordt door consoles, geflankeerd door kruiskozijnen. Hoger een kleiner luikgat met rechthoekige zijvensters. Ten slotte luikgat met balkgat.
Waardevolle blauw hardstenen pui in Antwerpse renaissancestijl van circa 1600 onder geprofileerde druiplijst. Gekoppelde rechthoekige vensters, gedeeltelijk voorzien van diefijzers; middenkalf op karbeeltjes en beslagwerk op de penanten van de insteek. Oorspronkelijke ordonnantie gestoord door jonger portaal van circa 1700: rondboogdeur met geprofileerde archivolt met sleutel en imposten; bekroond door gekorniste druiplijst: zwikken met vlechtwerk en rozetten. Gestrekt houten middenkalf en waaier. Achtergevel: gecementeerde tuitgevel met aandak; behouden muurankers. Rechthoekige vensters.
Bron: GOOSSENS M. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A., STEYAERT R., ILLEGEMS P. & DE BARSÉE L. 1976: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3na, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Goossens, Miek
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Goossens M. 1976: "t Steenken [online], https://id.erfgoed.net/teksten/4212 (geraadpleegd op ).