Twee opmerkelijke panden met voorgevels in empirestijl. Bouw van het ruime herenhuis, heden nummer 57, tussen 1801 en 1808, en in opdracht van notaris Pierre Louis Neefs en naar ontwerp van architect J. Verheyden, op het perceel dat aanvankelijk eigendom was van Pierre Jean Deswert (één van de kopers van het voormalige augustijnenklooster). Verkoop van de woning aan de koopman Pierre Remy in 1810, die tevens het belendend braakliggende terrein van Jacques Smeulders verwerft en nog vóór 1815 voor een uitbreiding van het empirehuis zorgt, nu nummer 59, vermoedelijk eveneens opgetrokken door J. Verheyden en waarin de bedrijfsruimten werden ondergebracht. Achtereenvolgens wonen in het indrukwekkende complex: P. Remy en zijn gezin en diens zoon Edouard Remy, bekend Leuvens industrieel en filantroop. Het echtpaar August Godefroid en Clémence De Becker-Remy erft het geheel in 1896, maar verhuurt het in gesplitste toestand. Verkoop van het complex als twee afzonderlijke woningen in 1932 door Paul André De Becker-Remy, en bouw van een scheidingsmuur tussen de tuinen van beide huizen door de nieuwe eigenaar van nummer 57.
Nummer 57. Ruim L-vormig herenhuis van drie bouwlagen en zes traveeën onder zadeldak, oorspronkelijk met enkelhuisopstand: de vervanging van het benedenvenster door een deur dateert van 1954. Bepleisterde en wit geschilderde lijstgevel met uitgesproken horizontale geleding door cordons en een ritmische opeenvolging van eenvoudige rechthoekige vensters voorzien van luiken op de begane grond, rondboogvensters met geprofileerde booglijst op consoles in vorm van Hathorhoofden tussen Ionische voluten en spiegeldecor onder de lekdrempels op de bel-etage, en smalle gekoppelde rechthoekige vensters met deelpilasters tussen nagenoeg vierkante zijvensters op de bovenste bouwlaag. In de opvallende poorttravee, benadrukt door een risaliet, is de inmiddels (1954) tot garage verbouwde poort gevat in een geblokte rondboogomlijsting, voorzien van een trapeziumvormige sluitsteen met diamantkopmotief onder kroonlijst met klossen, en is het aansluitend rondbogige deurvenster geflankeerd door pilasters met sfinxhoofdkapitelen, die een zelfde kroonlijst schragen; verdiept rondbooglicht erboven. De gevel wordt beëindigd door een gekorniste houten kroonlijst op modillons. In het interieur ondergingen zowel de oorspronkelijke ruimte-indeling als inrichting een aantal aanpassingen onder meer in 1932 met wijzigingen van de trapzaal en in 1954 als gevolg van de wijziging van de benedenordonnantie.
Nummer 59. Diepgericht pand met enkelhuisopstand van drie bouwlagen en drie traveeën onder een vooraan afgesnuit zadeldak. Voorgevel - oorspronkelijk bepleisterd - van baksteen met verwerking van zandsteen voor het parement van de begane grond en het poortrisaliet, de vensteromlijstingen, cordons en panelen. Ordonnantie en decor zijn in grote mate verwant aan nummer 57, uitgezonderd op de bovenste bouwlaag die voorzien is van blindvensters. Poort met recent smeedijzeren traliewerk (gaf oorspronkelijk toegang tot verschillende bedrijfsgebouwen achter het huis); erboven twee bouwlagen hoog spaarveld en een recent dakvenster dat refereert aan het tot 1896 bekronend laadvenster.
LEFEVER F.A. 1984: Daar waar de Augustijnen woonden ..., in Mededelingen van de Geschied- en Oudheidkundige Kring voor Leuven en Omgeving, deel 24, 125-126.
LEFEVER F.A. 1988: Egyptiserende constructies uit Napoleons tijd, in De Brabantse folklore, juni, 98-120.
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)