Mater Dei-instituut ()

Laatclassicistisch herenhuis, heden een deel van het Mater Dei-instituut; opgetrokken in de laatste jaren van de 18de eeuw als een breedhuis van zes traveeën, drie verkleinende bouwlagen en een mezzanino onder een leien zadeldak, voorzien van dakkapellen met schild en gevat tussen aandaken met schouderstukken, muurvlechtingen en een topstuk. De ontpleisterde lijstgevel wordt gekenmerkt door een monumentale rondboogpoort met waaiervormig bovenlicht, gevat in een zandkalkstenen omlijsting met spiegels in de boogzwikken en oplopende pilasters onder een hoofdgestel dat gedragen wordt door gegroefde consoles met bloemmotief. De gevel wordt voorts horizontaal geleed door de zandkalkstenen plint met keldergaten, de doorgetrokken lekdrempels, de cordons en de ingekaste kroonlijst boven de steigergaten. Typerend zijn eveneens de geriemde omlijstingen rond de vensters in de poorttravee, de trapeziumvormige sluitstenen in de eerste bouwlaag, de gietijzeren parapets in de derde bouwlaag, en de lekdrempel op voluutconsoles in de poorttravee. Van het oorspronkelijk schrijnwerk bleven alleen de koetspoorten en bovenlichten in voor- en achtergevel bewaard.

De tuin bij de herenwoning zou vanaf het midden van de 20ste eeuw systematisch bebouwd worden met onder meer een feestzaal en klassen (1946, V. Broos), slaapzalen (1948), "froebelklassen" (09.07.1959, V. Broos), refters, keuken en een turnzaal (05.01.1961, J. Stas), slaapzalen (08.02.1962, J. Stas), en een overdekte speelplaats (09.07.1964).

Het interieur en de achtergevel werden in de jaren 1980 volledig verbouwd. Naar aanleiding van deze werken werden in 1981 de voorgevel en de bedaking als monument beschermd.

  • Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg Vlaams-Brabant, Archief Monumenten en Landschappen: beschermingsdossier (20.11.1981 en 08.03.1995).

Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Herenhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/128488 (geraadpleegd op ).


Mater Dei-instituut ()

Complex bestaande uit 2 delen. Monumentale herenwoning die in het midden van de 19de eeuw werd opgetrokken als een breedhuis van vijf traveeën en drie verkleinende bouwlagen onder een zadeldak, met aanpalend en koetspoort en een éénlaags volume die beide in 1963 met twee bouwlagen verhoogd werden (architect J. Stas). De bepleisterde lijstgevel in sober neoclassicistische stijl wordt gekenmerkt door een rechthoekige koetspoort in een natuurstenen omlijsting – gevormd door oplopende pilasters met voetenschrapers en voluutconsoles onder een hoofdgestel – en is sterk horizontaal geleed door de zandkalkstenen plint met keldergat, de geprofileerde cordons, de registers van rechthoekige vensters – voorzien van lekdrempels in de eerste bouwlaag-, de waterlijst boven de steigergaten en de kroonlijst. Vermoedelijk nog oorspronkelijke houten poort en 20ste-eeuws vensterschrijnwerk.

Laatclassicistisch herenhuis dat in de laatste jaren van de 18de eeuw werd opgetrokken als een breedhuis van zes traveeën, drie verkleinende bouwlagen en een mezzanino onder een leien zadeldak, voorzien van dakkapellen met schild en gevat tussen aandaken met schouderstukken, muurvlechtingen en een topstuk. De ontpleisterde lijstgevel wordt gekenmerkt door een monumentale rondboogpoort met waaiervormig bovenlicht, gevat in een zandkalkstenen omlijsting met spiegels in de boogzwikken en oplopende pilasters onder een hoofdgestel dat gedragen wordt door gegroefde consoles met bloemmotief. De gevel wordt voorts horizontaal geleed door de zandkalkstenen plint met keldergaten, de doorgetrokken lekdrempels, de cordons en de ingekaste kroonlijst boven de steigergaten. Typerend zijn eveneens de geriemde omlijstingen rond de vensters in de poorttravee, de trapeziumvormige sluitstenen in de eerste bouwlaag, de gietijzeren parapets in de derde bouwlaag, en de lekdrempel op voluutconsoles in de poorttravee. Van het oorspronkelijk schrijnwerk bleven alleen de koetspoorten en bovenlichten in voor- en achtergevel bewaard. De tuin bij de herenwoning zou vanaf het midden van de 20ste eeuw, systematisch bebouwd worden met onder meer een feestzaal en klassen (1946, V. Broos), slaapzalen (1948) "froebelklassen" (09.07.1959, V. Broos), refters, keuken en een turnzaal (05.01.1961, J. Stas), slaapzalen (08.02.1962, J. Stas), en een overdekte speelplaats (09.07.1964). Het interieur en de achtergevel werden in de jaren 1980 volledig verbouwd. Naar aanleiding van deze werken werden in 1981 de voorgevel en de bedaking als monument beschermd.


Bron: Beschermingsdossier DB000676
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Herenhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/128638 (geraadpleegd op ).


Herenhuis ()

Herenhuis met classicistische inslag van het einde van de 18de eeuw.


Bron: GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik.
Auteurs:  Genicot, Luc; Van Aerschot, Suzanne; de Crombrugghe, Anne; Sansen, Hadewych; Vanhove, Jacqueline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Herenhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/42207 (geraadpleegd op ).