Laatgotisch pand genaamd “Groote Schalien Loove”, op de hoek van Koolkaai en Grote Kraaiwijk, uit het laatste kwart van de 15de eeuw.
De “Groote Schalien Loove” werd in het laatste kwart van de 15de eeuw opgetrokken, mogelijk in oorsprong als een vrijstaand breedhuis, met de voorgevel aan de Grote Kraaiwijk. Het raakte in de vroege 16de eeuw ingebouwd door buurhuizen. Het betreft een zeldzaam, gaaf bewaard voorbeeld van een laatgotisch burgerhuis in bak- en zandsteenbouw, met een behouden, houten korbeelstructuur en een sporenkap. Dit type constructie is representatief voor de overgang van houtbouw naar traditionele bak- en zandsteenbouw omstreeks 1500. In de 17de eeuw kreeg het pand een hardstenen pui, met de steenhouwersmerken van Nicolas Derideau (†1653) actief in Ecaussines en Feluy. Vermoedelijk in de eerste helft van de 19de eeuw werd de trapgevel herleid tot tuitgevel, en wijzigde de ordonnantie door het aanpassen en toevoegen van vensteropeningen. Clémentine Mertens liet in 1893 de pui aanpassen zijde Koolkaai, de heer Mertens bracht in 1903 een winkelpui aan zijde Grote Kraaiwijk.
De “Groote Schalien Loove” is in opdracht van Frans Vanluffelen en Yves Hoskens gerestaureerd tot eengezinswoning met kantoor, op basis van grondig bouwhistorisch onderzoek. Voorbereid vanaf 1997, werden de werken onder leiding van de architecten Herman Adriaensens, Frans Mertens en Jan Borgonjon uitgevoerd in 1998-1999. Belangrijke ingrepen van de restauratie waren het ontpleisteren, herstellen en kaleien van het bak- en zandsteenparement, de reconstructie van de pui met keldertoegang, de getrapte geveltop en het aandak, de kruis- en bolkozijnen. Het aanpalende pand zijde Koolkaai maakte plaats voor een nieuwbouw die de technische functies herbergt, meer bepaald de garage, traphal, keuken, sanitair en terrassen.
Het hoekhuis telt vier bij vijf traveeën en twee bouwlagen onder een zadeldak (nok loodrecht op de Koolkaai, pannen) met getrapt aandak. Sinds de restauratie gekaleid, zijn de opstanden opgetrokken uit baksteenmetselwerk verankerd door smeedijzeren muurankers, met spaarzaam gebruik van zandsteen voor negblokken, hoekkettingen en dekstenen. De trapgevel van tien treden met schouderstukken en overhoeks topstuk, heeft een drieledige top. Afgewerkt met steigergaten en tandlijst, wordt de zijgevel bekroond door een getrapt dakvenster van drie treden met top- en schouderstukken, geopend door een rechthoekig luik. Opvallend is het gesloten karakter van de opstanden, met een beperkt aantal muuropeningen. Deze onderscheiden zich door afgeschuinde negblokken en ontlastingsbogen met sluitsteen, kenmerken die stroken met de vroege ontstaansperiode van het pand. De omlopende, vier bij drie traveeën brede pui met hoekportaal, vormt een skeletstructuur van posten en lateien, de tussendorpels op korbelen, de bovendorpels met druiplijst en wigvormige ontlasting; de bepleisterde plint dateert van de restauratie. De bovenverdieping wordt telkens uit de middenas geopend door kruiskozijnen, één in de voor- en twee in de zijgevel. In dezelfde aslijn doorbreekt een bolkozijn de eerste geleding van de geveltop. Het rechthoekige luik en luikgat van de bovenste twee geledingen bevinden zich in de middenas van de geveltop. Tweetalig, hardstenen straatnaambord boven het portaal zijde Koolkaai.
Interieur. Tijdens het bouwhistorisch onderzoek uitgevoerd door de Antwerpse Vereniging voor Bodem- en Grotonderzoek en de afdeling archeologie van de Stad Antwerpen in 1998, werd de oorspronkelijke, houten structuur met telmerken van het gebouw nagenoeg volledig teruggevonden. Een later ingebrachte steektrap verving de vroegere spiltrap. Mogelijk werd de bovenverdieping echter in oorsprong ontsloten door een buitentrap. Inwendig is het gebouw verdeeld in vier traveeën door middel van zware moerbalken, die worden versterkt door korbelen, meer bepaald schuine steekschoren rustend op verticale stijlen. De moerbalken hebben balksleutels met een laatgotisch profiel, de kinderbalken kopschotjes en profiellaten. De haarden bevinden zich tegen de gemene muur met het aanpalende huis zijde Grote Kraaiwijk. Gelijkvloers was de haard uitgebroken boven het huidige vloerniveau, met behoud van de aanzet op het oorspronkelijke vloerniveau ongeveer een halve meter lager. Op de verdieping onderscheidt de laatgotische haard zich door zandstenen schouwwangen met gebeeldhouwde koppen van een man en een vrouw. De dakspant is van het type sporenkap. Van de kelder met tongewelf bleef de toegangstrap vanaf de straat bewaard.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2019: De Groote Schalien Loove [online], https://id.erfgoed.net/teksten/167684 (geraadpleegd op ).
Hoekhuis van drie en vier traveeën en twee verdiepingen onder zadeldak (mechanische pannen), in de tweede helft van de 16de eeuw of de eerste helft van de 17de eeuw te dateren.
Aangepaste en gecementeerde gevels (baksteen ?) met bewaarde muurankers. Ten zuiden: tuitgevel (verbouwde trapgevel?) met aangepaste rechthoekige vensters met lekdrempels; in oostgevel: verhoogde derde travee als getrapt dakvenster met schouderstukken en rechthoekig venster met kwartholprofiel aan dagkanten. Verbouwde pui met merkwaardig, oorspronkelijk en voor Antwerpen uniek hoekportaal: twee rechthoekige op elkaar gestelde deuren met getralied bovenlicht boven middenkalf op consoles; behouden waterlijsten. Achteruitwijkende en schuin geplaatste ingangsdeur. Noordelijke scheimuur: bakstenen trapgevel.
Bron: GOOSSENS M. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A., STEYAERT R., ILLEGEMS P. & DE BARSÉE L. 1976: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3na, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Goossens, Miek
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Goossens M. 1976: De Groote Schalien Loove [online], https://id.erfgoed.net/teksten/4251 (geraadpleegd op ).