De woning Eygen Heerd wordt voor het eerst vermeld in de Wijkboeken (1675-1719) als het "Schutteputhuis" en zou volgens Maesschalck en Viaene (1992) ontstaan zijn uit het woonhuis en atelier van Dirk Bouts. In 1871 werd het pand aangekocht door P.P.M. Alberdingk Thijm (1827-1904) - professor Nederlandse letterkunde en medestichter van het Davidsfonds - naar wiens lijfspreuk het pand momenteel wordt genoemd, "Eygen Heerd is Goud weerd". Als kunstminnende figuur ging zijn voorkeur uit naar de gotiek en naar alles wat de middeleeuwen aan kunst hadden voortgebracht. Deze voorkeur blijkt uit diverse aanpassingswerken in neogotische stijl die hij in zijn Leuvense woning liet doorvoeren. Het pand werd één jaar voor zijn dood, in 1903, verkocht en kwam uiteindelijk in 1946 in het bezit van de Katholieke Universiteit Leuven die het heden gebruikt als kantoorruimte.
Deze complexe woning is ingeplant op een rechthoekig perceel met kleine tuin die spievormig naar de Parijsstraat toeloopt. Het woongedeelte wordt gevormd door twee, licht ten opzichte van elkaar verspringende breedhuizen met zijtrapgevels, waarop een L-vormige dienstvleugel aansluit. In de eerste helft van de 18de eeuw werd dit vermoedelijk uit de 16de en 17de eeuw daterende complex verfraaid met een volledig in Gobertangesteen uitgevoerde lijstgevel. De traveeën worden belijnd door Toscaanse pilasters van de kolossale orde, die op een geprofileerd voetstuk rusten en een brede kroonlijst dragen. De hoge, rechthoekige vensters, waarvan op het gelijkvloers de bovendorpels werden verlaagd, worden gescheiden door sobere vensterdammen. De fraaie centrale inkomdeur in Lodewijk XV-stijl is een latere toevoeging. De hardstenen steekboogomlijsting, opgehoogd met een forse rocaillesluitsteen en loofwerk, is voorzien van een waterlijst met geprofileerd beloop. Uit archiefgegevens blijkt dat de middentravee oorspronkelijk werd bekroond door een breedvoerig uitgewerkte dakkapel met driehoekig fronton en zijvoluten. Twee kleine exemplaren zorgden voor bijkomende verluchting van de zolderverdieping. De achtergevel in traditionele bak- en zandsteenstijl, vertoont diverse sporen van verbouwingen - voornamelijk wijzigingen van de vensterafmetingen - die een nauwkeurige datering bemoeilijken: de linkerhelft met enkelvoudige ontlastingsboog en een klein formaat van negblokken zou mogelijk opklimmen tot de 16de eeuw. Het grotere negblokkenformaat en de geprofileerde kordonlijst in de rechterwoonhelft pleiten daarentegen voor een latere datering (1640-1740).
Ook de gevels van de bijgebouwen, eveneens in traditionele bak- en zandsteenstijl, werden gedeeltelijk verbouwd, alhoewel een drietal, originele tweelichtvensters bewaard bleven.
Ook in het interieur lieten de opeenvolgende bewoners hun sporen na. Uit de 18de eeuw dateren de monumentale bordestrap met Lodewijk XV-aanzet en fraai ajour uitgewerkt kelderdeurtje, alsook de typische stucplafonds en een merkwaardige, beschilderde en gestucte schouw boven in Lodewijk XVI-stijl met een centraal medaillon dat een landelijk tafereel voorstelt. In de loop van de 19de eeuw werden de kamers verfraaid met verschillende marmeren schouwen, waarvan de oudste met zuilen en cameeën uit de empiretijd dateert. De verfraaiingen die Alberdingk Thijm liet aanbrengen zijn duidelijk neogotisch geïnspireerd: de tegelvloer met klaverbladmotief in de hal, de paneeldeurtjes op de verdieping, het glasraam boven de achterdeur, en diverse opschriften in fraai gotisch letterschrift, zoals het overbekende "Eygen Heerd is Goud Weerd", dat is aangebracht bovenaan een elegante, neo-renaissanceschouw.
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Verloove C. & Mondelaers L. 2009: Eygen Heerd [online], https://id.erfgoed.net/teksten/128281 (geraadpleegd op ).
Oorspronkelijk een langshuis uit 16de-17de eeuw voorzien van een zijtrapgevel met speklagen van zandsteen. Voorgevel aangepast gedurende het eerste kwart van de 18de eeuw. Pilasters met geprofileerd voetstuk en Toscaans kapiteel, in kolossale orde opgesteld, dragen het brede hoofdgestel. Sobere vensterdammen onder de rechthoekige vensters. Arduinen steekboogdeuromlijsting uit midden 18de eeuw verfraaid met een rocaillesluitsteen en loofwerk en gemarkeerd door een waterlijst met geprofileerd beloop.
Bron: GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik.
Auteurs: Genicot, Luc; Van Aerschot, Suzanne; de Crombrugghe, Anne; Sansen, Hadewych; Vanhove, Jacqueline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Genicot L. & Van Aerschot S. & de Crombrugghe A. & Sansen H. & Vanhove J. 1971: Eygen Heerd [online], https://id.erfgoed.net/teksten/42376 (geraadpleegd op ).