Twee gekoppelde, traditionele diephuizen, genaamd "Sint-Erasmus en Sint-Dominicus", in 1587-1588 opgetrokken door de lakenhandelaar David Haeck. Beide panden, waarvan de gevellijn de geknikte roolijn volgt, tellen drie traveeën, twee bouwlagen en een insteekverdieping onder zadeldaken (nok loodrecht op de straat, pannen). Het vrij intact bewaarde maar sterk vervallen geheel werd in 1984-1986 gerestaureerd, naar een ontwerp door de architecten Rutger Steenmeijer en Wouter Vlaanderen uit 1980-1981. De gevelrestauratie betrof het herstellen van het gedecapeerde bak- en zandsteenparement, het vernieuwen van de kozijnen met gebruik van witte natuursteen, de reconstructie van de puien waarvan de linker was verbouwd tot garage, en van de getrapte afwerking van de rechter geveltop. Na voltooiing werd het baksteenmetselwerk gekaleid, met vrijlating van zand- en natuurstenen onderdelen. Restauratie-architect Steenmeijer vestigde hier vervolgens zijn kantoor.
Trapgevels van zeven treden met overhoeks topstuk, opgetrokken in bak- en zandsteenbouw, met wit gekaleid metselwerk, verankerd door smeedijzeren muurankers met gekrulde spie. De pui en insteekverdieping vormen een oplopende skeletstructuur van gestapelde kruis- en bolkozijnen met kwartholle dagkanten en wigvormige ontlasting, met integratie van de inkomdeur in de derde travee; sokkel met houten kelderluik in de eerste en bolkozijn in de voorlaatste travee. Op de eerste verdieping, register van gekoppelde kruiskozijnen met kwartholle dagkanten en wigvormige ontlasting, vanaf een geprofileerde waterlijst. De tweeledige, door waterlijsten gemarkeerde geveltoppen worden in het eerste register geopend door een rechthoekig drielicht, en in het tweede door een rechthoekig luik, alle met kwartholle negblokken, posten en druiplijsten.
Tijdens het bouwhistorisch onderzoek van het interieur werden zowel gelijkvloers als op de eerste verdieping sporen van een eenvoudige, geschilderde wanddecoratie ontdekt, in de vorm van een lambrisering. Bijzonder markant is het haardgewelf van de schouw op de eerste verdieping, waarvan het stucreliëf uit een rolwerkpatroon met wortelmotieven bestaat, opgehoogd met polychromie en vergulding, en het wapen van bouwheer Haeck.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2018: Sint-Erasmus en Sint-Dominicus [online], https://id.erfgoed.net/teksten/298134 (geraadpleegd op ).
Twee diephuizen, elk met drie traveeën en twee bouwlagen en insteekverdieping, afzonderlijk afgedekt door een zadeldak (asfalt), uit de tweede helft van de 16de eeuw. Gevellijn volgt de gebroken rooilijn.
Vervallen maar vrij intact bewaarde gecementeerde trapgevels (bak- en zandsteenbouw) in traditionele stijl. Gekoppelde bol- en kruiskozijnen waarvan de verweerde stijlen en kalven bewaard bleven, evenals de tralies van de bovenlichten. In de geveltoppen, rechthoekig drielicht onder eenvoudig luikgat in tweede geleding. Vooral de begane grond van de westgevel werd ingrijpend gewijzigd. In het oostelijk gedeelte werden de bovenlichten van het oorspronkelijk kruiskozijn dichtgemetseld en de deur verlaagd.
Bron: GOOSSENS M. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A., STEYAERT R., ILLEGEMS P. & DE BARSÉE L. 1976: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3na, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Goossens, Miek
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Goossens M. 1976: Sint-Erasmus en Sint-Dominicus [online], https://id.erfgoed.net/teksten/4245 (geraadpleegd op ).