Vermoedelijk als één geheel gebouwd U-vormig herenhuis in traditionele bak- en zandsteenstijl dat zeker sinds 1837 uit twee verschillende woningen bestaat en heden twee bouwlagen en respectievelijk vijf en vier traveeën telt onder een leien zadeldak met dakkapellen en dakvlakvensters. Ontlastingsbogen, hoekketting, gedichte steigergaten en delen van negblokomlijstingen en speklagen verwijzen naar de oorspronkelijke, 17de-eeuwse ordonnantie van de gevel met kruis- en kloosterkozijnen. Vanaf het tweede kwart van de 19de eeuw in classicistische geest aangepaste en bepleisterde lijstgevel met rechthoekige koetspoort (1837) in nummer 31, verlaagde vensters met hardstenen lekdrempels en lateien (1848, 1853) en een hardstenen plint (1858). Vermoedelijk werden het dak en de rechtse zijgevel gelijktijdig aangepast. In 1957 werden zowel de gevels als het interieur en de bijgebouwen van nummer 33 naar huidig uitzicht grondig verbouwd.