Het neobarokke Modepaleis op de hoek van de Nationalestraat met de Kammenstraat gaat terug op eind-19de-eeuwse winkelhuizen van architect Louis Ravet, die begin 20ste eeuw hun huidige luxueuze uitzicht kregen naar ontwerp van Joseph Goeyvaerts.
In 1882 liet J. De Schrijver het hoekgebouw Kammenstraat–Nationalestraat bouwen. De Schrijver die eerder al een zaak uitbaatte in Brussel deed in "Soieries, Modes et Fleurs". Architect van dienst was de Brusselaar Louis Ravet. Het pand telt 15 traveeën en is onderverdeeld in twee winkels.
Aangrenzend aan het hoekpand bouwde architect Ravet in opdracht van Abraham Arts in 1882 een pand in de Kammenstraat 20 dat doorliep tot de Nationalestraat.
In 1911 verbond aannemer Victor Merckx-Verellen de handelshuizen in het hoekgebouw onder leiding van architect Joseph Goeyvaerts in opdracht van meester-kleermaker Guillaume Arts, zoon van Abraham. De bouwwerken omvatten de volledige wederopbouw van de pui (begane grond en entresol), de gedeeltelijke vervanging van het mansardedak door de koepel, en de volledige inrichting van het winkelinterieur met binnentrap. Nog steeds telde het pand 15 traveeën.
In 1919 werd het Modepaleis nog een keer uitgebreid door architect J. Goeyvaerts en telt voortaan 21 traveeën. Het pand dat architect Ravet in 1882 bouwde voor Arts werd bij het hoekpand betrokken. De roze granieten bekleding verenigt deze panden, maar het is nog goed zichtbaar dat het om twee verschillende panden gaat.
De verbouwing van 1919 was een probleemdossier vanwege het overdekken van de koer. Toch volgde een goedkeuring vanwege vergelijkingen die gemaakt worden met andere warenhuizen als Vaxelaire-Claes en Old England die eveneens de hele begane grond beslaan.
Los van het Modepaleis kocht Guillaume Arts vanaf eind jaren 1920 verschillende panden in de omgeving en liet ze verbouwen tot winkels en een café. Zijn vaste architect Joseph Goeyvaerts was daar vaak bij betrokken, maar ook architect Nachman Kaplansky ontwierp één van deze winkels.
In 1950 werden nog enkele binnenveranderingen gerealiseerd door architect John Van Zeeland, zoals het vervangen van de trap. Eind jaren 1980 werd modeontwerper Dries Van Noten eigenaar van het Modepaleis dat toen al een aantal jaren leeg stond. In 1989 en in 1993-1994 liet hij het gebouw restaureren en herinrichten door het architectenbureau Driesen Meersman Thomaes. In 2001 volgden enkele binnenveranderingen door architect Raymond Van Soens en interieurarchitect Gert Voorjans.
Indrukwekkend neobarok hoekgebouw, in totaal 21 traveeën en met vier bouwlagen. Ingeplant in de as van de Kammenstraat en de Nationalestraat, alwaar deze de Steenhouwersvest en de Lombardenvest kruisen.
Baksteenbouw verrijkt met hardsteen (speklagen) en roze graniet (pui). Accent op de afgeronde hoek, afgedekt met een ronde koepel bekleed met leien, bekroond door gekoppelde oculi met topsiervaas. De benedenverdieping werd volledig geopend in brede winkelramen. Eenvoudige rechthoekige vensters over de ganse hoogte. De traveeën van de bovenverdieping zijn paarsgewijs gebundeld door middel van brede rondbogige nissen in kolossale orde geordonneerd, hetgeen onderstreept wordt door balkons over twee traveeën op derde bouwlaag. Rondboogvensters van de hoogste verdieping met rond balkon met smeedijzeren leuning. De ingangstravee wordt geaccentueerd door de deur, geflankeerd door zuilen met composiet kapiteel; de architraaf draagt het opschrift "Modepaleis"; verder door blauwe hardstenen, geblokte vensteromlijstingen en ten slotte door dakvenster, gevat in klassieke portiek met gebroken fronton. Aan weerskanten (langs Nationalestraat en Kammenstraat) werden de uiterste drie traveeën iets minder hoog opgetrokken en eenvoudiger behandeld, omdat het een toevoeging betreft van een bestaand pand. Kroonlijst met tandlijst op klossen.
Het hoekgebouw heeft een strijkijzervormig grondplan met afgeronde punt. Op de punt situeert zich de toegang tot de duplexwinkelruimte die zich op de begane grond en de entresol bevindt. De oorspronkelijke ingangen in de zijstraten zijn dichtgemaakt. In de uiterste travee in de Kammenstraat bevindt zich een toegang met trappenhuis tot de bovenliggende verdiepingen met appartementen.
Open grondplan dat centraal onderbroken wordt door een wenteltrap. Deze dateert van 1950 en kwam er ter vervanging van een bordestrap met twee vleugels op dezelfde plaats. Vier ronde zuilen vormen samen met de trap de draagstructuur van de grote open ruimte.
De winkel heeft een zeer luxueuze neoclassicistische aankleding met onder meer gestucte wanden en plafonds, waarin ornamentiek als pilasters met schelpen, palmtakken en bloemenslingers aanwezig zijn. De marmeren vloer bevat een sterpatroon aan de ingang en randen met geometrische figuren die ingenieus de ronding van het grondplan volgen. Gebruikte marmersoorten zijn: rouge royale, cipollino, giallo siena en verzoete arabescato.
Omlopende dubbelzijdige vitrine, waarvan de binnenbeglazing eveneens werd vervangen bij de verbouwing van 1950. De etalages zijn volledig blind. Tegen de achterwanden ervan zijn kledingrekken en kasten aangebracht. Alle wit geschilderde kasten in de winkel zijn op maat gemaakt in het jaar 2001.
De vier houten toonbanken op het gelijkvloers behoren vermoedelijk tot het meubilair van 1911. Deze neo-Lodewijk XVI-meubels zijn uitgevoerd in mahonie en hebben een gebombeerd paneel op de hoeken. De voorkant bevat twee pilasters en daartussen een verdiept paneel. Het blad is in marqueterie uitgevoerd. De twee zitelementen die achteraan rond de zuil gebouwd zijn, dateren van 2001.
Via de centrale wenteltrap bereikt men de tussenverdieping, die deel uitmaakt van de originele winkel. Op de belendende muur tegen de trap bevindt zich een cartouche in stucwerk, waarop de tekst 'opgericht in 1881' staat, wellicht de oprichtingsdatum van firma Arts. Het ontwerp van het gebouw dateert immers van 1882. De tekst is pas aangebracht in 1911, wanneer de trap verplaatst werd.
Het grondplan van deze etage was aanvankelijk open zoals op de begane grond, maar werd in 2001 onderverdeeld. Er werden onder meer nieuwe paskamers gebouwd in de ruimte grenzend aan de halfronde voorkamer. Het ronde verzonken plafond in de voorste halfronde ruimte, is niet origineel. De vroegere paskamer en 'confectiekamer' van 1911 werden bij de winkel betrokken en bevonden zich naast de trap.
Achter de trap bevindt zich nog een deel van de winkelruimte toegankelijk voor het publiek. Dit deel werd toegevoegd aan de winkel in 1919 en werd toen benut als 'kas' en paskamer.
De parketvloer vooraan dateert wellicht uit 1911. In het gedeelte achter de trap is de houten vloer afkomstig uit een ander gebouw en werd gelegd in 2001. Ook het meubilair in Edwardian style is grotendeels afkomstig uit een Engelse kledingzaak en werd in 2001 geïntegreerd. Een aantal kasten werd nieuw gemaakt en beschilderd in faux-bois. Twee opengewerkte toonbanken behoren tot het originele meubilair. Ze waren voordien voorzien van een glazen front.
De tweede, derde en vierde verdieping waren oorspronkelijk ingericht als grote appartementen, één op de tweede en één op de derde verdieping; de vierde verdieping was een ruime zolderruimte. De appartementen hadden een indeling en afwerking die zeer luxueus en spatieus was. Een centrale gang met wenteltrap deelt de verdiepingen in twee gelijke delen; achter de trapkoker een open ruimte met zenitale verlichting. Het salon bevond zich in de halfronde ruimte op de hoek van het gebouw. Verder, aan beide lange straatzijden, een opeenvolging van drie kamers: aan de Nationalestraat telkens een eetkamer, kabinet en slaapkamer; zijde Kammenstraat twee slaapkamers gescheiden door een kabinet.
De kamers van de appartementen doen de laatste dertig jaar dienst als stockageruimte en retouche-atelier en zijn niet toegankelijk voor klanten. De wanden bewaren op talrijke plaatsen de oorspronkelijke faux-marbrebeschildering, en overal is veel zorg besteed aan schrijnwerk van deuren en nagelvaste kasten.
De kelderverdieping heeft de proporties van een volwaardige verdieping. Op de plannen uit 1911 en 1919 zien we de inrichting van een typische dienstkelder, met een ruime keuken, een pomphuis, werk- en provisiekelders en in de voormalige eetkamer een kleine huiskapel.
Opvallend in de kelder is het veelvuldige gebruik van zeer kwaliteitsvolle en modieuze tegels, zowel op wanden als op vloeren. De tegels met lichtblauwe strikken bijvoorbeeld zijn afkomstig van Gilliot & Cie uit Hemiksem. Verder is een vloer afkomstig van S.A. Compagnie Générale des Produits Céramiques Saint-Ghislain, een andere vloer van Boch Frères Maubeuge. In een volgende ruimte zijn de wandtegels afkomstig van de Société Générale de Produits Réfractaires & Céramiques in Morialmé. In één van de kelderkamers bevindt zich een tegeltableau met moeder en kind, in een gang een tableau met fazanten.
Plafonds zijn voorzien van stucwerk. Aan de wanden zijn nagelvaste houten kasten bewaard en marmeren schouwmantels. Opmerkelijk is de bewaarde inrichting van de huiskapel in de voormalige eetkamer, met centraal een Mariabeeld met aan weerszijden een hangkastje en kandelaar. Op het plan van 1919 is deze nis niet aangeduid.
Auteurs: Plomteux, Greet; Goossens, Miek; Ennekens, Katherine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Goossens M. & Ennekens K. 2017: Modepaleis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/195187 (geraadpleegd op ).
Indrukwekkend neobarok hoekgebouw, in totaal eenentwintig traveeën en met vier bouwlagen, in het vierde kwart van de 19de eeuw te dateren, koepelbekroning en pui na 1900. Ingeplant in de as van de Kammenstraat en de Nationalestraat, alwaar deze de Steenhouwers- en de Lombardenvest kruisen. Opgericht als kledingzaak "Modepaleis".
Baksteenbouw verrijkt met hardsteen (speklagen) en roze graniet (pui). Accent op de afgeronde hoek, afgedekt met een ronde koepel (leien), bekroond door gekoppelde oculi met topsiervaas. De benedenverdieping werd volledig geopend in brede winkelramen. Eenvoudige rechthoekige vensters over de ganse hoogte van de entresol. De traveeën van de bovenverdieping zijn paarsgewijze gebundeld door middel van brede rondbogige nissen in kolossale orde geordonneerd, hetgeen onderstreept wordt door balkons over twee travee op derde bouwlaag. Rondboogvensters van de hoogste verdieping met rond balkon met smeedijzeren leuning. De ingangstravee wordt geaccentueerd door de deur, geflankeerd door zuilen met composiet kapiteel; de architraaf draagt het opschrift "Modepaleis"; verder door arduinen, geblokte vensteromlijstingen en ten slotte door dakvenster, gevat in klassieke portiek met gebroken fronton. Aan weerskanten (langs Nationalestraat en Kammenstraat) werden de uiterste drie traveeën iets minder hoog opgetrokken en eenvoudiger behandeld. Verzorgde kroonlijst met tandlijst op klossen.
Bron: GOOSSENS M. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A., STEYAERT R., ILLEGEMS P. & DE BARSÉE L. 1976: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3na, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Goossens, Miek
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Goossens M. 1976: Modepaleis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/4219 (geraadpleegd op ).