is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Maria-Theresia- en Veteranencollege
Deze vaststelling is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd monument Complex Collegium Veteranorum, Maria-Theresiacollege en Pauscollege
Deze bescherming is geldig sinds
is deel van de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Hogeschoolplein
Deze vaststelling is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Hogeschoolplein
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Maria-Theresia- en Veteranencollege
Deze vaststelling was geldig van tot
In 1583 door de jezuïeten gesticht college op de site tussen het Pauscollege, de Sint-Michielsstraat, het Koningscollege en de Charles Deberiotstraat. De aankoop, in 1595, van drie huizen -waaronder het "Hof van Chièvres", de woning van de hertog van Aarschot, voorheen die van Lodewijk Pynnock- was de aanzet van wat algauw zou uitgroeien tot een groot complex. Volgens een kopergravure van R. Blokhuysen (1725) en een grondplan uit 1779 bestond het uit een in 1610 opgetrokken, langgerekte vleugel aan de huidige Sint-Michielsstraat, een aansluitend lager poortgebouw dat grensde aan het Pauscollege, drie vermoedelijk oudere dwarsvleugels waartussen binnenkoeren en een tuin, en de kerk, gebouwd tussen 1650 en 1666. De gebouwen waren door middel van muren gescheiden van een grote tuin, verdeeld in kwadranten waarvan een gedeelte dienst deed als moestuin.
De opheffing van de jezuïetenorde in 1773 en de herbestemming van de gebouwen, achtereenvolgens als "Collegium Veteranorum" (verblijfplaats voor oud-studenten theologie, 1778), Seminarie-Generaal (1786), hospitaal (1801), opslagplaats (1810) en afdeling scheikunde van de pas opgerichte Rijksuniversiteit (1816), was de aanzet van een reeks ingrijpende aanpassingen aan het tot dan toe vermoedelijk weinig veranderde complex. Tussen 1779 en 1813/1815 - de optekening van de eerste kadasterkaart van Leuven - en vermoedelijk circa 1800 werden alle dwarsvleugels en tuinmuren afgebroken, verdween de tuin en kwam er een reeks nieuwe gebouwen. Deze stonden haaks op de langgerekte straatvleugel uit 1610, waren verbonden met het Pauscollege (Hogeschoolplein 3) en de kerk, en lagen rond twee binnenkoeren. Van deze aanleg getuigen vandaag nog de vleugel tussen het Maria-Theresia- en het Veteranencollege, de haaks daarop ingeplante vleugels als verbinding met het Pauscollege en met de bibliotheek Godgeleerdheid (Charles Deberiotstraat 24-26) en de structuur van de gekasseide binnenkoeren. Naar aanleiding van de oprichting van het "Filosofisch College" in 1825 werden achtereenvolgens de "Grote Aula" (1825) en de "Kleine Aula" (1827) opgetrokken, beide naar ontwerp van M. Hensmans. Het groeiend aantal studenten aan het sinds 1835 naar keizerin Maria-Theresia genoemde college, drong in 1897 de bouw van een derde aula op, ingeplant op de binnenkoer van het Veteranencollege waar gelijktijdig de vier bouwlagen hoge verbindingsvleugel met de woning Dorlodot (Debériotstraat 34) gerealiseerd werd.
Grosso modo I-vormig complex dat bestaat uit een langgerekte straatvleugel, een dwarsvleugel en een haaks daarop ingeplant volume, parallel aan de straat, met twee halfcirkelvormige aula's, de "Grote Aula" op de binnenkoer van het Maria-Theresiacollege en de "Kleine Aula" aan de andere zijde, gericht naar de "Aula Pieter de Somer" (Charles Deberiotstraat).
De langgerekte straatvleugel telt 25 traveeën en twee bouwlagen onder een pannen zadeldak met aandaken op schouderstukken en twee dakkapellen met afgewolfd zadeldak. Tweeledige gevel met een acht traveeën breed gedeelte waarin de toegang tot het Maria-Theresiacollege, en een gedeelte in traditionele bak- en zandsteenstijl dat grotendeels tot het Veteranencollege behoort.
Straatgevel, rond 1800 aangepast en in de 20ste eeuw met een halve verdieping verhoogd, die wordt gekenmerkt door licht getoogde vensters boven een hoge natuurstenen plint en een monumentale poort van anderhalve bouwlaag hoog en getypeerd door afgeschuinde hardstenen opstanden onder een bakstenen boog met brede, afgeschuinde dagkanten en blind boogveld waarop "Maria-Theresia/ college/ grote en kleine aula". Een monumentale beglaasde deur onder de poortdoorgang geeft toegang tot de gebouwen.
De gekasseide binnenkoer met cirkelvormig grasperk en enkele bomen, is ingesloten door vier vleugels: aan de straatzijde met twee bouwlagen, een zandstenen plint, rechthoekige vensters en deurvensters; aansluitend de drie bouwlagen hoge vleugel van het belendende Pauscollege, opgetrokken in bak- en zandsteenstijl met speklagen, aangepaste kruisvensters en 19de-eeuwse dakkapellen; haaks daartegen de slechts gedeeltelijk zichtbare vleugel met driehoekig fronton en licht getoogde vensters, waartegen in 1825 de "Grote Aula" gebouwd werd: een half cirkelvormig gebouw met een gedeeltelijke beglaasde koepel en voorafgegaan door een portiek met zandstenen arcade onder een blind fronton; en ten slotte de vleugel aan de zijde van het Veteranencollege, rond 1800 opgetrokken met vier verkleinende bouwlagen, geritmeerd door rechthoekige vensters met zandstenen sluitsteen en deurvensters boven een hoge zandstenen plint.
De zeventien traveeën brede straatgevel, in traditionele bak- en zandsteenstijl opgetrokken rond 1610, wordt gekenmerkt door een hoge natuurstenen plint, speklagen, hoekkettingen, steigergaten, muurankers en deels gedichte en/of aangepaste kruisvensters. Drie muuropeningen geven toegang tot de gebouwen en de binnenkoer: een eenvoudige deur in negblokomlijsting, een rechthoekige doorgang in de rechterhelft van de gevel en centraal een monumentale deur in een dubbele omlijsting, 1778 gedateerd en gevormd door een geriemde hardstenen omlijsting met oren tussen pilasters met verdiepte spiegels en met loofwerk versierde voluutconsoles onder een fronton met tandlijst. Boven de dubbele houten deur en het waaiervormig bovenlicht met rocaillemotief, straalsgewijze en waaiervormige roeden werd een paneel aangebracht met het opschrift "SEMINARIUM . REGIUM/ THEOLOGIS . VETERANIS . PASTORALI . OFFICIO/ APTANDIS . AUSPICIIS . MARIAE . THERESIAE . AUGUSTAE/ JOSEPHO . II . CONREGENTE . VII . KAL. . DEC. .MDCCLXXVIII/ ERECTUM . CAR. .LOTHARINGO. BELGII. PRAEFECTO/ GE . ADAMO . STARHEMBERGIO . RERUM . ADMINSTRO." De afgeschuinde hoektravee, aanleunend tegen de zuidgevel van de Sint-Michielskerk, is uitgewerkt als een halsgeveltje met een gedicht bol- en kruiskozijn en twee steigergaten. Polygonale binnenkoer met een zeer heterogeen uitzicht dat bepaald wordt door de configuratie van gebouwenvleugels in verschillende stijlen: de straatvleugel in traditionele bak- en zandsteenstijl (circa 1610), door brand sterk beschadigd na het bombardement op de Sint-Michielskerk (1944); de gevel van het classicistische Maria-Theresiacollege (circa 1800), getypeerd door registers van verkleinende vensters met zandstenen sluitsteen; de in eclectische stijl in 1897 opgetrokken aula en de verbindingsvleugel met het huis Dorlodot, beide met vaag neogotische inslag; en ten slotte het koor van de barokke Sint-Michielskerk (1650-1666).
Onder de conciërgewoning, gelegen in de straatvleugel, rechts van de poort, bevindt zich een tot de 16de eeuw opklimmende kelder, voorzien van een bakstenen tongewelf, parallel met de straat.
Grote Aula: Halfrond auditorium in typisch neoclassicistische stijl, wit monochroom, voorzien van een rondgang met een dubbele rij Ionische zuilen onder een hoofdgestel met tandlijst en bekroond door een gedeeltelijk beglaasde halve koepel met cassetten. In 1965 gerestaureerd onder leiding van R.M. Lemaire.
Kleine Aula: Halfrond auditorium met een overwelving, samengesteld door een tongewelf aan de sprekerszijde, dat aansluit bij een deels beglaasde halve koepel die rust op vier Dorische zuilen in blauwe hardsteen.
Voornamelijk 19de-eeuwse interieuraankleding met op de gelijkvloerse verdieping: traphal met cementtegelvloer, 19de-eeuwse trap met mogelijk oudere trappaal in Lodewijk XVI-stijl, decoratieve voluutconsoles onder de moerbalk en stucwerkplafond; in het belendend salon: lambrisering met spiegelmotief, neoclassicistische schouw in zwart en groen geaderde marmer en neorenaissance plafond met kinderbalken; vouwblinden in het salon naast de poortdoorgang. Op de verdieping: eerder eenvoudige kamers met parket in geometrisch gelegd patroon. Groot salon met neorenaissance-schouw en stucplafonds (rosas en lijstwerk). De middelste kamer aan de koerzijde is voorzien van een houten schouwboezem met spiegels waarvan één met Christus Salvator in stucwerk. De traphal naar de zolderruimte heeft nog zijn 19de-eeuwse lambrisering van imitatiemarmer. Oorspronkelijk dakspant met telmerken en pen- en gatverbindingen.
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Hogeschoolplein
Is deel van
Sint-Michielsstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Maria-Theresia- en Veteranencollege [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/42170 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.