Gecombineerd breed- en diephuis met dubbelhuisopstand en halfronde hoekbeëindiging ten noorden. Twee bouwlagen hoog onder kruisende en afgeschuinde zadelbedaking (leien).
Het pand vertegenwoordigt in deze straat nog de enige getuige van het hier vroeger gevestigde augustijnenklooster. In kern vormt het immers een restant van de in 1900 gesloopte, aan de Dijle gesitueerde en als zieken- en gastenverblijf dienstige vleugel die in 1666 was opgetrokken met incorporatie en aanpassing van de nog bewaarde halfronde toren van de Sint-Geertruisluis, waterpoort van de 12de-eeuwse stadsomwalling. Volgens de in 1900 ingediende bouwaanvraag voor oprichting van zijn eigen woning werden door architect Th. Van Dormael deze relicten "gerestaureerd" en verbouwd met deels hergebruikt en deels nieuw materiaal, gepaard met een uitbreiding tot aan de rooilijn van de nieuwe Karel van Lotharingenstraat. Naar verluidt zou het interieur nog in het torenvolume zijn 17de-eeuws eikenhouten schaargebint bewaren en een overwelfde kelder als fragment van de 12de-eeuwse toren; voorts ook aansluitende keldermuren van de 17de-eeuwse kloostervleugel. Het pand werd bij ministerieel besluit van 06.11.1985 opgenomen in het beschermde stadsgezicht van het Sint-Geertruidomein.
Constructie in traditionele bak- en zandsteenstijl en verwante neotraditionele stijl, getypeerd door de afgeschuinde sokkel, horizontaliserende speklagen, hoekkettingen, twee- of drieledige kruisvensters, bolkozijnen en tweelichten, muurankers met kram en krul en steigergaten in de hoektoren. Aan de straat vertoont het een vier traveeën tellende lijst- en trapgevelcombinatie met deur in kwarthol geprofileerde rondboogomlijsting, voorafgegaan door een steektrap, en uiterst rechts een getrapte gevelpartij - één travee breed - vóór de lagere aanbouw. In het verlengde, een stijlverwante muur met brede, gelijkaardig omlijste rondboogpoort. Begane grond en geveltop zijn gedecoreerd met vier gevelplaten waarin in reliëf gebeeldhouwde werktuigen die de metselaars-, beeldhouw-, bouw- en smeedkunst symboliseren, en gevelstenen met jaartallen 1666 en 1900. De toren is afgezet door een smeedijzeren windvaan. Op oude foto’s figureert de achtergevel met een centrale, twee traveeën brede puntgevel met windbordaflijning en gelijkvloerse rechthoekige uitbouw. In 1955 onderging het pand een aantal aanpassingen onder meer wijziging van ordonnantie in de lage gevelpartij aan straatzijde en vervanging van de uitbouw door een driezijdige erker aan de achtergevel, verder ook uitbreidingen ten noorden, onder meer een garage achter de straatpoort en later in 1963 een uitbouw achterin ten zuidwesten.
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Verloove C. & Mondelaers L. 2009: Augustijnenklooster en watertoren Sint-Geertruisluis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/128332 (geraadpleegd op ).
Tweeverdiepingshuis in traditionele bak- en zandsteenstijl (17de eeuw); gevelsteen met jaartallen 1666/1900, laatsgenoemde wijzend op een ingrijpende restauratie.
Bron: GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik.
Auteurs: Genicot, Luc; Van Aerschot, Suzanne; de Crombrugghe, Anne; Sansen, Hadewych; Vanhove, Jacqueline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Genicot L. & Van Aerschot S. & de Crombrugghe A. & Sansen H. & Vanhove J. 1971: Augustijnenklooster en watertoren Sint-Geertruisluis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/42306 (geraadpleegd op ).