Circa 1845 opgetrokken burgerwoningen, opgevat als een geheel van enkelhuizen met drie traveeën en twee bouwlagen onder een doorlopend pannen zadeldak. De lijstgevels in empirestijl, aanvankelijk bepleisterd en strak geritmeerd, worden getypeerd door de rechthoekige deur en dito vensters (nummer 57 en 61 beluikt) op de begane grond en de rondboogvormige vensters op de verdieping onder een doorlopende, geprofileerde booglijst (verwijderd in nummer 55-57). Horizontale geleding door de hardstenen plint, de cordonlijsten en de houten kroonlijst, oorspronkelijk ondersteund door klossen, zoals in nummer 61-63. In de loop van de 20ste eeuw meermaals aangepast, onder meer door vervanging van het schrijnwerk, verlaging van de vensters (nummer 63), en toevoeging van dakvensters (nummers 41, 55, 61).