Breedhuis in traditionele bak- en zandsteenstijl, gedateerd 1621 in de deels zichtbare geveltop van oostelijke gelobde zijgevel.
Heden in twee huisjes opgesplitst geheel met vier twee traveeën en één bouwlaag onder een kunstleien zadeldak met twee getrapte dakkapellen, voorzien van een rechthoekig venster in negblokomlijsting, zandstenen kraagstenen en een steigergat. De huidige voorgevel met geteerde plint, muurankers met kram en krul en muizentandfries, was vroeger een blinde achtergevel waarin in de 19de eeuw rechthoekige vensters met luiken en deuren in negblokomlijstingen werden aangebracht.
Wit gekalkte achtergevel uitkijkend op het stadspark, ter hoogte van nummer 112 voorzien van een recente uitbouw en sporen van een kruisvenster; in nummer 114 nagenoeg intact bewaarde gevelopstand, met een rechthoekige deur in negblokomlijsting onder een vierkant bovenlicht, een kloosterkozijn en een kruisvenster met een voor Leuven uniek ontlastingssysteem, meer bepaald twee ontlastingsboogjes onder één accoladeboog.
Interieur. De oorspronkelijke plattegrond werd gevormd door een centrale dwarsgang (nummer 114) waarbij twee tegenoverliggende deuren toegang gaven tot de twee aanpalende kamers. Linkse kamer met rijk bekapte moerbalk op kalkstenen consooltjes. De beschilderde balksloffen zijn versierd met een voluutmotief, een acanthusblad en een margriet. Aan de zuidkant een medaillon in een lauwerenkrans met opschrift "Elisabeth Dubast" naast een "1621" gedateerde cartouche. Aan de noordkant een donkerblauw wapenschild waarvan de draagboord doorheen een ring steekt met een monogram met het cijfer "4", onderaan de letter "D" en links en rechts respectievelijk de letters "I" en "P". Boven het monogram een schuine, rode dwarsbalk met drie rozetten.
Van de oorspronkelijke muurschilderingen zijn meerdere fragmenten bewaard, onder meer rechts van de deur, een lambrisering met panelen in okertinten, afgeboord met een monochroom zwarte fries van vruchten en voluten. In de rechtse kamer (nummer 112) een originele zwart-rode tegelvloer in schuin dambordpatroon. Ook hier lemen troggewelfjes en een bekapte moerbalk met volutenmotief. Een later aangebrachte, steile steektrap vlak achter de voordeur leidt naar de zolderverdieping met zichtbare spantbalk, korbelen, lemen troggewelfjes en recent vernieuwde vloer. Oorspronkelijke, opgeklampte deuren met smeedijzeren hengsels.
Op de overloop (nummer 114) een luik naar de vliering die over de twee woningen doorloopt. Oorspronkelijk en gaaf bewaard dakgebinte.
Restauratie en aanpassingen in 1989 door architect Marc Martens.
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Verloove C. & Mondelaers L. 2009: Stadswoning Den Horen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/128555 (geraadpleegd op ).
Twee langshuisjes in traditionele stijl voorzien van twee getrapte dakkapellen. Voorheen kruisvensters. Overhoekse muizentand als daklijst. Zijlobgevel. Voorgevel heden witgekalkt en aangepast.
Bron: GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik.
Auteurs: Genicot, Luc; Van Aerschot, Suzanne; de Crombrugghe, Anne; Sansen, Hadewych; Vanhove, Jacqueline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Genicot L. & Van Aerschot S. & de Crombrugghe A. & Sansen H. & Vanhove J. 1971: Stadswoning Den Horen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/42555 (geraadpleegd op ).