Van 1659 tot 1797 was op het zuidelijke uiteinde van de Oude Markt het college van de Heilige Drievuldigheid gevestigd. Door afbraken en aanpassingen in de 19de eeuw en de verwoesting tijdens het oorlogsbombardement van 10 en 11 mei 1944 is van de oorspronkelijke gebouwen niets bewaard gebleven. Enkel de voorgevel van de heropgebouwde noordvleugel aan de Oude Markt, heden deel van de school van de jozefieten, herinnert nog aan het vroegere universiteitscollege.
De oorsprong van het Heilige Drievuldigheidscollege klimt op tot het midden van de 16de eeuw. In 1559 richtte de Gentse humanist Frans van de Nieulande (de Nova Terra) een school op in zijn huis Langhenbruel, gelegen in de Brouwersstraat. In zijn school, die ook als 'Collège de Gand' bekend stond, doceerde van de Nieulande klassieke talen. Na het overlijden van de stichter werd de school gekocht door Jacques de Bay, deken van het kapittel van de Sint-Jacobskerk, als uitvoering van de testamentaire opdracht van Jean de Vaulx. De Bay liet op de gevel van het college een steen met het opschrift 'Collegium Vaulxianum' aanbrengen, maar plaatselijk bleef de school bekend als het 'Gentsch college'.
Geldnood leidde in 1655 tot de voorlopige sluiting van het college, maar met de aankoop van huizen op de Oude Markt in 1657 nam de rector van de universiteit het initiatief tot de heroprichting van het college. Na de aankoop van huizen in de straat Crabbendijck – waarvan het tracé zou worden opgenomen in het domein van het nieuwe college – werd in 1658 de eerste steen gelegd. De bakstenen voor de nieuwbouw werden aangevoerd uit Vlierbeek, Bertem en Blanden; de natuursteen zou afkomstig geweest zijn uit Corroy-le-Château. Bouwmeesters waren Jan du Can (van der Can) en Adriaan van Mechelen. Al in 1659 zou het nieuwe college voltooid zijn geweest. Het was vanaf dan ook bekend als het 'nieuw college'. Aan de zuidzijde van de binnenplaats werd in 1684 een vleugel met kapel, refter en keuken gebouwd.
Het college werd samen met de universiteit in 1797 opgeheven. Na de openbare verkoop in 1802 werden de gebouwen achtereenvolgens gebruikt als magazijn, militair hospitaal, cabaret en olieopslagplaats. De zuidelijke collegevleugel met de kapel, refter en keuken werd afgebroken in 1813. De resterende gebouwen werden in 1843 gekocht door de paters jozefieten, die er een school in onderbrachten. Op de eerste verdieping van de noordvleugel aan de Oude Markt werd een kapel ingericht. Aan de oostzijde van de binnenplaats werd een nieuwe vleugel met klaslokalen en refter gebouwd. Een nieuwe kapel werd ingewijd in 1863; de huidige kapel in de westvleugel van de school dateert uit 1932. Tijdens het bombardement van 10 en 11 mei 1944 werden de oostelijke schoolvleugel en de oude collegevleugel aan de Oude Markt nagenoeg volledig vernield. De naoorlogse reconstructie van de noordvleugel aan de Oude Markt gebeurde onder leiding van architect Stan Leurs, die een vierde bouwlaag toevoegde.
De voorgevel van de noordvleugel aan de Oude Markt is een naoorlogse reconstructie van de gevel gebouwd in 1658-1659, met toevoeging van een vierde bouwlaag. De plint in kalkzandsteen wordt doorbroken door keldergaten, groter naarmate het terrein afhelt naar het westen. Boven de plint zijn de vier bouwlagen verenigd in een kolossaalorde van kapiteelloze pilasters met banden. Pilasters, hoofdgestel, vensterlijsten en kruiskozijnen zijn in kalkzandsteen. Het metselwerk tussen de bouwlagen is in baksteen met banden in kalkzandsteen. De drie centrale traveeën van de dertien traveeën brede gevelwand zijn verenigd in een middenrisaliet. Het portaal in kalkzandsteen beslaat de twee onderste bouwlagen van het middenrisaliet. Toscaanse halfzuilen met bossage verdelen het portaal in drie vakken. Het linker en rechter vak bevatten smalle getoogde vensters en hebben een Dorisch hoofdgestel. Het centrale vak wordt ingenomen door de poort met omlijsting in bossage. Het opschrift op de hardstenen cartouche boven de poort herinnert aan het 'collegium vaulxianum' dat aan de basis lag van de stichting van het Heilige Drievuldigheidscollege in 1657. Tevens wordt de heroprichting door de jozefieten in 1843 vermeld. Het portaal wordt bekroond door een verhoogd fronton op Toscaanse pilasters met flankerend voluten. Het timpaan wordt ingenomen door een nis met segmentboog. Het middenrisaliet van de voorgevel wordt bekroond door een klokgevel met voluten. Œils-de-bœuf bezetten de drie onderste vakken; een groot getoogd venster met een kalkzandstenen omlijsting bezet het centrale vak van de klokgevel. De dakkapellen naast het middenrisaliet hebben afwisselend een driehoekig fronton en een segmentfronton.
De centrale doorgang van de noordvleugel wordt geflankeerd door twee paar natuurstenen Toscaanse zuilen met banden. De als trapgevels uitgewerkte dwarsgevels en de achtergevel zijn volledig in baksteen. Op de achterzijde van het leien zadeldak van de noordvleugel staan veertien bakstenen dakkapellen met leien schilddakjes.
Vermeldenswaardig van de schoolgebouwen van de jozefieten is de westvleugel met de in 1932 ingewijde kapel. De gevel in sobere art deco aan de Parijsstraat is gebouwd in baksteen met grijze natuursteen voor de plint, afzaten, vensterdorpels en lijsten. De eerste bouwlaag wordt door hoge muurdammen in vakken verdeeld. Ieder vak is bovenaan versierd met een tandlijst in baksteen en telt drie smalle vensteropeningen, gescheiden door muurdammen met natuurstenen banden. Het bovenlicht van de vensters is gevat in een betonnen lijst met keperboog. De door lijsten afgebakende tussenverdieping bevat een betonplaat met het opschrift 'collegium ss. trinitatis'. De bovenverdieping van de gevelwand wordt ingenomen door brede rechthoekige vensters en is afgedekt met een kroonlijst. De binnenruimte van de kapel wordt geritmeerd door flauwe driehoekspanten in beton met hoge afschuiningen. De vensters zijn ingezet met brandglas volgens geometrische motieven. De schilderijen met de kruisweg aan de westzijde van de kapel zijn van de Gentse schilder Gustave Dierkens (1935).
Auteurs: Debonne, Vincent
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Debonne V. 2011: Heilige Drievuldigheidscollege [online], https://id.erfgoed.net/teksten/128399 (geraadpleegd op ).
Voormalig college Van Nieuwlandt of de Vaulx, in 1559 door F. Van Nieuwlandt gesticht in de Brouwersstraat.
In 1657 overgebracht naar de Oude Markt; 1657-1659, in baroktrant opgericht door J. Vander Zan (chronogram op de poort); oorspronkelijk dubbel gebouw, gescheiden door twee binnenplaatsen (achterste gedeelte verdwenen).
In 1804 verkocht; sinds 1834 in het bezit van de paters jozefieten. Na de algehele vernieling in 1944, circa 1950 heropgebouwd volgens een gewijzigd plan van S. Leurs (vier verdiepingen in plaats van drie).
Aan de marktzijde, oorspronkelijk drie verdiepingen hoog langsgebouw met zadeldak en zijtrapgevels. Bak- en zandsteenbouw. Ritmering der traveeën door middel van brede muurpijlers van natuursteen, rustend op hoge sokkels en uitlopend in de geprofileerde kroonlijst. Middelste drie traveeën gemarkeerd door een volutenrisaliet bekroond met een gebogen fronton. Rondbooginrijpoort geflankeerd door geringde zuilen en pijlers.
Bron: GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik.
Auteurs: Genicot, Luc; Van Aerschot, Suzanne; de Crombrugghe, Anne; Sansen, Hadewych; Vanhove, Jacqueline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Genicot L. & Van Aerschot S. & de Crombrugghe A. & Sansen H. & Vanhove J. 2009: Heilige Drievuldigheidscollege [online], https://id.erfgoed.net/teksten/42163 (geraadpleegd op ).