is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Sint-Pieterscollege
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Herenhuis Hotel d'Udekem d'Acoz
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Sint-Pieterscollege
Deze vaststelling was geldig van tot
In 1890 gesticht college, gehuisvest in een omvangrijk complex dat groeide uit het voormalig hotel d' Onyn - een neoclassicistische herenwoning uit 1862 -, het voormalig hotel d' Udekem d' Acoz - een minstens tot 1640 opklimmend breedhuis met vierkante toren in traditionele bak- en zandsteenstijl en een haakse vleugel uit het derde kwart van de 18de eeuw -, en een langs de Dijle uitgestrekte klassenvleugel - in 1892 in neogotische stijl opgetrokken naar ontwerp van J. Helleputte en in 1947 na oorlogsvernielingen hersteld en aangepast onder leiding van Th. Van Dormael.
Het voormalig hotel d' Onyn, genoemd naar bouwheer C.F. d' Onyn, werd in 1862, volgens de bouwaanvraag naar ontwerp van P. Verheyden, opgetrokken als een drie traveeën en drie bouwlagen tellend diephuis dat aan de linkerzijde geflankeerd werd door een muur en aan de rechterzijde door een rondboogpoort. Het pand kwam in 1892 in handen van het aartsbisdom, als uitbreiding bij het pas opgerichte Sint-Pieterscollege dat in 1890 gesticht werd in het hotel d' Udekem d' Acoz. In het kader van de bestemmingswijziging werd het pand voor een eerste maal uitgebreid in 1892, toen de koetspoort volgens de plannen van J. Helleputte met één bouwlaag overbouwd werd. Enkele jaren later, in 1895, zou J. Helleputte de woning aan de linkerzijde met twee traveeën uitbreiden. Door de verhoging van de poorttravee met één bouwlaag in 1946 (P. Van Dormael) kreeg het hotel d' Onyn zijn huidige uitzicht: een neoclassicistisch breedhuis van zes traveeën en drie bouwlagen onder een leien zadeldak met schild. De bepleisterde lijstgevel wordt gekenmerkt door een drie traveeën breed middenrisaliet - afgelijnd door oplopende pilasters met Franse voegen in de eerste bouwlaag -, door de rondboogpoort in een eenvoudige, geriemde omlijsting met trapeziumvormige sluitsteen, en door de registers van vensters - rechthoekig in de eerste bouwlaag en steekboogvormig in een geriemde omlijsting met oren ter hoogte van de tweede en derde bouwlaag. De gevel is sterk horizontaal geleed door de hoge hardstenen plint met steekboogvormige keldergaten, de met pseudo-banden afgelijnde bel-étage - voorzien van beluikte vensters met lekdrempels op voluutconsoles -, de geprofileerde puilijst, de doorgetrokken lekdrempels in de tweede bouwlaag, de gietijzeren parapets voor de vensters van de derde bouwlaag, en het bekronend hoofdgestel.
Interieur. Monumentale traphal met kruisgewelven op pilasters met hoge sokkels, en halfronde boognissen, waarin een zittende Sint-Pieter (F. Vermeylen).
Het voormalig hotel d' Udekem d' Acoz gaat in oorsprong zeker terug tot 1640 toen het pand volgens de wijkboeken bewoond werd door hoogleraar Guilliam Maes. Het was aanvankelijk een breedhuis van vier traveeën, een souterrain en twee bouwlagen onder een leien zadeldak, met aan de straatzijde een vierkante (trap)toren en een aanpalend toegangsvolume. Het gebouw, opgetrokken in traditionele bak- en zandsteenstijl, wordt gekenmerkt door een zandkalkstenen plint, hoekkettingen, speklagen, vensters in negblokomlijstingen, en een deur met bovenlicht en zandkalkstenen kalf. Het breedhuis dat oorspronkelijk vrij stond in een grote tuin, werd in het derde kwart van de 18de eeuw uitgebreid met een L-vormige vleugel in classicistische stijl die gevormd wordt door twee verschillende volumes: één dat aansluit bij de oudste kern en de traptoren, en een lager volume dat reikt tot aan de straat. De oorspronkelijke traptoren lag nu in de oksel van het nieuwe complex. Tegelijkertijd werd het voorhof van de straat gescheiden door middel van een bakstenen muur en een koetspoort in Lodewijk XV-stijl. Zo beantwoordde de nieuwe gebouwenconfiguratie aan het toen zo populaire model van het wonen "entre cour et jardin". De nieuwe vleugel kreeg aan de straatzijde een typisch classicistisch uitzicht: een heden ontpleisterde lijstgevel met zandkalkstenen plint, rechthoekige vensters in geriemde, hardstenen omlijstingen, en aansluitend de Lodewijk XV-koetspoort, spiegelboogvormig en gevat in een hardstenen omlijsting met geprofileerd beloop, rocaillemotief en omlopende waterlijst tussen zandkalkstenen penanten met Franse voegen. De gevels aan de koerzijde hebben vensters in negblokomlijstingen en - naar analogie van de poort - een Lodewijk XV-spiegelboogdeur met waaiervormig bovenlicht. Ze waren ongetwijfeld omwille van de eenvormigheid samen met de oude kern in bak- en zandsteenstijl bedekt met een kaleilaag, waarvan nog sporen zichtbaar zijn in de zijgevel van het 18de-eeuws volume tegen de traptoren. Het aartsbisdom kocht het goed in 1889 van Gérard F.X d' Udekem d'Acoz - die het bezat sinds 1851 - en bracht er het Sint-Pieterscollege in onder, vandaar het opschrift boven de koetspoort "Collegium / Sancti Petri". In het kader van de bestemmingswijziging werd in eerste instantie het interieur aangepast (1890, J. Helleputte), onder meer door opsplitsing van de ontvangsthal.
Interieur. Inkomhal met een houten trap uit het derde kwart van de 18de eeuw - voorzien van een rijkelijk uitgewerkte trappaal met rocaille- en roosmotieven -, verjongende Dorische zuilen onder bepleisterde moerbalken - één vermoedelijk in 1890 verrijkt met cassetten, bloem- en plantmotieven -, en een stucplafond uit het derde kwart van de 18de eeuw, voorzien van keellijsten en spiegelboogvormig lijstwerk. Op de gelijkvloerse verdieping, een vermoedelijk rond het midden van de 19de eeuw te dateren salon in neoclassicistische stijl met houten plankenvloer; marmeren schouwen met voluut-, spiegel en schijfmotieven en gestucte schouwboezems - vermoedelijk in oorsprong voorzien van spiegels -; vleugeldeuren onder supraportes met putti, mascaron, lauwerkrans en bladmotieven; muurdammen met spiegels, versierd met rosetten in de hoeken, een door toortsen of drietanden gedragen festoen onder een medaillon met maskerkop; en zwaar geprofileerd lijstwerk als overgang tussen de muren, de moerbalken en de stucplafonds. Voorts 19de-eews hang- en sluitwerk van vensters en deuren. Salon op de verdieping met moerbalken op natuurstenen voluutconsoles.
De naast de Dijle gelegen bijgebouwen van het hotel d' Udekem d'Acoz werden in 1892 gesloopt en vervangen door een gebouwenvleugel in neogotische stijl naar de plannen van J. Helleputte, met klassenlokalen en een kapel aan de straatzijde. Deze vleugel werd zwaar vernield in 1944 en enkele jaren later, in 1947 hersteld en aangepast door P. Van Dormael. De klassenvleugel, opgetrokken in baksteen en blauwe hardsteen, telt twee traveeën aan de straatzijde en twaalf langs de Dijle, en wordt gekenmerkt door neotraditionele kruis- en drielichtvensters met hardstenen lateien, kruisen en lekdrempels.
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Minderbroedersstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Sint-Pieterscollege [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/42379 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.