Pauscollege ()

Historiek

In 1523 werd een college voor behoeftige theologiestudenten gesticht op vraag van Adriaan Florenszoon Boeyers (1459-1523), paus Adrianus VI, die bij legaat aan de universiteit een ruime woning in de 's-Meiersstraat schonk en twee kleinere huizen aan de Cattestraat (heden Charles Deberiotstraat). Reeds in 1530 werden de bestaande gebouwen uitgebreid met een kapel, een groot huis met bibliotheek en studiezaal, en twee huizen waarin een gastenverblijf, kamers voor het personeel en graanzolders. In de daarop volgende decennia groeide het Paus Adrianus VI-college uit tot één van de meest welvarende colleges van de universiteit, waarmee een aanzienlijke uitbreiding van de gronden en de gebouwen gepaard ging. Toen in 1775 een van de vleugels instortte, besloot president Lambert Ghenne de in verval geraakte gebouwen te vervangen, met behoud van de nog bruikbare delen. Zijn broer, landmeter M. Ghenne, werd belast met het ontwerp van het nieuwe complex, dat opgevat werd als een classicistisch herenhuis "entre cour et jardin", gevormd door een monumentale straatvleugel en twee haaks daarop ingeplante hogere vleugels rond een binnenkoer, die in 1785 in opdracht van Jozef II afgesloten werd door een vierde vleugel in sober classicistische stijl naar ontwerp van L. Montoyer. In de daarop volgende jaren onderging het Pauscollege een hele reeks bestemmingswijzigingen: Seminarie-Generaal (1786), hoofdkwartier van de Republikeinse Partij (1792), hospitaal (1797), kazerne (1811), Filosofisch College (1825) en sinds 1835 pedagogie van de faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Het complex bleef haast ongewijzigd tot 1967, toen het, met uitzondering van de vleugel aan de zijde van het Maria-Theresiacollege, grondig gemoderniseerd werd onder leiding van ingenieur-architect P. Van Aerschot.

Het Pauscollege werd in 1973 bij Koninklijk Besluit als monument beschermd.

Beschrijving

Vierkant complex, gevormd door vier vleugels rond een rechthoekige binnenkoer, met axiale doorgang van het Hogeschoolplein naar de Charles Deberiotstraat en het Alfons Smetsplein aan de Tiensestraat.

Imposante straatvleugel van vijftien traveeën en twee bouwlagen onder een pannen zadeldak, voorzien van een symmetrische lijstgevel die gevat is tussen de kopse gevels van de dwarsvleugels, en gekenmerkt wordt door een hoge hardstenen plint, rechthoekige vensters in geriemde omlijsting met diamantkopsluitsteen, een vijf traveeën breed middenrisaliet met zandstenen parement, een bekronend fronton met het wapen van paus Adrianus VI, en een kroon- en tandlijst. Het middenrisaliet wordt getypeerd door zes oplopende pilasters met composietkapiteel, rondboogvensters met oorspronkelijk schrijnwerk en waaiervormig bovenlicht, en een twee bouwlagen hoge rondboog met afgeschuinde dagkanten en een verdiepte korfboogpoort in hardstenen omlijsting onder het opschrift "Collegium Adriani VI Pont. Max./ fundatum anno MDXXIII' en een gedrukt rondboogvenster in het boogveld.

De flankerende kopse gevels van twee traveeën en drie bouwlagen, voorzien van een zandstenen parement, worden gekenmerkt door rondboogvensters in de eerste en de tweede bouwlaag en rechthoekige vensters in de derde bouwlaag, alle gevat in een geriemde, hardstenen omlijsting en gescheiden door oplopende pilasters die een gebogen fronton ondersteunen met oculus en draperieën in het boogveld.

Via de poortdoorgang met korfboogvormig gewelf en gordelbogen op zandstenen consoles, bereikt men de binnenkoer, aangelegd met rechthoekige grasperken en gekasseide paden, in elke hoek voorzien van een grote boom en verfraaid met kunstwerken: "Unie" (Gerard Holmens, 1970), "Met Vijf op een Bank" (Willy Ceysens) en "Leeuw en Leeuwin" (Oscar Strebelle) aan weerszijden van de monumentale trappartij. Rondom de binnenkoer ontplooit zich een harmonisch en symmetrisch geheel van vier oorspronkelijk gekaleide vleugels met zandstenen plint, rechthoekige vensters - veelal in geriemde omlijsting - en dakkapellen. De vijftien traveeën en twee bouwlagen tellende straatvleugel, voorzien van een zandstenen parement, wordt gekenmerkt door een pseudo-risaliet van Dorische pilasters, met een centrale korfboogpoort in een rechthoekige omlijsting -versierd met schijfmotief, triglief en draperie- en bekroond door een gelijkaardig omlijst venster onder een breed fronton waarin een oculus met klok, omgeven door een gestrikt lint en guirlande.

De twee daarop aansluitende dwarsvleugels, drie bouwlagen hoog en drieëntwintig traveeën breed, zijn strak geritmeerd door verkleinende vensters en dakkapellen en zijn toegankelijk via rondboogdeuren in een rechthoekige, hardstenen omlijsting met een hoofdgestel op voluutconsoles. De achtergevel van de zuidelijke dwarsvleugel draagt nog sporen van een oudere kern in traditionele bak- en zandsteenstijl: plint, speklagen, hoekkettingen, negblokomlijstingen en de resten van een 17de-eeuws rondboogdeurtje.

De binnenkoer wordt afgesloten door de zogenaamde Montoyervleugel, grotendeels met zandstenen parement bekleed en voorafgegaan door een monumentale trappartij waaronder de toegang tot de kelders. De gevel is horizontaal geleed door de hoge plint met keldervensters, kordons en een kroonlijst op klossen, en wordt getypeerd door het middenrisaliet, gevormd door een rondboogarcade onder rechthoekige vensters met hoofdgestel en een bekronend fronton met uurwerk. De nagenoeg identieke achtergevel is nog volledig voorzien van een okergele kaleilaag.

Interieur

Onder de zuidelijke dwarsvleugel, een mogelijk tot de 16de eeuw opklimmende kelder met deels bakstenen, deels hardstenen tegelvloer waarin de niet te duiden initialen en jaartallen "S. F. M./ 1691/ SR. M. B./ 1713" en "+/ A. R. T. C./ 1733/ SR. I. V. N./ 75/ +"; twee steekboogvormige deurtjes in negblokomlijsting; steekboogvormige keldermonden; en een bakstenen tongewelf met zandstenen gewelfkruin. De straat- en Montoyervleugel hebben 18de-eeuwse kelders, voorzien van een bakstenen tongewelf.

Grotendeels gemoderniseerd interieur, met sporadisch bewaarde historische interieurelementen, voornamelijk in de straatvleugel. In de gang op de verhoogde begane grond: een hardstenen tegelvloer, laat 18de-eeuwse deuren met spiegels, schijf- en dropmotief, en een houten trap met eenvoudige Lodewijk XVI-trappaal en ingekaste treden. In de lounge naast de poortdoorgang: een houten schouwmantel in neorenaissancestijl - met bloemmotief en opschrift "WHEN FRIENDS MEET, HEARTS WARM" in cartouche, gedragen door twee putti-, sinds de moderniseringswerken van 1967, achter latwerk verscholen stucplafond met lijstwerk en rosas. In het presidentsvertrek op de bovenverdieping: een gerecupereerde Lodewijk XVI-schouwmantel van roze marmer.

In alle vleugels bleven de moer- en kinderbalken bewaard, evenals de getelmerkte dakgebinten.

  • Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg Vlaams-Brabant, Archief Monumenten en Landschappen, beschermingsdossier (05.01.1973); restauratiedossier.
  • COUTTENIER J., Adrianus VI en het Pauscollege te Leuven, in Meer Schoonheid, jaargang 32, nummer 3, 1985, p. 81-90.
  • DE MAESSCHALCK E., Kollegestichtingen aan de universiteit te Leuven 1425-1530, Leuven, 1977.
  • PAESMANS G., De 18de- eeuwse universitaire colleges te Leuven, in M & L, jaargang 11, nummer 4, 1992, p. 23-35.
  • S.N., Paus Adrianus VI. Gedenkboek, tentoonstellingscatalogus, Utrecht-Leuven, 1959.
  • VAN AERSCHOT P., Le Collège du Pape à Louvain, in Environnement, nummer 7-8, 1971, p. 275-282.

Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Pauscollege [online], https://id.erfgoed.net/teksten/128207 (geraadpleegd op ).


Pauscollege ()

In 1523 door paus Adrianus VI nagelaten voor inrichting van een college; geopend in 1524.

Gedeeltelijke wederopbouw in 1660. Na de gedeeltelijke instorting van de rechtervleugel in 1775 aanpassingen en wederopbouw in classicistische stijl door L. Montoyer (1776-1778). Jozef II vestigde er het Seminarium Generale in 1786 (of 1788?). Tussen 1825 en 1829 verschafte het een onderkomen aan het college voor Filosofie van Willem van Oranje. Sinds 1835 studentenpedagogie.

Indrukwekkend classicistisch gebouw bestaande uit vier vleugels opgesteld rond een grote rechthoekige binnenplaats. Lange, twee verdiepingen hoge voorgevel op zandstenen sokkel gecantonneerd door twee van pilasters voorziene hoekrisalieten met gebogen fronton; middenrisaliet gemarkeerd door kolossale composiet pilasters onder het driehoekige fronton. Rechthoekige vensters met diamantkopsluitsteen en geprofileerde omlijsting alternerend met rondboogvensters in het risaliet. De arduinen inrijpoort, vrij ontworpen naar voorbeeld van een portiek, vormt het hoofdelement van de middentravee die geflankeerd is door geïncurveerde wanden met Franse voegen.

Zijvleugels met drie verdiepingen voorzien van rechthoekige ramen met geprofileerde omlijsting en diamantkopsleutel van zandsteen. Arduinen poortomlijstingen met Louis XVI-motieven. Sporen van speklagen en ontlastingsbogen van het traditionele gebouw uit de tweede helft van de 17de eeuw in de aangepaste en uitgebreide rechtervleugel. Neoclassicistische vleugel met middenrisaliet en fronton uit de eerste helft van de 19de eeuw.


Bron: GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik.
Auteurs:  Genicot, Luc; Van Aerschot, Suzanne; de Crombrugghe, Anne; Sansen, Hadewych; Vanhove, Jacqueline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Pauscollege [online], https://id.erfgoed.net/teksten/42171 (geraadpleegd op ).