is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Brouwerij Den Grooten Cruywaeghen en herberg Den Cleynen Cruywaeghen
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Brouwerij Den Grooten Cruywaeghen met bijgebouw
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Herberg Den Cleynen Cruywaeghen
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Brouwerij Den Grooten Cruywaeghen met herberg
Deze vaststelling was geldig van tot
Voormalige brouwerij "den Grooten Cruywaeghen" en herberg "den Cleynen Cruywaeghen".
Twee panden die reeds in de beginjaren van de 15de eeuw respectievelijk gekend waren als brouwerij "de Vloghel" en huis "de Wan". Vanaf 1421 wordt nummer 37 geciteerd als "de Crudewaghen" en "den Cruywaghen": in het cijnsboek van 1643 omschreven als een "huijse ende camme" (brouwerij), eigendom van Martinus Roriff. Nummer 39 kreeg naderhand achtereenvolgens de benamingen "de Wandt", "de Witte Roose" en "het Vosken". Hun latere huisnamen "den Grooten Cruywaeghen" en "den Cleynen Cruywaeghen" figureren in het wijkboek van 1675.
Precieze gegevens omtrent de bouwcampagne van beide panden zijn niet bekend. Wel is geweten dat in 1682 in nummer 39 herberg werd gehouden door een zekere Hendrik Ectoirs en het pand in 1690 eigendom was van de weduwe van Joos van Hal, die in de jaren 1670-1675 vermeld staat als bewoner van het buurpand (nummer 37). Vermoedelijk was het voornoemde Roriff - in de telling van 1690 opnieuw opgegeven als bewoner en eigenaar van nummer 37 - die het huidige, 1691 gedateerde pand liet optrekken.
De verwante benamingen en onderlinge gebouwenconfiguratie wijzen alleszins op een historisch nauwe band tussen beide panden. Als middelgrote brouwerij die wellicht hoofdzakelijk voor de eigen tapperij brouwde, omvatte "den Grooten Cruywaeghen" aan de straat een rijkelijk opgevatte brouwerswoning en achteraan blijkbaar een ruim brouwerijcomplex dat uitgaf op het na de Eerste Wereldoorlog weggesaneerde Leverstraatje, en waarvan de "camme" of eigenlijke brouwerij vermoedelijk kan geïdentificeerd worden met het heden nog bewaarde bijgebouw gelegen achter het pand "den Cleynen Cruywaeghen", dat minstens in de 17de eeuw als herberg van de brouwerij fungeerde, en blijkbaar ook als woning van de herbergier.
De brouwfunctie in nummer 37 bleef alleszins bewaard tot einde 18de eeuw, waarna er diverse handelszaken onderdak vonden. In 1880 liet de toenmalige "liquoriste" Pierre Knops het pand door architect L. Van Arenbergh zowel in- als uitwendig verbouwen. Circulatiepatroon en indeling werden, voornamelijk op de begane grond, ingrijpend gewijzigd: in de voorgevel werden ingangspoort en vitrine omgewisseld waarbij de omlijsting van de nieuwe poortdoorgang links werd gekopieerd naar de oude; de gevelcartouche werd gewijzigd en onderdorpels van verdiepingvensters verlaagd. De kelder werd vergroot en verdiept en tegen de achtergevel kwam er een twee bouwlagen hoge uitbreiding. Tijdens onderhoudswerken aan het achterhuis in 2000 (ingenieur-architect S. Beyen), werd gelijktijdig ook de voornoemde aanbouw afgebroken en koetsdoorgang en binnenplaats ontmanteld.
In nummer 39 werd in de jaren 1960 de gelijkvloerse verdieping omgevormd tot restaurantruimte, met incorporatie van een gedeelte van de vroegere gang en binnenpleintje. Tijdens de recente restauratie-/verbouwingswerken voor handels-/woonfunctie in 2003 (ingenieur-architect D. Depoorter), werd onder meer dit binnenplein gedeeltelijk terug vrijgemaakt met gelijktijdig opening en herstel van de originele vensteropeningen in de zijgevel en binnenin de verwijdering van het later verlaagde plafond en de ingebrachte tussenverdieping en herstel van de oorspronkelijke plafonds.
Beide panden werden bij ministerieel besluit beschermd als monument respectievelijk op 24.09.1996 en 19.04.2001.
Aan de straat vormt "den Grooten Cruywaeghen" een imposant bak- en zandstenen diephuis, drie bouwlagen hoog onder een steil zadeldak (mechanische pannen). Door jaarstenen gedateerd "ANNO 1691", vertegenwoordigt de later gecementeerde en beschilderde voorgevel een voor Leuven nog zeldzaam voorbeeld van laatbarok geveltype met in- en uitgezwenkte top en karakteristieke skeletstructuur, gevormd door de smalle penanten en het netwerk van platte panden bekomen door de doorgetrokken vensterstijlen en -dorpels en de geometrische versieringen op de borstweringen. Geprofileerde druiplijsten markeren de tweeledige top: in de eerste geleding een vlak omlijst drielicht gevormd door een korfboogluik tussen rechthoekige zijvenstertjes, erboven een ovaalvormig oculus; top afgewerkt met voluten, pseudo boogfronton en bekronende sierelementen. Op de begane grond twee arduinen boogomlijstingen (de linker als een latere kopie) met deels geblokt beloop, geprofileerde imposten en sluitstenen, en tussen de boogaanzetten een verweerde cartouche. Verlaagde vensterdorpels en toegevoegd Frans balkon met gebuikt gietijzeren hek. Blijkbaar volledig vernieuwde en, op de geveltop na, volledig gecementeerde achterpuntgevel.
Inwendig bleef de originele, dragende structuur met moer- en kinderbalken en twee genummerde kapspanten bewaard, naast een interieurafwerking en -indeling met duidelijke sporen van verbouwing (1880) met onder meer marmeren schouwen en stucplafonds op de verdieping.
Achteraan op het perceel bevindt zich, achter nummer 39, een rechthoekig bakstenen volume - de vermoedelijke "camme" - met twee bouwlagen onder zadeldak (Vlaamse pannen) en dat naar vormgeving wellicht tot dezelfde bouwperiode hoort als de brouwerswoning. Zichtbare vrijstaande geveltop met dichtgemetseld venster onder balkgat met laadbalk en afwerking door muurvlechtingen, top- en schouderstukken; muizentandfries als daklijst aan de zijgevel. Binnenin was de begane grond blijkbaar geconcipieerd als één open ruimte met bakstenen vloer en houten zoldering op zware moerbalken met balksloffen; de vier zware kapspanten, waaronder twee muurspanten, bleven intact bewaard. Pand "den Cleynen Cruywaeghen” is samengesteld uit twee met elkaar communicerende diephuisvolumes, met name een voor- en een achterhuis, elk van twee bouwlagen doch met verschillende bouwhoogten, onder steile zadeldaken (leien). Opgetrokken uit baksteen met verwerking van kalkzandsteen voor de vensteromlijstingen is, op typologische en stilistische basis, de bouw ervan in kern minstens terug te voeren tot de 17de eeuw, mogelijk zelfs tot het einde van de 16de eeuw.
Aan Mechelsestraat vertoont het voorhuis een sobere drie traveeën tellende, thans wit gekaleide verankerde puntgevel met niet axiale ordonnantie. Van latere moderniseringen getuigt de hardstenen pui met middendeur in een elegante Lodewijk XVI-omlijsting te dateren eind 18de eeuw, met ingediepte rechtstanden en gestrekte geprofileerde waterlijst op gegroefde consoles met diamantkoppen en dropmotief. Verder ook de aanpassingen - vermoedelijk omtrent dezelfde periode zo niet later - van de muuropeningen op de bovenverdieping en het drielicht met groot rechthoekig middenvenster tussen kleinere getoogde zijvensters onder een luikgat in de top, die blijkbaar ook een vereenvoudigde puntaflijning kreeg ter vervanging van mogelijk oorspronkelijk een trapvormige of meer gelaboreerde aflijning(?). Van het achterhuis, dat hoger is opgetrokken, zijn voor- en achtertuitgevel met aandaken en al dan niet ook schouderstukken op kraagstenen deels zichtbaar. Zijgevels voorzien van steigergaten: ten oosten in voor- en achterhuis respectievelijk met bolkozijn en twee kloosterkozijnen; in de aan de vroegere "brandgang" en binnenpleintje palende westgevel met nog behouden zandstenen hoek- en negblokkenomlijstingen van de voormalige kruiskozijnen, met in voor- en achterhuis respectievelijk enkelvoudige of tweeledige lateien en dorpels en dito boogvormig ontlastingssysteem.
Interieur met nog originele moer- en kinderbalkenconstructies, voorzien van uitgewerkte sleutelkoppen met zaagtandmotief, al dan niet op zandstenen consoles, en tussenliggende troggewelfjes. Behouden kapspanten: in het voorhuis opgebouwd met lichte, deels hergebruikte houtsecties; in het achterhuis nog integraal bewaard, uitgewerkt zonder nokbalk. Aan de scheidingswand op de begane grond, nog origineel laatgotisch zandstenen schouwelement met schragende colonnet op een geringd en polygonaal basement.
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Mechelsestraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Brouwerij Den Grooten Cruywaeghen en herberg Den Cleynen Cruywaeghen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/42330 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.