Jezuïetenhoeve ()

De voormalige Jezuïetenhoeve is één van de vier hoeves die oorspronkelijk gelegen waren langs de weg van Werchter naar Leuven (de huidige Henricus Wittebolsstraat met in het verlengde de Rotselaarsesteenweg). De hoeve heeft volgens onderzoek van E. Willekens een oorsprong in de eerste helft van de 17de eeuw en werd in de 18de eeuw in gebruik genomen door de jezuïeten. Het betreft een gesloten hoeve met woonhuis in de zuidwestelijke hoek, een poortgebouw in de noordwestelijke hoek, een haaks op de straat gelegen schuur in het noorden en een verbouwde stalvleugel op het zuiden. Het poortgebouw en het woonhuis worden langs de straatzijde verbonden door een recent volume.

De noordelijke schuur van het perceel behoort tot de oudste constructies op het perceel. De overige hoevegebouwen alsook het woonhuis werden volgens het kadaster heropgebouwd in 1915-1916, gedeeltelijk in recuperatiesteen. Het woonhuis onderscheidt zich, zowel qua materiaal als bouwstijl van de overige hoevegebouwen. Zowel het poortgebouw als de vleugel parallel met de straat werden vernieuwd rond de jongste eeuwwisseling, met wijzigingen in gevelopbouw tot gevolg. Deze talrijke bouwfasen resulteren in een hoeve waarbij elke component zijn eigen eerder hoge of lage historische en architecturale erfgoedwaarde heeft.

Historiek

Het ontstaan van de hoeve gaat volgens de literatuur minstens terug tot 1635. Het hoevecomplex werd door de jezuïeten in gebruik genomen in 1749 en werd op de Ferrariskaart (1771-1778) aangeduid als een gesloten hoeve. Het primitief kadasterplan van 1813 toont een gesloten hoeve op onregelmatige plattegrond rond een veelhoekig erf. In het kadaster werd de verbreding van de vier vleugels van de hoeve in 1863 kadastraal geregistreerd. Hierdoor werd het gesloten karakter van de hoeve versterkt. In 1869 werd de noordelijke schuur verlengd naar de straat toe. De hoeve raakte zwaar beschadigd tijdens de Eerste Wereldoorlog. Enkel de noordelijke schuur stond nog grotendeels overeind. Volgens het kadaster werd in 1915-1916 de hoeve met het recupereerde, oorspronkelijke materiaal van de 19de-eeuwse hoeve heropgebouwd als een L-vormig volume, aansluitend op de bewaarde schuur. Voor het woonhuis, in de zuidwestelijke hoek gesitueerd,  werd nieuwe baksteen gebruikt. Het resultaat was een U-vormig ingeplante hoeve, geopend naar de landerijen in het oosten.

Beschrijving

De hoeve met gesloten karakter bestaat uit een woonhuis in de zuidwestelijke hoek, een poortgebouw in de noordwestelijke hoek, een haaks op de straat gelegen schuur in het noorden en een verbouwde stalvleugel op het zuiden. Het poortgebouw en het woonhuis worden langs de straatzijde verbonden door een recent volume.

Het woonhuis uit 1915-1916 betreft een asymmetrische compositie bestaande uit twee traveeën en twee bouwlagen onder een mank zadeldak met rode pannen. Het huis werd opgetrokken uit baksteen met natuurstenen sierelementen op een gebosseerde hardstenen plint. De gevel werd verfraaid met banden en ontlastingsbogen in witte, geglazuurde baksteen. De oorspronkelijke kroonlijst op klossen is verdwenen. Het segmentboogvormige venster op de begane grond en de rondboogdeur in de linkertravee worden aan beide zijkanten omgeven door negblokken in witte zandsteen, mogelijk recuperatie van de oorspronkelijke hoevegebouwen. De rechthoekige vensters op de verdieping hebben ijzeren lateien en hardstenen lekdrempels. Het schrijnwerk werd vernieuwd. De zuidelijke zijgevel wordt op de verschillende bouwlagen opengewerkt door steekboogvensters, per travee gescheiden door schoorsteenaanzetten.

Het poortgebouw heeft een vierkant grondplan en wordt bekroond met een tentdak in natuurleien. Deze recente historiserende verbouwing wijkt af van het in 1915 heropgebouwde poortgebouw dat slechts voorzien was van een eenvoudig zadeldak. De rondboogvormige poort is omzoomd met een witte kalkstenen omlijsting met negblokken en een vlakke sluitsteen. De originele houten toegangspoort bleef behouden. Boven de poort is aan weerszijden een gevelsteen ingewerkt, respectievelijk met jaartal ‘1749’ en ’1915’. Deze jaartallen refereren respectievelijk naar de ingebruikname door de jezuïeten in de 18de eeuw en de wederopbouw van de hoeve na de vernieling in de Eerste Wereldoorlog. Het torenvolume werd voorzien van drie stellinggaten.

De noordelijke langsschuur gaat mogelijk terug op de eerste helft van de 17de eeuw, kende verbouwingen in de 19de eeuw, en is zo de oudste vleugel van het hoevecomplex. De schuur is dwars op de straat georiënteerd. Het bakstenen volume wordt bekroond door een schilddak bekleed met natuurleien. In de straatgevel bevindt zich een rondboogpoort met een houten vleugelpoort. De noordzijde wordt gekenmerkt door een blinde verankerde muur. Onder het langwerpige dak bevindt zich mogelijk een waardevolle dakconstructie.

In het verlengde van het woonhuis ligt een langwerpige stalvleugel van één bouwlaag onder een zadeldak van rode pannen met wolfseind. Verschillende deuren met witte omlijstingen richten zich naar het erf.

Ten zuiden van het poortgebouw en parallel aan de straat is een langwerpig bouwvolume, mogelijk oorspronkelijk stallen. Het betreft een nieuwbouw van rond de eeuwwisseling in de geest van het oorspronkelijke volume op deze plaats. De constructie wordt gekenmerkt door smalle getoogde vensters in de eerste bouwlaag en twee opklimmende dakvensters vertrekkende vanuit het muurvlak. Het zadeldak is bekleed met rode pannen. Op basis van een foto uit 1915 kan afgeleid worden dat het oorspronkelijk volume gelijkaardig was uitgewerkt, maar was voorzien van pilasters tussen de verschillende vensters. De nieuwe gevel, gericht naar het voormalige erf, wordt opengewerkt door drie rondboogvormige gevelopeningen, steeds voorzien van omlijstingen, alsook door steigergaten onder de kroonlijst.

Iconografische bronnen illustreren een hardstenen grenspaal ter hoogte van de rechtergrens van het perceel. Deze bleef met grote waarschijnlijkheid bewaard onder de overvloedige begroeiing.

  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Primitief Kadaster Herent, afdeling IV (Herent), sectie B, 1813, Wijchmael Broeck.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Kadastrale mutatieschetsen Leuven, afdeling XV (Herent), sectie B, 1863/3, 1869/4, 1916/3.
  • BERCKMANS J., BERCKMANS M. & BOLLION C. 2003: Van Wicmale tot Wijgmaal: vroeger en nu in woord en beeld, Leuven, 154-163.
  • WILLEKENS E. 2016: The immovable heritage master plan as a new tool for integrated heritage conservation in Flanders. Case study: Wijgmaal, onuitgegeven verhandeling, Katholieke Universiteit Leuven, Faculteit ingenieurswetenschappen.

Auteurs:  Elsen, Liedewij; Willekens, Edith
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Jezuïetenhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/311908 (geraadpleegd op ).


Jezuïetenhof ()

Ingemetselde gevelsteen met bouwopschriften IHS/A 1749 en A 1915 (poortmuur). Van de oorspronkelijke toestand uit de 18de eeuw, schijnt uiterlijk niets bewaard gebleven te zijn.


Bron: GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik.
Auteurs:  Genicot, Luc; Van Aerschot, Suzanne; de Crombrugghe, Anne; Sansen, Hadewych; Vanhove, Jacqueline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Jezuïetenhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/42596 (geraadpleegd op ).